direct naar inhoud van Artikel 14 Algemene afwijkingsregels
Plan: Bedrijventerrein Kelpen-Oler
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1640.BP12BtKelpenOler-VG02

Artikel 14 Algemene afwijkingsregels

14.1 Algemeen

Wanneer niet anderzins een afwijking van de bestemmingsplanregels mogelijk is, kan door middel van een omgevingsvergunning worden afgeweken van:

  • a. de voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%;
  • b. het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  • c. de bouwgrenzen, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 meter;
  • e. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
    • 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
      • buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
      • binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen en sportparken;
    • 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
      • op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zo nodig in overleg met de monumentencommissie;
      • tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.
14.2 Evenementen

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3 voor het houden van kortlopende evenementen met dien verstande dat:

  • a. de waarden van de onder- en omliggende bestemmingen niet onevenredig geschaad worden;
  • b. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.

14.3 Servicepunten

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikel 3 t/m 5, voor de realisatie van een servicepunt ter bevordering van de leefbaarheid mits:

  • a. voldaan wordt aan de bouwregels behorende bij de betreffende bestemming;
  • b. de maximale oppervlakte in totaal 80 m2 bedraagt, met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de begane grond van het hoofdgebouw ten behoeve van het servicepunt in gebruik mag zijn.
  • c. er geen milieuhygienische belemmeringen zijn voor de realisatie van het servicepunt;
  • d. de waarden van de onder- en omliggende bestemmingen niet onevenredig geschaad worden;
  • e. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid.

14.4 Duurzaamheid

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in de artikelen 3 t/m 5 voor de realisatie van kleinschalige wind- en grootschalige zonne-energiesystemen met dien verstande dat:

  • a. de hoogte van kleinschalige windernergiesystemen maximaal 4 meter bedraagt;
  • b. de oppervlakte van kleinschalige windenergiesystemen maximaal 25 m2 bedraagt;
  • c. de hoogte van zonne-energiesystemen maximaal 2 meter bedraagt;
  • d. het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
  • e. de waarden van de onder- en omliggende bestemmingen niet onevenredig geschaad worden.

14.5 Bed & breakfast

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van een Bed & breakfastvoorziening in een (bedrijfs-)woning, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. de Bed & breakfastvoorziening een maximumcapaciteit kent van ten hoogste 8 personen, met een maximum verblijfsduur van 6 weken;
  • c. bedoeld gebruik geen hinder voor het woon- en bedrijfsmilieu mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het karakter van de omgeving;
  • d. bedoeld gebruik geen belemmering voor de omliggende bedrijven mag opleveren;
  • e. het gebruik naar de aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • f. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • g. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer;
  • h. er dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • i. de Bed & breakfastvoorziening dient in bestaande bebouwing te worden gerealiseerd;
  • j. de maximale oppervlakte in totaal 80 m² bedraagt, met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw ten behoeve van een Bed & breakfastvoorziening in gebruik mag zijn;
  • k. de omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van de Bed & breakfastvoorziening, uitsluitend bij een woonfunctie wordt verleend.

14.6 Mantelzorg

Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bestemmingsplan voor het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  • a. het bijbehorende bouwwerk:
    • 1. ten dienste staat van de betreffende woning op hetzelfde perceel;
    • 2. een afhankelijke woonfunctie betreft;
    • 3. een maximale oppervlakte heeft van 70 m2, tenzij de omstandigheden ter plaatse een andere afweging rechtvaardigen;
    • 4. niet als zelfstandige woning wordt en zal worden gebruikt.
  • b. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen ten aanzien van omwonenden, (agrarische) bedrijven en andere omgevingswaarden;
  • c. het bieden van zorg voortkomt uit een sociale relatie tussen de zorgbehoevende en zorgverlener;
  • d. aantoonbaar sprake is van een tijdelijke zorgbehoefte;
  • e. een indicatie van het centrum indicatiestelling zorg (CIZ) of daarmee gelijk te stellen indicatie benodigd is;
  • f. de omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorg weer kan worden ingetrokken wanneer de noodzaak tot mantelzorg niet langer aanwezig is.