5.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:
5.3.1 Bedrijfsgebouwen
het vergroten van de grondoppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen buiten het bouwvlak met maximaal 10%, waarbij geldt dat:
-
a. de goot- en/of bouwhoogte niet meer mag bedragen dan maximaal is toegestaan binnen het bouwvlak;
-
b. de afstand tot de perceelsgrens ten minste 5 m bedraagt.
5.3.2 Andere bouwwerken
-
a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, mits:
-
1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
-
2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
-
b. het bouwen van vlaggenmasten, lichtmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een bouwhoogte van 11 m.
5.3.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
-
a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. het aantal parkeervoorzieningen;
-
5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
-
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
7. het milieu;
-
c. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
-
d. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 21 'Algemene gebruiksregels' lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
-
a. gronden en/of bouwwerken voor (bedrijfsgebonden) detailhandel;
-
b. onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
-
c. gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
5.4.2 Bedrijfsgebonden kantoren
bedrijfsgebonden kantoren maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per bedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer mag bedragen dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen met een maximum van 3000 m2.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor:
5.5.1 Gelijk te stellen bedrijven
de vestiging van bedrijven en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in lid 5.1 onder a bedoelde bedrijven;
5.5.2 Bedrijfsgebonden detailhandel
het gebruik van bouwwerken voor bedrijfsgebonden detailhandel, met uitzondering van voedingsmiddelen en genotsmiddelen, op voorwaarde dat:
-
a. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
-
b. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering, waarbij de winkelvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 200 m2;
-
c. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.
5.5.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels
De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:
-
a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. het gewenste voorzieningenniveau;
-
5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
-
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
7. het milieu;
-
c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
-
d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.