direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijventerrein
Plan: Kom Oudenbosch
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1655.BP1000-C001

Artikel 6 Bedrijventerrein

6.1 Bestemmingsomschrijving
6.1.1 Algemene bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;
  • b. kantoren;
  • c. detailhandel;
  • d. bedrijfswoningen;
  • e. nutsvoorzieningen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;
  • g. buitenopslag;
  • h. verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  • i. water, waterberging en waterhuishoudkundige voorzieningen;

één en ander met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen, erven, groen, parkeervoorzieningen e.d. en overeenkomstig de in 6.1.2 opgenomen nadere detaillering van de bestemming.

6.1.2 Nadere detaillering van de bestemming

In het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 6.1.1:

a Bedrijven

Voor bedrijven geldt het volgende:

  • 1. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 2" zijn uitsluitend bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 2. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.1" zijn uitsluitend bedrijven in de categorieën 1, 2 en 3.1. van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;
  • 3. ter plaatse van de aanduiding "bedrijf tot en met categorie 3.2" zijn uitsluitend bedrijven in de categorieën 1, 2, 3.1 en 3.2 van de als bijlage bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten toegestaan;

met dien verstande dat ter plaatse van de aanduidingen tevens de onderstaande bedrijven zijn toegestaan:

  • een kunststofverwerkend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kunststofverwerkend bedrijf';
  • een constructiewerkplaats, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - constructiewerkplaats';
  • een metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - metaaloppervlaktebehandelingsbedrijf';
  • een kunststofverwerkend bedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - kunststofverwerkend bedrijf';
  • een machine- en apparatenfabriek, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - machine- en apparatenfabriek'.
  • een garagebedrijf, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf';
  • een meubelstoffeerderij, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - meubelstoffeerderij'.
b Kantoren

Uitsluitend zijn niet-zelfstandige kantoren toegestaan, met dien verstande dat:

  • 1. in afwijking van het voorgaande ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' een zelfstandig kantoor is toegestaan.
c Detailhandel

Detailhandel is uitsluitend in de volgende vormen toegestaan:

  • 1. verkoop als ondergeschikte nevenactiviteit in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen;
  • 2. volumineuze detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus';
  • 3. detailhandel in glas, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in glas';
  • 4. detailhandel in lederwaren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - detailhandel in lederwaren'.
d Bedrijfswoningen

Uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan en maximaal één per aanduidingsvlak.

e Buitenopslag

Buitenopslag is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.

f Verkooppunt motorbrandstoffen
  • 1. een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg'.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken, die ten dienste staan van deze bestemming.

6.2.2 Gebouwen

Voor gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend worden gesitueerd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
  • b. de goot- en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • d. de inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.
6.2.3 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning

Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij de bedrijfswoning gelden de volgende bepalingen:

  • a. de goothoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m dan wel 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning;
  • b. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m;
  • d. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 60 m².
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen mag buiten het “bouwvlak” niet meer bedragen dan 1 m en binnen de overige gronden niet meer dan 2 m;
  • b. de bouwhoogte van licht- en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Omgevingsvergunning bouwhoogte terreinafscheidingen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.4 teneinde voor erf- en terreinafscheidingen een bouwhoogte toe te staan van maximaal 2 m, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit veiligheidsoverwegingen en/of beveiligingsoogpunt van het bedrijf is de verhoging noodzakelijk;
  • b. tenminste het deel van de erf-/ terreinafscheiding tussen 1 m en 2 m hoogte dient een open constructie te zijn;
  • c. het uitzicht wordt niet dusdanig belemmerd dat daardoor de verkeersveiligheid in gevaar wordt gebracht;
  • d. de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving wordt niet onevenredig aangetast.
6.3.2 Omgevingsvergunning carnavalswagens

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 6.2.1 voor het bouwen van een gebouw ten behoeve van het bouwen van carnavalswagens met inachtneming van de volgende regels:

  • a. De oppervlakte van het gebouw mag niet meer bedragen dan 200 m² en de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.4.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval begrepen het gebruiken of laten gebruiken van de gronden en/of opstallen binnen deze bestemming ten behoeve van:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. BEVI-inrichtingen;
  • c. seksinrichtingen.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Omgevingsvergunning Staat van bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 6.1.2 onder a voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten, danwel zijn opgenomen in een hogere bedrijfscategorie, en deze bedrijven naar aard en milieubelasting en ruimtelijke impact (verkeersaantrekkende werking, ruimtebeslag, aantal arbeidsplaatsen e.d.) vergelijkbaar zijn met de toegestane bedrijven, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. een onevenredige toename van de aantasting van het woon- en leefklimaat is niet toegestaan;
  • b. er vindt geen onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken plaats.
6.5.2 Omgevingsvergunning detailhandel in volumineuze goederen

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het gestelde in 6.1.2 onder c, teneinde detailhandel in volumineuze goederen toe te staan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. uit een Distributie Planologisch Onderzoek blijkt dat een ruimtelijke inpassing in het winkelcentrum c.q. de woonbebouwing niet mogelijk is;
  • b. de vestiging brengt geen structurele verstoring van het bestaande voorzieningenpatroon met zich mee;
  • c. op eigen terrein dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid; hiervan mag slechts worden afgeweken nadat aangetoond is dat parkeren op eigen terrein redelijkerwijs niet (afdoende) mogelijk is en in de directe nabijheid in voldoende mate en duurzaam in de benodigde parkeerruimte kan worden voorzien;
  • d. de vestiging heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer.