direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Hoge en Lage Bergse Bos
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0122-VAST

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf tot en met milieucategorie B1, zoals bedoeld in de als bijlage 1 opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten 'functiemenging', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald en voor zover het bedrijf niet als 'uitsluitend' is opgenomen onder 5.1.2;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen en bedrijfsgebonden kantoren;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. verhardingen, wegen en paden;
  • c. in- en uitritten;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water.

5.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'bedrijfswoning' zijn de gronden tevens bestemd voor één bedrijfswoning per bedrijf;
  • b. 'specifieke vorm van wonen - bedrijfswoningen' zijn de gronden tevens bestemd voor maximaal drie bedrijfswoningen;
  • c. 'gemaal': een gemaal;
  • d. 'opslag': een jachtwerf met opslag;
  • e. 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf': uitsluitend een autobedrijf
  • f. 'specifieke vorm van bedrijf - botenopslag': uitsluitend de opslag van boten;
  • g. 'specifieke vorm van bedrijf - autospuiterij': uitsluitend een autospuiterij en -plaatwerkerij;
  • h. 'agrarisch loonbedrijf': een agrarisch loonbedrijf;

5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximaal bebouwd oppervlak' is aangegeven mag het bebouwingspercentage per bouwvlak niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • c. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte in meters van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan is aangegeven;
  • d. indien de onder c bedoelde aanduiding ontbreekt, mogen de goothoogte en de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan 3,5 m respectievelijk 8 m;
  • e. gebouwde parkeervoorzieningen zijn slechts toegestaan voor zover gebouwd onder maaiveld en/of binnen het bedrijfsgebouw en/of op het bedrijfsgebouw, waarbij de maximale hoogte van het bedrijfsgebouw met niet meer dan 1,5 m mag worden overschreden voor het plaatsen van een borstwering, met uitzondering van toegangen en stijgpunten;
  • f. de afstand van een bedrijfsgebouw tot de perceelsgrens(zen) bedraagt ten minste 3 m, tenzij gebouwen tegen elkaar worden aangebouwd.

5.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. de inhoud van de bedrijfswoning bedraagt exclusief aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen maximaal 500 m³;
  • b. de bedrijfswoning mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • c. de bedrijfswoning dient op de openbare weg te zijn georiënteerd;
  • d. de afstand van een bedrijfswoning tot de perceelsgrens(zen) met het openbaar gebied bedraagt ten minste 3 en maximaal 6 m;
  • e. de goothoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 7 m;
  • f. de bouwhoogte van de bedrijfswoning bedraagt maximaal 11 m.

5.2.4 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. bij de bedrijfswoning mogen aan de achtergevel van de bedrijfswoning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit de achtergevelbouwgrens van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
    • 3. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
  • b. bij de bedrijfswoning mogen aan de zijgevel van de bedrijfswoning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit:
      • de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) achtergevelbouwgrens van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen;
      • de zijgevel van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand tot:
      • de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de bedrijfswoning niet minder dan 1 m zal bedragen;
      • de grens met het naburige erf ten minste 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de grens met het openbaar gebied ten minste 2 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;
    • 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
  • c. bij de bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen, gemeten ten opzichte van het aansluitende terrein;
    • 2. de afstand tot:
      • de achtergevelbouwgrens van de bedrijfswoning ten minste 6 m zal bedragen;
      • de (lijn welke kan worden getrokken in het verlengde van de) (voor)gevelrooilijn van de bedrijfswoning minimaal 1 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
      • de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen;
    • 3. bijgebouwen uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd;
    • 4. voldaan dient te worden aan het bepaalde in sub d;
  • d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden opgericht, indien de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m².

5.2.5 Andere bouwwerken

Bij ieder hoofdgebouw mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen voor de voorgevel;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken.

5.2.6 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de leden 5.2.1 t/m 5.2.5, zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende maatvoering geldt dan als maximale maatvoering.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

5.3.1 Bedrijfsgebouwen

Het vergroten van de grondoppervlakte van bestaande bedrijfsgebouwen met maximaal 10%.

5.3.2 Bedrijfswoningen

De bouw van een bedrijfswoning en/of bedrijfsgebouw op kleinere of grotere afstand van de perceelsgrens(zen), indien dit vanuit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wenselijk is en bedrijfsmatig aantoonbaar noodzakelijk is.

5.3.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevel van de bedrijfswoning indien de diepte van het perceel gemeten tussen de achtergevel van de bedrijfswoning en een hoofdgebouw minder dan 9 m bedraagt;
  • b. de bouw van een kap op een aanbouw waarbij:
    • 1. de dakhelling niet meer mag bedraagt dan de dakhelling van de bijbehorende bedrijfswoning;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende bedrijfswoning;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van de bijbehorende bedrijfswoning;
  • c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw op voorwaarde dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
  • d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw.

5.3.4 Andere bouwwerken
  • a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale hoogte van 3 m, mits:
    • 1. dit aantoonbaar bedrijfmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
    • 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
  • b. het oprichten van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen tot een hoogte van 11 m.

5.3.5 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. uitbreiding van functies is slechts toegestaan voor zover:
    • 1. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
    • 2. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.

5.4 Specifieke gebruiksregels
5.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 22 Algemene gebruiksregels lid 1, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. van bouwwerken, niet zijnde de bedrijfswoning, voor bewoning;
  • b. van gronden en/of bouwwerken voor bedrijfsactiviteiten anders dan bedoeld in lid 5.1.1 onder a;
  • c. van gronden en/of bouwwerken voor (bedrijfsgebonden) detailhandel;
  • d. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • e. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • f. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.

5.4.2 Detailhandel in auto's

In afwijking van artikel 5.4.1 onder c is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autobedrijf' detailhandel in auto's toegestaan.

5.4.3 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per bedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer mag bedragen dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen met een maximum van 3.000 m².

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de gebruiksregels voor:

  • a. de vestiging van bedrijven en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in lid 5.1 onder a bedoelde bedrijven;
  • b. het gebruik van bouwwerken voor bedrijfsgebonden detailhandel, met uitzondering van voedingsmiddelen en genotsmiddelen, op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering, waarbij de winkelvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte met een maximum van 200 m²;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied.

5.5.1 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.