direct naar inhoud van Artikel 6 Bedrijf
Plan: Stevensweert
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1641.BPL017-VG01

Artikel 6 Bedrijf

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 tot en met 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, als genoemd in Bijlage Staat van inrichtingen;
  • b. productiegebonden en aan de bedrijfsvoering ondergeschikte detailhandel. Detailhandel in voedings- en genotmiddelen zijn niet toegestaan;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', een nutsvoorziening;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', maximaal één bedrijfswoning per bedrijf;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'caravanstalling', een caravanstalling;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', uitsluitend opslag van goederen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', een hoveniersbedrijf;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'schiphuis', een botenopslag en een onderhoud- en reparatiebedrijf ten behoeve van ter plaatse gestalde boten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - houtbewerkingsbedrijf', een houtbewerkingsbedrijf;
  • j. tuinen, erven en terreinen;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. groenvoorzieningen;
  • m. voorzieningen van algemeen nut;
  • n. (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag volledig worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' is aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen binnen het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven.
6.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. de goot- en bouwhoogte van bedrijfswoningen mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. de minimale afstand tot zijdelingse perceelgrens bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale inhoud bedraagt 750 m3.
6.2.3 Aan de bedrijfsvoering ondergeschikte kantoren

Voor het bouwen van kantoren gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan kantoren mag niet meer bedragen dan 30% van het totale bedrijfsoppervlak met een maximum van 500 m2;
  • b. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.
6.2.4 Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale goothoogte bedraagt 3,30 meter;
  • b. de maximale bouwhoogte bedraagt 5,50 meter;
  • c. de minimale afstand tot de voorgevellijn van de woning bedraagt 3 meter;
  • d. de maximale gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen bedraagt 70 m2.
6.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de maximale bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt 2 meter, met dien verstande dat de maximale hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel 1 meter bedraagt;
  • b. de maximale bouwhoogte van verlichtingsarmaturen en (licht)masten bedraagt 8 meter;
  • c. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 3 meter;
  • d. zonnecollectoren zijn op het gehele bouwperceel toegestaan.
6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
6.4 Ontheffing van de bouwregels

Bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2 ten behoeve van de uitbreiding van een bedrijf met maximaal 10% van het bouwperceel, met dien verstande dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeerssituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.5.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en opstallen wordt in elk geval verstaan het gebruik voor:

  • a. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. wonen, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 6.1onder b.;
  • d. erotisch getinte bedrijven en prostitutie;
  • e. (permanente) buitenopslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
  • f. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  • g. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
6.5.2 (Zee)containers

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in ieder geval gerekend het permanent plaatsen van (zee)containers waarvoor een omgevingsvergunning in de zin van Wet algemene bepalingen omgevingsvergunningen is vereist.