Plan: | Beegden |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1641.BPL014-OH01 |
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - roerdalslenk 3' is het niet toegestaan om:
De in artikel 35.1.1 gestelde verboden gelden niet voor:
Indien er bij de werkzaamheden als bedoeld in dit artikel sprake is van een boorput, dienen de doorboorde weerstandbiedende lagen en het boorgat, van 0 tot 3 meter beneden het maaiveld, te worden afgedicht met klei of bentoniet.
Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de verboden in dit artikel.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - freatisch grondwaterbeschermingsgebied' is het niet toegestaan om:
De in artikel 35.2.1 gestelde verboden gelden niet voor:
Gedeputeerde Staten kunnen ontheffing verlenen van de verboden in dit artikel.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - geurzone' geldt dat geen nieuwe milieugevoelige bouwwerken zijn toegestaan in verband met de geuremissie.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het gebruik van het rioolgemaal, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 35.3.1 en toestaan dat nieuwe geurgevoelige bouwwerken worden gebouwd dan wel functies worden toegestaan, mits de geurbelasting vanwege het rioolgemaal ten aanzien van deze geurgevoelige gebouwen en/of functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een door burgemeester en wethouders verleende hogere grenswaarde.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, welke noodzakelijk zijn in verband met de openbare drinkwaterwinning.
Het onder 35.4.1 bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken, waarvoor Gedeputeerde Staten ontheffing hebben verleend.
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' mogen in en op de gronden, volgens de regels van de onderliggende bestemming die op die gronden rust, bouwwerken worden gebouwd mits deze niet kunnen worden aangemerkt als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (zie voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten Bijlage 4 Bijlage IV, kwetsbare objecten binnen de veiligheidszones).
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het veiligheidsrisico van de kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 35.5.1, voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming indien die bouwwerken als kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten kunnen worden aangemerkt in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen, mits aangetoond wordt dat deze objecten voldoen aan de normen van plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR).
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' zijn de gronden primair bestemd voor de instandhouding van de belangen van de bestaande molen als werktuig en beeldbepalend element.
Ongeacht hetgeen in de regels voor de op deze gronden rustende bestemming is bepaald, mag er ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' niet worden gebouwd voor zover de windvang van de molen daardoor niet onevenredig wordt aangetast. Uitgangspunt hierbij is dat de optimale windvang tot maximaal 5 % mag worden beperkt. Voor de bepaling van de toegestane bouwhoogtes gelden de hoogtes zoals opgenomen op in de onderstaande matrix.
Afstand tot de molen | Maximale bouwhoogte |
50 meter | 4,16 meter |
100 meter | 5,16 meter |
150 meter | 6,16 meter |
200 meter | 7,16 meter |
250 meter | 8,16 meter |
300 meter | 9,16 meter |
350 meter | 10,16 meter |
400 meter | 11,16 meter |
450 meter | 12,16 meter |
500 meter | 13,16 meter |
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' dienen de gronden in het kader
van de nautische belangen van de vaarweg vrij gehouden te worden van bebouwing.
Bouwen binnen deze aanduiding is niet toegestaan, met uitzondering van bouwwerken die worden gebouwd welke direct verband houden met mogelijke toekomstige reconstructies en/of uitbreidingen aan de nabij gelegen vaarweg, alsmede voor het creëren van een optimale nautische omgeving.
Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het vaarverkeer, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 35.7.1, voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming nadat de vaarwegbeheerder terzake is gehoord.
De in 35.7.2 bedoelde afwijking wordt geacht te zijn verleend ten aanzien van bouwwerken, of een complex van bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mogen worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning voor het bouwen.