direct naar inhoud van 7.6 Externe veiligheid
Plan: Bergweg Zuid e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0121-VAST

7.6 Externe veiligheid

Beleid en normstelling

Bij ruimtelijke plannen dient ten aanzien van externe veiligheid naar verschillende aspecten te worden gekeken, namelijk:

  • bedrijven waar activiteiten plaatsvinden die gevolgen hebben voor de externe veiligheid;
  • vervoer van gevaarlijke stoffen over wegen, spoor, water of door buisleidingen.

Voor zowel bedrijvigheid als vervoer van gevaarlijke stoffen zijn twee aspecten van belang, te weten het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is de kans per jaar dat een persoon dodelijk wordt getroffen door een ongeval, indien hij zich onafgebroken (dat wil zeggen 24 uur per dag gedurende het hele jaar) en onbeschermd op een bepaalde plaats zou bevinden. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting dan wel infrastructuur. Het GR drukt de kans per jaar uit dat een groep van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als direct gevolg van een ongeval waarbij gevaarlijke stoffen betrokken zijn. De norm voor het GR is een oriëntatiewaarde. het bevoegd gezag heeft een verantwoordingsplicht als het GR toeneemt en/of de oriëntatiewaarde overschrijdt.

Risicovolle inrichtingen

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) geeft een wettelijke grondslag aan het externe veiligheidsbeleid rondom risicovolle inrichtingen. Op basis van het Bevi geldt voor het PR rondom een risicovolle inrichting een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Beide liggen op een niveau van 10-6 per jaar. Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet aan deze normen worden voldaan.

Het Bevi bevat geen grenswaarde voor het GR; wel geldt op basis van het Bevi een verantwoordingsplicht ten aanzien van het GR in het invloedsgebied rondom de inrichting. De in het externe veiligheidsbeleid gehanteerde norm voor het GR geldt daarbij als oriëntatiewaarde. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RVGS) is het externe veiligheidsbeleid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over water en (spoor)wegen opgenomen. Op basis van de circulaire is voor bestaande situaties de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten 10-5 per jaar en de streefwaarde 10-6 per jaar. In nieuwe situaties is de grenswaarde voor het PR ter plaatse van kwetsbare objecten 10-6 per jaar; voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties geldt een richtwaarde van 10-6 per jaar. Op basis van de circulaire geldt bij een overschrijding van de oriëntatiewaarde voor het GR of een toename van het GR een verantwoordingsplicht. Deze verantwoordingsplicht geldt zowel in bestaande als in nieuwe situaties. De circulaire vermeldt dat op een afstand van 200 m vanaf het tracé in principe geen beperkingen hoeven te worden gesteld aan het ruimtegebruik. Wel kan de verantwoordingsplicht voor het GR nog buiten deze 200 m strekken.

Vooruitlopend op de vaststelling van het Besluit Transportroutes Externe Veiligheid is de circulaire per 1 januari 2010 gewijzigd. Met deze wijziging zijn de veiligheidsafstanden en plasbrandaandachtsgebieden uit het Basisnet Wegen en Basisnet Water opgenomen in de circulaire.

Per 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen in werking getreden. In dat besluit is aangesloten bij de risicobenadering uit het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) zodat ook voor buisleidingen normen voor het PR en het GR gelden. Op advies van de minister wordt bij de toetsing van externe veiligheidsrisico's van buisleidingen al enkele jaren rekening gehouden met deze risicobenadering.

Onderzoek

Door DCMR is een inventarisatie uitgevoerd van de risicobronnen in en rond het plangebied. Het rapport is opgenomen in bijlage 2.

Risicovolle inrichtingen

Op basis van het Bevi is binnen het plangebied een risicovolle inrichting gelegen met een 'uitstraling' tot buiten de inrichting. Het gaat hierbij om het benzineservicestation aan de Bergweg Zuid 70 met lpg-verkoop (vergunde jaardoorzet 1.000 m³ lpg). Het bestemmingsplan biedt geen bouwmogelijkheden binnen de PR 10-6-contour rondom het vulpunt, het reservoir en de afleverzuil. Op de plankaart is hiervoor de veiligheidszone - lpg opgenomen.

Het invloedsgebied voor het GR bedraagt 150 m, gemeten vanaf het vulpunt. In het rapport in bijlage 2 is een berekening van het GR opgenomen. Het GR bedraagt 0,027 maal de oriëntatiewaarde. Hiermee wordt ruimschoots voldaan aan de oriëntatiewaarde. Het bestemmingsplan maakt geen ontwikkelingen mogelijk die kunnen leiden tot een toename van het GR. Om deze reden kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Deze verantwoording is aan het eind van deze paragraaf opgenomen.

Buiten het plangebied is het bedrijf Van de Spek loon- en grondwerk gevestigd op het perceel Schiebroekseweg 20. Ter plaatse is sprake van een propaantank. De bijbehorende risicocontour reikt niet tot het plangebied.

Vervoer van gevaarlijke stoffen

In of nabij het plangebied bevindt zich ook een aantal vaste transportroutes voor gevaarlijke stoffen. Dit zijn:

  • hogedruk aardgasleiding W521-01;
  • de Provinciale weg N209.

Vervoer van gevaarlijke stoffen (anders dan benzine en diesel) over andere wegen in of langs het plangebied is uitsluitend met ontheffing mogelijk.

De gasleiding W521-01 loopt net door het noordelijk deel van het plangebied (uitwendige diameter: 12 inch, maximale werkdruk: 40 bar). Ter plaatse van het plangebied heeft de leiding geen PR 10-6-contour. Met het rekenprogramma Carola heeft de DCMR een berekening van het GR gemaakt als gevolg van deze leiding ter hoogte van het plangebied. Het hoogste GR wordt gevonden ter hoogte van de Boterdorpseweg tot aan de kruising van de buisleiding met de Leeuwenakkerweg. In de berekening is tevens rekening gehouden met de toekomstige populatie als gevolg van de ontwikkelingen ten westen van het plan (school en gemeentehuis). Het GR bedraagt 0,05 maal de oriëntatiewaarde. Omdat het GR lager is dan 0,1 maal die oriëntatiewaarde en er geen toename is als gevolg van dit plan, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het GR. Deze verantwoording is aan het einde van de paragraaf opgenomen.

De N209 is (nog) geen officieel aangewezen route voor gevaarlijke stoffen, maar deze weg wordt wel gebruikt voor de bevoorrading van tankstations (met LPG) en de diverse propaantanks in het buitengebied waardoor deze weg een mogelijk risico vormt voor het plangebied. De PR 10-6-contour ligt binnen de weg. Het invloedsgebied van deze transportroute bedraagt 900 m (op basis van het toxisch scenario, LT2). Voor het GR is het Bleve-scenario het belangrijkst, als gevolg van het transport van lpg of propaan (GF3). Op grond van PGS 3 geldt dat het GR-criterium niet wordt overschreden bij een bevolkingsdichtheid van minder dan 90 personen per hectare. Aan weerszijden van de weg is er sprake van agrarisch gebied, zodat kan worden aangenomen dat de bevolkingsdichtheid ter plaatse lager is dan 90 personen per hectare. Een berekening van het GR is daardoor niet nodig. Omdat het een conserverend bestemmingsplan is, zal er geen toename zijn van het GR, zodat op dit punt geen GR-verantwoording noodzakelijk is in het bestemmingsplan.

Rotterdam - The Hague Airport

Onder externe veiligheid van luchthavens wordt verstaan het risico van vliegtuigongevallen waaraan personen blootstaan die zich buiten de begrenzingen van het aangewezen luchtvaartterrein en eventuele ontheffingsgebieden in het gebied rond de luchthaven bevinden. In het rapport in bijlage 2 wordt inzicht gegeven in de relevante risicocontouren rond het vliegveld. Omdat er sprake is van een conserverend bestemmingsplan, waarbij geen planologische ontwikkelingen binnen het verantwoordingsgebied zullen worden gerealiseerd, is het niet nodig om een verantwoording voor het GR als gevolg van de luchthaven op te stellen. Wel is de aanduiding 'veiligheidszone - luchtvaart' opgenomen binnen de 10-6-risicocontour van het vliegveld.

Verantwoording groepsrisico

De volledige verantwoording van het groepsrisico, opgesteld door DCMR, is opgenomen in Bijlage 3. Uit de verantwoording blijkt dat het GR als gevolg van de risicobronnen tankstation GS den IJssel en de hogedruk gasleiding in de huidige situatie ruimschoots minder bedraagt dan 10% van de oriëntatiewaarde.

Hieruit blijkt voorts dat de bereikbaarheid van het plangebied voor hulpdiensten voldoende is en dat de primaire bluswatervoorziening is echter onvoldoende en voor de zelfredzaamheid zijn er verschillende aandachtspunten.

Omdat het bestemmingsplan consoliderend van aard is, zijn er geen nieuwe ontwikkelingen voorzien die de bluswatervoorzieningen en inrichting van het gebied met betrekking tot de zelfredzaamheid kunnen verbeteren.

Op de verbeelding en in de regels zijn een veiligheidszone en vrijwaringszones vastgelegd, waarbinnen ruimtelijke beperkingen gelden. Op deze wijze wordt voorkomen dat er onaanvaardbare risicosituaties ontstaan als gevolg van de uitvoering van het bestemmingsplan.

Conclusie

Geconcludeerd wordt dat het plan voldoet aan het beleid en de normstelling ten aanzien van externe veiligheid. Het aspect externe veiligheid staat de uitvoering van het plan niet in de weg.