direct naar inhoud van 3.2 Overige aspecten
Plan: Twee windturbines Eemshaven
Status: ontwerp
Plantype: projectbesluit
IMRO-idn: NL.IMRO.1651.PB032x6MW-0201

3.2 Overige aspecten

3.2.1 Radarhinder

Door STC b.v. is onderzoek gedaan naar hinder die de turbines kunnen veroorzaken voor de radarsystemen ten behoeve van het scheepsverkeer. Hieronder worden de belangrijkste conclusies weergegeven, het volledig rapport is als Bijlage toegevoegd.

De definitieve coördinaten van de windturbines wijken licht af van de coördinaten in het rapport, Dit is besproken met STC bv en heeft geen noemenswaardig effect op de resultaten.

  • a. Van de onderzochte opstellingen R36 en R37 is bekeken of deze meer dan 50 meter uit de vaarweg staan. Dit is voor alle posities het geval, de posities voldoen daarmee aan de beleidsregels van RWS ten aanzien van afstand tot de vaarweg.
  • b. De bestaande gebouwen en obstakels schermen het door de radar te dekken deel van de Emmahaven voor een groot deel af. De bestaande turbines staan zodanig ten opzichte van de radarpost dat deze een geringe toename van de afscherming van de radarobservatie in de Emmahaven veroorzaken.
  • c. Verder is ook binnen het vaargebied geen afscherming te verwachten van de nieuw te plaatsen windturbine masten.
  • d. Voor de nieuwe windturbines geldt dat het aantal hits per windturbine in orde van grootte ongeveer hetzelfde is als het aantal hits van de huidige windturbines. De kans op hinderlijke reflecties van de rotoren in het radar observatie gebied van de radar Eemshaven ten gevolge van de plaatsing van R36 en R37 is klein.
  • e. Het plaatsen van de nieuwe turbines op de beoogde posities zal geen onaanvaardbare hinder veroorzaken voor de walradarsystemen in het gebied.
  • f. Aannemelijk is dat de nieuwe windturbines geen onaanvaardbare hinder zullen veroorzaken voor de scheepsradarwaarnemingen in het gebied.
  • g. Aannemelijk is dat de nieuwe windturbines geen onaanvaardbare visuele hinder zullen veroorzaken voor de scheepvaart. De visuele afscherming van een klein stuk achterin de Emmahaven zal ten opzichte van de huidige situatie in geringe mate toenemen.
  • h. Het zicht van de camera op het gebouw van Holland Malt wordt door plaatsing van de windturbine R37 beperkt.

3.2.2 Archeologie

Volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) bevinden zich in het besluitgebied geen monumenten. Ook in het Archis II-systeem van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek zijn geen archeologische waarnemingen gemeld.


Het besluitgebied is pas in recente tijd ingepolderd en er kan geen sprake zijn van de aanwezigheid van bewoningssporen uit de periode Prehistorie - Nieuwe tijd.


Wel kunnen er in de bodem scheepswrakken voorkomen. De locaties van dergelijke wrakken zijn echter niet door middel van regulier archeologisch onderzoek (prospectief onderzoek) op te sporen. Bovendien is het de vraag of de bodemingrepen die noodzakelijk zijn voor de inrichting van het besluitgebied dermate diep reiken dat eventueel aanwezige wrakken daardoor zouden worden aangetast.


Indien bij de uitvoering van het besluit toch een scheepswrak wordt aangetroffen, dan wordt dit (krachtens artikel 47 van de Monumentenwet 1988) binnen drie dagen gemeld aan de burgemeester van de gemeente Eemsmond, waarna deze kennis geeft aan de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.

3.2.3 Ecologie

Om de effecten te kunnen toetsen van de plaatsing van de windmolens is een voortoets natuurbeschermingswet uitgevoerd. De nabij gelegen Waddenzee is aangewezen als Natura 2000-gebied vanwege de aanwezigheid van habitats en soorten van de Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijnsoorten.


De effecten van de twee nieuw te plaatsen turbines kunnen niet los gezien worden van de effecten van het bestaande windpark. De nieuwe turbines zijn weliswaar hoger, maar worden in het bestaande windpark Westereems geplaatst. De mogelijke effecten van de plaatsing zijn hieronder weergegeven, het rapport is als Bijlage bij de toelichting gevoegd.

Sterfte door aanvaringen

Het plaatsen van de twee extra turbines leidt tot een geringe toename van het aantal slachtoffers ten opzichte van de slachtoffers die in het huidige park vallen. Van het bestaande park is geconcludeerd dat de slachtofferaantallen niet leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Waddenzee. De kleine toename van het aantal slachtoffers van het park zal dan ook niet leiden tot significant negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen van de Waddenzee.


Verstoring van broedende, rustende of foeragerende vogels

Uit divers recent onderzoek blijkt dat broedende vogels niet worden verstoord door windturbines. Verstoring van rustende en/of foeragerende vogels is uitgesloten, omdat deze niet in de nabijheid van de turbines voorkomen.


Verstoring van vogels en zeehonden door werkzaamheden

De 45 dB(A)-contour van de heiwerkzaamheden ligt op de grens van het Natura 2000-gebeid; in het gebied wordt de 45dB(A)-waarde niet overschreden, zodat er geen verstoring van vogels zal zijn. De 40dB(A)-contour ligt wel binnen het Natura 2000-gebied. verstoring van zeehonden treedt echter niet op; er zijn geen ligplaatsen binnen de contour.


Landschappelijke aantasting

De turbines worden geplaatst binnen in een bestaand windturbinepark. Uit de visualisaties van de toekomstige situatie blijkt dat de nieuwe turbines, tegen de achtergrond van het bestaande park niet tot nauwelijks zichtbaar zijn. Op basis hiervan is geconcludeerd dat er geen sprake is van aantasting van het landschap.

Conclusie

Uit de Voortoets blijkt dat een kleine toename van slachtoffers optreedt, maar dat dit geen aantasting oplevert van de natuurlijke kenmerken van het gebied, gelet op de instandhoudingsdoelstellingen van de Waddenzee. Effecten door verstoring en aantasting van het landschap zijn uitgesloten. Algemene conclusie is hiermee dat significant negatieve effecten bij de ontwikkeling en exploitatie van onderhavig project worden uitgesloten.

3.2.4 Externe veiligheid

Door NRG is een risicoanalyse uitgevoerd naar externe veiligheid binnen het besluitgebied als gevolg van het toevoegen van twee windturbines van de 6 MW- klasse.


Het rapport gaat in op twee verschillende scenario's waarbij in het hoofdscenario wordt uitgegaan van twee windturbines type A. In het alternatieve scenario is één windturbine type A vervangen door een windturbine type B.

Hoofdscenario

Bebouwing in de nabijheid van de windturbines

Er is momenteel geen specifieke wetgeving voor de beoordeling van externe veiligheid van windturbines ten opzichte van de omgeving. De beoordeling van risico's conform het Handboek is daarom in belangrijke mate gebaseerd op de in het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) gehanteerde definities en criteria. Dertien bedrijfsgebouwen voldoen niet aan het BEVI toetsingscriterium voor beperkt kwetsbare objecten. Aangezien dit toetsingscriterium een richtwaarde is, mag hiervan worden afgeweken indien hiervoor gewichtige redenen zijn. Het Zeemanshuis is het meest kritische object, omdat daar de meeste personen gedurende de dag aanwezig zijn.


Gevolgen toekomstige regelgeving voor beoordeling bebouwing

Op dit moment heeft het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimte Ordening en Milieu een wijziging in voorbereiding waarbij de grenswaarde van het plaatsgebonden risico voor beperkt kwetsbare objecten veroorzaakt door een windturbine of een combinatie daarvan vastgesteld wordt op 10-5 per jaar. Naar verwachting zal deze wijziging per 1 januari 2011 in werking treden. Aan de toekomstige regelgeving voldoen drie gebouwen niet.

Overige beschouwde objecten

Enkel spoor

Omdat de rotor van de turbines over het spoor heen draaien mogen de turbines niet worden opgericht zonder vergunning van Prorail. Bij de vergunningsaanvraag wordt door Prorail een risicoanalyse verlangd op grond waarvan moet kunnen worden vastgesteld dat er geen ernstige hinder of gevaar is voor een veilig en doelmatig gebruik of beheer van de spoorweg. Er wordt voldaan aan het Individueel Passanten Risico criterium (1·10-6 per jaar) en het Maatschappelijk Risico criterium (2·10-3 doden per jaar).


Eemshornweg

De beleidsregels van Rijkswaterstaat zijn gehanteerd. Deze beleidsregels geven een minimum afstandseis tussen de rand van de verharding van wegen en de windturbine. Aan de minimum afstandseis kan niet worden voldaan. Op grond van dezelfde beleidsregels kan plaatsing van windturbines toch worden toegestaan indien dit geen onaanvaardbaar verhoogd veiligheidsrisico oplevert.


Zonder mitigerende maatregelen tegen ijsafzetting kan niet aan het IPR criterium worden voldaan. Mitigerende maatregelen voor afvallend ijs tijdens stilstand zijn nodig om de het IPR risico op een aanvaardbaar niveau te houden.


Keergebied Doekegatskanaal

De beleidsregels van Rijkswaterstaat zijn gehanteerd. Deze beleidsregels geven een minimum afstandseis tussen de rand van de (gemarkeerde) vaarweg en de windturbine. Hieraan wordt voldaan.


Alternatief scenario

Bebouwing in de nabijheid van de windturbines
Elf bedrijfsgebouwen voldoen niet aan het BEVI toetsingscriterium. Aangezien het toetsingscriterium een richtwaarde is, mag hiervan worden afgeweken indien hiervoor gewichtige redenen zijn. De loods ten westen van het Zeemanshuis (object 5) voldoet wel aan het BEVI criterium. De loods ten oosten van het Zeemanshuis (gebouw 6) hoeft voor dit alternatief niet meer nader beschouwd te worden omdat deze buiten de 10-8-risicocontour valt.


Voor wat betreft de toetsing aan de toekomstige regelgeving zijn en de overige beschouwde objecten zijn de conclusies gelijk aan die van het hoofdscenario.

Het onderzoek is als Bijlage 5 toegevoegd

Aanvullend onderzoek externe veiligheid

De conclusies uit het hoofdrapport hebben geleid tot het verplaatsen en nader onderzoeken van de windturbinelocaties. De turbines zijn naar het zuidwesten verplaatst. In deze aanvulling zijn beide scenario's daarom opnieuw beschouwd. De locatiewijzigingen hebben de volgende verandering ten opzichte van het Hoofdrapport tot gevolg:

Verbeteringen:

  • Wagenborg Stevedoring Eemshornweg 9 voldoen aan de verwachte toekomstige regelgeving voor beperkt kwetsbare objecten.
  • Wagenborg Stevedoring Eemshornweg 9 voldoet aan het BEVI-criterium.
  • Schepen aan de handelskade van de Julianahaven vallen buiten de 10-8-risicocontouren.

Nadelig effect:

  • De bebouwing ten oosten van het Zeemanshuis (object 10a) voldoet niet meer aan de verwachte toekomstige regelgeving voor beperkt kwetsbare objecten.

Onveranderd:

  • Het Zeemanshuis voldoet niet aan het BEVI-criterium en niet aan de verwachte toekomstige regelgeving voor beperkt kwetsbare objecten.


Deze veranderingen zijn voor het hoofdscenario en het alternatieve scenario gelijk. Het aanvullende onderzoek is als Bijlage 6 toegevoegd.

Mitigerende maatregel Zeemanshuis

Om het Zeemanshuis te laten voldoen aan het BEVI criterium en aan de verwachte toekomstige regelgeving voor beperkt kwetsbare objecten wordt turbine R36 ten opzichte van het aanvullend onderzoek nog verder naar het oosten verplaatst. De verplaatsing bedraagt 30 meter. De locatie na deze verplaatsing blijkt uit tekening R36 & R37 - 10-5 contour / ijsafvalzone gedateerd 2 september 2010 wijziging nummer 3.0 en R36 - 10-5 contour / ijsafvalzone gedateerd 2 september 2010 wijziging nummer 3.0.


Tenzij expliciet vermeld heeft de geringe aanpassing van de locatie van R36 geen invloed op de resultaten van de voor dit plan uitgevoerde onderzoeken.


Afstemming t.b.v. groepsrisico en domino-effect

In Bestemmingsplan Windpark Westereems, partiële herziening bestemmingsplan Buitengebied, en bestemmingsplan Buitengebied Noord (Eemshaven) is met het oog op de plaatsing van windturbines een afstemmingsregeling opgenomen. De regeling voorziet in een zone waarbinnen er geen toename plaatsvindt van de risico-objecten, ten aanzien van het groepsrisico en het domino-effect, zoals bedoeld in het Registratiebesluit risicosituaties gevaarlijke stoffen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en de drempelwaardetabel van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (Leidraad 2.0 van 7 oktober 2005). Deze regeling wordt analoog opgenomen in de voorschriften die verbonden worden aan dit projectbesluit.

3.2.5 Visuele hinder

Het toevoegen van windturbines kan leiden tot visuele hinder. In de Eemshaven is echter al een windpark aanwezig, waardoor de toevoeging van nieuwe turbines minder ingrijpend is. In hoofdstuk 4.3.1 wordt verder op dit onderwerp ingegaan.