direct naar inhoud van Artikel 7 Centrum
Plan: Kom Oudenbosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1655.BP1000-C001

Artikel 7 Centrum

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel;
  • b. dienstverlening;
  • c. horeca en ondersteunende horeca met bijbehorende terrassen;
  • d. kantoren;
  • e. maatschappelijke voorzieningen;
  • f. wonen;
  • g. casino;
  • h. ondergrondse parkeergarage;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groen, parkeervoorzieningen, paden e.d. en overeenkomstig de in 7.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

7.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 7.1.1:

a Begane grond

Detailhandel, dienstverlening en horeca zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond, met uitzondering van horeca met een overnachtingsmogelijkheid.

b Horeca

Voor horecabedrijven gelden de volgende bepalingen:

  • 1. horecabedrijven zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • 2. uitsluitend horecabedrijven uit categorie I en II zijn toegestaan.
c Ondersteunende horeca

Ondersteunende horeca is uitsluitend toegestaan binnen een detailhandelsvestiging; het bedrijfsvloeroppervlak voor ondersteunende horeca mag niet meer bedragen dan 20 % van het totale vloeroppervlak met een maximum van 30 m².

d Wonen

Voor wonen geldt het volgende:

  • 1. wonen is zowel op de begane grond als op de verdieping(en) toegestaan;
  • 2. per bouwperceel is maximaal het bestaande aantal woningen toegestaan.
e Casino

Een casino is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'casino'.

f Ondergrondse parkeergarage

Een ondergrondse parkeergarage is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage'.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

7.2.2 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bestaande bouwwijze van het hoofdgebouw mag niet worden gewijzigd;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' dient een onderdoorgang in stand gehouden te worden met een minimale hoogte van 3 m;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - passage' dient een passage in stand gehouden te worden.
7.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', met dien verstande dat de bestaande gebouwen daarbuiten worden geacht aan het plan te voldoen;
  • b. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • c. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5 m;
  • e. de bebouwde oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 80 m2 met dien verstande dat de gronden ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' met niet meer dan 60 % mogen worden bebouwd.
7.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' en ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' niet meer bedragen dan 2 m en daarbuiten niet meer dan 1 m;
  • b. de bouwhoogte van terrasafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  • c. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 m.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Omgevingsvergunning bebouwde oppervlakte

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.3 teneinde een bebouwde oppervlakte van 100 m² toe te staan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast; dit betekent in ieder geval dat de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen niet onevenredig mogen worden beperkt;
  • b. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast.
7.3.2 Omgevingsvergunning bouwhoogte terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2.4 sub a teneinde voor erf- en terreinafscheidingen buiten de aanduiding 'bouwvlak' en buiten de aanduiding 'bijgebouwen' een bouwhoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf/ de instelling is de verhoging noodzakelijk;
  • b. tenminste het deel van de erf-/ terreinafscheiding tussen 1 m en 2 m hoogte dient een open constructie te zijn;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. de verkoop van motorbrandstoffen;
  • b. detailhandel in volumineuze goederen en detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • c. asielzoekerscentrum, crematorium, opvang van dieren, justitiële inrichting of militaire zaken;
  • d. seksinrichting;
  • e. buitenpandige opslag.
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Omgevingsvergunning wonen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1.2 sub d teneinde op een bouwperceel een (extra) woning toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit milieuoogpunt bestaan geen bezwaren tegen de woonfunctie;
  • b. het gebruik mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de verkeersontsluitings- en parkeersituatie ter plaatse;
  • c. de extra woning dient te passen in de uitgangspunten van het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid en de woningbouwprogrammering;
  • d. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
7.6 Wijzigingsbevoegdheid
7.6.1 Wijzigingsbevoegdheid horeca

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ingevolge artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen en gronden aan te duiden met de aanduiding “horeca”, teneinde horecabedrijven uit horecacategorie I of II toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. de wijziging mag geen ernstige c.q. onevenredige hinder opleveren voor het woonmilieu.
  • b. de wijziging leidt niet tot een onevenredige aantasting van de belangen van de naburige erven.
  • c. de wijziging mag geen onevenredige aantasting van de stedebouwkundige opbouw vormen.
  • d. in de onmiddellijke omgeving zal moeten worden voorzien in voldoende parkeervoorzieningen, hierbij wordt getoetst aan het op dat moment vigerende gemeentelijke beleid.