Plan: | Hoge en Lage Bergse Bos |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1621.BP0122-VAST |
Regelgeving en beleid
Wet archeologische monumentenzorg
Op 1 september 2007 is Wet op de archeologische monumentenzorg (Wamz) in werking getreden. Hiermee worden de uitgangspunten van het Verdrag van Valetta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: 'de veroorzaker betaalt'.
Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient door de initiatiefnemer voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken. Het belangrijkste doel is de bescherming van het archeologische erfgoed in de bodem (in situ) omdat de bodem doorgaans de beste garantie biedt voor een goede conservering. Er wordt uitgegaan van het basisprincipe de 'verstoorder' betaalt voor het opgraven en het documenteren van de aangetroffen waarden als behoud in de bodem niet tot de mogelijkheden behoort.
Onderzoek
Op de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Lansingerland komen binnen het plangebied middelhoge en hoge verwachtingswaarde voor. De beschreven verwachtingszones zijn op de archeologische beleidskaart vertaald naar concrete beleidslijnen. Hiervoor is gebruik gemaakt van een zogenaamd vrijstellingsregime, waarbij ruimtelijke ingrepen tot een bepaalde omvang en diepte worden ontheven van archeologisch onderzoek.
Conclusie
In het bestemmingsplan is zowel voor de gebieden met een hoge verwachtingswaarde als voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde een aparte archeologische dubbelbestemming opgenomen. Dat betekent dat voorafgaand aan eventuele toekomstige werkzaamheden in deze delen van het plangebied archeologisch onderzoek dient te worden uitgevoerd. Voor de gebieden met een hoge verwachtingswaarde (zone III) zijn dit ingrepen met een oppervlak van meer dan 100 m² en dieper dan 0,5 m. Voor de gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde (zone IV) zijn dit ingrepen met een oppervlak van meer dan 500 m² en dieper dan 0,3 m of gebieden (zone VI) met een oppervlakte van 1000 m2 en dieper dan 2,5 m.
Met behulp van aanvullend archeologisch onderzoek kan het gebied van deze beschermende dubbelbestemming verkleind worden of kan de diepte worden aangepast. Voor de gronden met een lage kans op het aantreffen van archeologische sporen is geen onderzoek nodig. De gemeente Lansingerland wijkt gemotiveerd af van het landelijk beleid voor kleine bouwplannen. Op grond van artikel 41a van de Monumentenwet 1988 geldt namelijk de uitzondering dat voor projecten kleiner dan 100 m2 (ongeacht de geldende verwachtingswaarde), geen archeologisch (voor)onderzoek nodig is. De gemeenteraad van Lansingerland heeft deze ondergrens op 200 m2 vastgesteld. Eventuele vondsten gedaan tijdens bijvoorbeeld de planuitvoering vallen wel onder de meldingsplicht zoals vastgelegd in artikel 53 van de Monumentenwet 1988.
De cultuurhistorische waarde van het Lage en Hoge Bergse Bos is vrij beperkt. De gebieden zijn dan ook pas relatief kort geleden ontstaan. Het Lage Bergse Bos is in de jaren zeventig van de vorige eeuw aangelegd als recreatief uitloopgebied voor het aangrenzende Rotterdamse woongebied. De heuvels van het Hoge Bergse Bos zijn in de jaren zestig ontstaan door de stort van bouw- en sloopafval. Daarna is het volledig ingericht voor de actieve recreant.
De Rotte aan de oostkant van het plangebied is een oude veenstroom die nu hoog door het landschap loopt. De droogmakerijen liggen 3 tot 5 meter lager dan het aangrenzende veengebied of boezemwater en zijn veelal in de 18e eeuw drooggelegd. Het landschap rond de Rotte is in het plangebied sterk veranderd en de hoofdstructuur van de Rotte en droogmakerijen is nauwelijks meer herkenbaar. Volgens de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland hebben de Rotte, Boezemvaart en Limiettocht een hoge landschappelijke waarde.
Figuur 6.1: Uitsnede cultuurhistorische waardenkaart (bron: geo-loket provincie Zuid-Holland)
Monumenten
Rijksmonumenten
In de zuidpunt van het Lage Bergsebos, op adres Rottebandreef 60, staat Watermolen nr.4 van de G-gang van de Bleiswijkse droogmakerij. Deze molenstomp is een rijksmonument. Op de Rottekade 121 is eveneens een rijksmonument binnen het plangebied aanwezig. Dit betreft een boerderijcomplex.
Cultuurhistorisch waardevolle objecten
Tevens is door de gemeente Lansingerland de Nota Cultuurhistorie Plus opgesteld. In de nota zijn binnen het plangebied 2 panden aangewezen als Cultuurhistorisch waardevolle objecten. Dit betreft een molenstomp op het adres Fazantenpad 56 en een woonhuis met trapgevel op het adres Rottekade 126.
Zowel de rijksmonumenten als de Cultuurhistorisch waardevolle objecten zijn opgenomen met een specifieke aanduiding en bijbehorende regeling.