Twee windturbines Eemshaven

6.1 Overlegreacties

Provincie Groningen, brief van 29 juli 2010, briefnummer 2010-42522, zaaknummer 260501.

Nr.	Inspraak	Reactie
1.	M.b.t. externe veiligheid: a. Er is onvoldoende aandacht besteed aan de eventuele verplaatsing van de condensaatverlading en de aan/afwezigheid van geprojecteerde transportleidingen b. Binnen de 10-5 contour bevindt zicht het Zeemanshuis. Medewerking aan de windturbines kan pas plaatsvinden als de verplaatsing daarvan is geregeld. c. Er dient een voorschrift met betrekking tot de afstemmingszone (dominozone) aan het project te worden verbonden zoals ook in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen. d. Geadviseerd wordt om met de Havenmeester contact op te nemen of de afmeerplaatsen buiten de risicozones tijdens munitieverlading beschikbaar zijn.	a. en b. In de risicoanalyse is geconcludeerd dat activiteiten vanaf 500 meter afstand van één van de windturbines niet meer relevant zijn voor de beoordeling. Met de geplande of geprojecteerde transportleidingen binnen 500 meter is rekening gehouden in de risicoanalyse. Met onzekere toekomstige ontwikkelingen waaronder mogelijk de eventuele verplaatsing van de condensaatverlading wordt bedoeld, kan in dit besluit uiteraard nog geen rekening worden gehouden. De locatie na verplaatsing blijkt uit tekening R36 & R37 - 10-5 contour / ijsafvalzone gedateerd 10 augustus 2010 wijziging nummer 2.0 en R36 - 10-5 contour / ijsafvalzone gedateerd 10 augustus 2010 wijziging nummer 2.0. Verplaatsing van het zeemanshuis is derhalve niet langer nodig om medewerking aan de windturbines te verlenen. c. In het onderdeel Regels, Hoofdstuk 2 Voorschriften en Beperkingen is onder 4.1 een Veiligheidszone en een Afstemmingszone voor de Windturbine opgenomen. Op grond van artikel 4.3 is voor het bouwen binnen deze zone beperkt en uitsluitend toegestaan indien er geen toename is van groepsrisico en domino-effecten. Daarmee is een regeling voor dit project opgenomen die gelijkwaardig is aan de regeling van de partiële herziening Bestemmingsplan Windpark Eemshaven. d. De initiatiefnemer heeft uitvoerig overlegd met het havenbedrijf Groningen Seaports. Hierbij is ook de aan het projectbesluit ten grondslag liggende risicoanalyserapport besproken. Uit deze overleggen is volgens de initiatiefnemer niet gebleken dat de gekozen uitgangspunten voor de beoordeling van de turbinelocaties, waaronder de aannames voor de lig- en aanmeerplaatsen voor munitieverlading buiten de risicozones onjuist of onrealistisch zijn.
2.	M.b.t. beleid: In de ruimtelijke onderbouwing is verwezen naar het Interprovinciaal beleidsplan Waddenzee. Dit is inmiddels vervangen door het Beheer- en Ontwikkelingsplan Waddenzee.	Het ontwerp projectbesluit is aangepast.
3.	M.b.t. geluid: gelet op de circulaire van de minister van VROM d.d. 2 april 2010 dient voor milieuvergunningsplichtige situaties te worden uitgegaan van een ander toetsingskader, namelijk Lden=47 dB en Lnight=41 dB. Windturbines die onder het Activiteitenbesluit vallen worden wel beoordeeld aan het daarin vastgelegde toetsingskader.	Bij nader inzien is er geen sprake van een uitbreiding van een inrichting met windturbines waarvoor een vergunningplicht ingevolge de Wet milieubeheer geldt. De 2 windturbines vormen vanwege het ontbreken van voldoende technische, organisatorische en/of functionele bindingen met de overige windturbines een aparte inrichting zoals in de milieuregelgeving is beschreven. De 2 windturbines voldoen aan de werkingssfeercriteria van het Activiteitenbesluit. Het ontwerp projectbesluit is qua motivering daarop aangepast.
4.	M.b.t. Natuurbeschermingswet: Hoewel de Voortoets in het kader van de Nbw aangeeft dat significante effecten worden uitgesloten zal dat pas aan de hand van de Natuurtoets bij de aanvraag om Nbw-vergunning worden beoordeeld.	Het ontwerp voor de vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet wordt in de coördinatieregeling gelijktijdig met het ontwerp projectbesluit ter inzage gelegd. Voor de ruimtelijke onderbouwing is van belang dat aannemelijk is dat deze vergunning geen belemmering voor de activiteit vormt. Nu het ontwerp voor de vergunning ingevolge de Natuurbeschermingswet uitgaat van het toestaan van de activiteit zonder mitigerende maatregelen staat dat de planologische medewerking niet in de weg.
5.	M.b.t. onderdelen Projectbesluit: a. In de onderbouwing ontbreekt een tekening met de locaties voor de 2 windturbines. b. Er ontbreekt een tekening waarbij de windturbines binnen het bestaande windpark zijn opgenomen. c. Er is onvoldoende rekening gehouden met de bestaande ruimtelijke karakteristiek omdat de windturbines niet goed binnen het raster passen. Daardoor is er strijd met de omgevingsverordening.	a. In het ontwerp projectbesluit is een tekening met de locaties toegevoegd. b. Er is een tekening toegevoegd waaruit de samenhang met de overige windturbines in de Eemshaven blijkt. c. De omgevingsverordening bevat een verplichting tot een toelichting in het projectbesluit die inzicht biedt in de bestaande ruimtelijke karakteristiek en de landschappelijke waarden. In paragraaf 4.3 is deze toelichting gegeven, inclusief de compositie van de 2 windturbines in het bestaande park met de lijnenstructuur. Met deze aanvulling wordt de strijd met de omgevingsverordening opgeheven.