Artikel 18 Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
-
a. riviergebonden activiteiten;
-
b. voor het waarborgen van een veilige afvoer van en berging van rivierwater onder normale en maatgevende hoogwaterstanden, sediment en ijs;
-
c. de waterhuishouding;
-
d. de aanleg, het onderhoud en de verbetering van de waterkering;
-
e. het vergroten van de afvoercapaciteit.
Onder riviergebonden activiteiten wordt verstaan:
-
f. de aanleg of wijziging van de waterstaatkundige functies;
-
g. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
-
h. de bouw of wijziging van waterkrachtcentrales;
-
i. de realisatie van natuur;
-
j. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie zijn verbonden;
-
k. de winning van oppervlaktedelfstoffen.
18.2 Bouwregels
Op de gronden zoals bedoeld in 18.1 mag niet worden gebouwd.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het waterbergend en stroomvoerend vermogen van het gebied kan het bevoegd gezag, mits gehoord Rijkswaterstaat, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2 ten behoeve van zowel riviergebonden, niet riviergebonden activiteiten, activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming en voor rivierkundige bouwwerken van ondergeschikt belang alsmede een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10 % van de bestaande bebouwing, mede conform de onderliggende bestemming, met dien verstande dat slechts een omgevingsvergunning wordt verleend indien:
voor riviergebonden bouwwerken:
-
a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
-
b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering vor vergroting van de afvoercapaciteit;
-
c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
-
d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
voor niet- riviergebonden bouwwerken
-
e. er sprake is van:
-
1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of;
-
2. het een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie of;
-
3. het een groot openbaar belang betreft en het bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd of ;
-
4. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
-
f. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
-
g. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
-
h. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
-
i.
- de resterende waterstandseffecten of;
- de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd of;
- de rivierverruimende maatregelen worden genomen;
voor rivierkundige bouwwerken van ondergeschikt belang, activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of verruiming en voor een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10 % van de bestaande bebouwing:
-
j. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
-
k. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
-
l. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor zowel riviergebonden als niet riviergebonden activiteiten.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan waterbergend vermogen van het gebied kan het bevoegd gezag, mits gehoord Rijkswaterstaat, met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.4 ten behoeve van zowel riviergebonden als niet riviergebonden activiteiten, mede conform de onderliggende bestemming, met dien verstande dat slechts een omgevingsvergunning wordt verleend indien:
voor riviergebonden activiteiten:
-
a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
-
b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering vor vergroting van de afvoercapaciteit;
-
c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
-
d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.
voor niet- riviergebonden activiteiten
-
e. er sprake is van:
-
1. het een functieverandering binnen de bestaande bebouwing betreft of;
-
2. het een activiteit betreft die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie of;
-
3. het een groot openbaar belang betreft en het bouwwerk niet redelijkerwijs buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd of;
-
4. er een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang is voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven en het bouwwerk redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
-
f. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
-
g. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
-
h. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is;
-
i.
-
1. de resterende waterstandseffecten of;
-
2. de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd of;
-
3. de rivierverruimende maatregelen worden genomen,
waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn.