direct naar inhoud van 7.4 Water
Plan: Bergweg Zuid e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0121-VAST

7.4 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over een ruimtelijk planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van dit bestemmingsplan is in het kader van het wettelijke vooroverleg ook de waterbeheerder betrokken. De opmerkingen van de waterbeheerder (zie bijlage 5 van de plantoelichting) zijn verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld.

Europees:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationaal Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal

  • Provinciaal Waterplan;
  • Provinciale Structuurvisie;
  • Verordening Ruimte.

Waterschapsbeleid

Hoogheemraadschapsbeleid

Het beleid van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (verder HHSK) is vastgelegd in het waterbeheerplan HHSK 2010-2015, de Keur van Schieland en de Krimpenerwaard, peilbesluiten en de leggers. Het HHSK streeft ernaar om samen met gemeenten als partners op te trekken. Er moet worden ingezet op intensief overleg met gemeentebesturen voor het kunnen realiseren van projecten. De ruimtelijke ordening en de waterhuishouding moeten in onderlinge relatie worden ontwikkeld. Op basis van ervaring en deskundigheid adviseert HHSK over de mogelijkheden voor een duurzaam watersysteem. De laatste jaren is het inzicht gegroeid dat op een duurzamer wijze met het stedelijk waterbeheer dient te worden omgegaan, mede gezien de klimaatveranderingen. Aandachtspunten voor het duurzame stedelijk waterbeheer zijn het minimaliseren van wateroverlast, het realiseren van voldoende waterberging waarbij zoveel mogelijk een ecologische inrichting wordt nagestreefd, het verantwoord afkoppelen van verhard oppervlak en het voorkomen van diffuse verontreinigingen door toepassing van duurzame bouwmaterialen.

De visie is uitgewerkt in een concreet maatregelenplan:

  • het woongenot, de belevingswaarde en de recreatieve mogelijkheden op en in het water voor burgers nemen toe;
  • de waterkwaliteit voldoet ten minste aan de algemene milieukwaliteitseisen;
  • het waterhuishoudkundig systeem kent goede aan- en afvoermogelijkheden, waarbij de doorspoelbaarheid en de mogelijkheid om onder normale omstandigheden het waterpeil binnen zekere marges te handhaven, voldoende worden gewaarborgd;
  • het watersysteem is zo ingericht dat het de ontwikkeling van biologisch gezond water bevordert.

Voor ontwikkelingen is het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 van het Hoogheemraadschap van belang. Ontwikkelingen gaan vaak gepaard met een toename van het verharde oppervlak. In het waterbeheerplan van HHSK 2010-2015 is beschreven hoe het Hoogheemraadschap omgaat met het bergen van oppervlaktewater bij een toenemende verharding van het oppervlak. In zijn algemeenheid geldt verder dat voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem bij het Hoogheemraadschap vergunning dient te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt bijvoorbeeld voor de aanleg van overstorten, van de hemelwaterafvoer op het oppervlaktewater, het dempen en graven van water en het aanbrengen van verhard oppervlak. De Keur maakt het mogelijk dat het Hoogheemraadschap haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.

Gemeentelijk beleid

Het doel van het stedelijk waterplan Lansingerland is het maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam watersysteem gerealiseerd kan worden. Dit watersysteem voldoet aan landelijke en Europese normen en is gebaseerd op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn:

  • een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen;
  • een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en riolering;
  • een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen.

De doelgroep van het stedelijk Waterplan bestaat uit bestuurders (van de gemeente en de hoogheemraadschappen), bewoners, beleidsmakers en beheerders. Het Waterplan heeft geen wettelijke status, maar fungeert als koepelplan en integraal kader voor afspraken over watermaatregelen tussen gemeente en hoogheemraadschappen. Op 30 juni 2011 is de eindrapportage van het Waterplan vastgesteld.

  • Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013

In het Gemeentelijk Rioleringsplan 2009-2013 (GRP) staat beschreven hoe de gemeente omgaat met afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor het voorkomen van water op straat, maar ook om emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Daarnaast heeft de gemeente aanvullende maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit (het 'waterkwaliteitsspoor'). De gemeente is voornemens in de planperiode een afkoppelplan op te stellen om de mogelijkheden voor afkoppelen in beeld te brengen. De gemeente stelt in de komende planperiode van het GRP een meetplan op voor de monitoring van de riolering en voert deze monitoring ook uit. De intentie van het GRP is gericht op samenwerking en afstemming binnen de (afval)waterketen tussen gemeente en de twee hoogheemraadschappen. Maatregelen uit het GRP die leiden tot verbetering van de waterkwaliteit, maken ook integraal onderdeel uit van uitvoeringsmaatregelen die zijn opgenomen in de eindrapportage van het Waterplan dat op 30 juni 2011 is vastgesteld.

Huidige situatie

Algemeen

Het plangebied bestaat uit de Bergweg Zuid en omgeving. Het plangebied wordt grofweg begrensd door de Schiebroekseweg in het westen, de N472 in het noorden, de Bergweg Zuid in het oosten en de Wildersekade in het zuiden. In de huidige situatie bestaat het plangebied grotendeels uit bedrijven, woningen en weilanden.

Bodem en grondwater

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem ter plaatse uit zeekleigronden. Er is sprake van grondwatertrap II. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand minder dan 0,4 m beneden maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,5 m en de 0,8 m beneden maaiveld. De maaiveldhoogte ter plaatse ligt tussen circa NAP -4,8 m en -7,1 m beneden maaiveld.

Waterkwantiteit

Binnen het plangebied zijn meerdere sloten van polderwater aanwezig die dienen voor de afwatering van het gebied. Langs de Bergweg is een binnenboezem gelegen. De poldergemalen voeren overtollig water uit de polder af op deze hoger gelegen binnenboezem en vervolgens op de Rotte. In het plangebied is nog een gemaal gepland aan de Bergweg Zuid.

(Bron: Waterplan Lansingerland, d.d. 21 oktober 2009)

Waterkwaliteit

In het plangebied zijn geen KRW-waterlichamen aanwezig.

(Bron: Waterplan Lansingerland, d.d. 21 oktober 2009)

Veiligheid en waterkeringen

In het plangebied is het water met het omliggende dijklichaam langs de Bergweg Zuid aangewezen als primaire waterkering. Deze loopt door het plangebied en betreft een boezemwatergang en boezemwaterkering. Ter bescherming van deze functie is een zone van toepassing. Deze zone bestaat uit een kern- en een beschermingszone die zijn vastgelegd in de Legger van het Hoogheemraadschap. Voor de gehele zone is, zoals voorgeschreven in de provinciale Verordening Ruimte, een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' opgenomen in het plan en beoogt het water en veiligheidsbelang te beschermen. Voor de kernzone en de beschermingszone hanteert het Hoogheemraadschap verschillende toetsings- en toelatingscriteria.

Afvalwaterketen en riolering

Panden binnen het plangebied zijn aangesloten op drukriolering, waarbij alleen afvalwater (en geen hemelwater) wordt afgevoerd richting de zuivering. Er is 1 pand aan de Schiebroekseweg wat nog ongerioleerd is. Het voornemen is dit pand uiterlijk 2013 aan te sluiten op de riolering.

Toekomstige situatie

Het bestemmingsplan is consoliderend van aard. Er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Dit betekent dat geen grootschalige functieveranderingen en/of herinrichtingen zijn voorzien waarbij tevens de watersituatie kan worden verbetert. Binnen de vigerende bestemmingen bestaat wel de mogelijkheid tot kleinschalige ontwikkelingen. Het gaat dan bijvoorbeeld om vervangende nieuwbouw, het bouwen van aan- of bijgebouwen (al of niet bouwvergunningplichtig) of het aanleggen van paden.

Voor structurele verbeteringen van het watersysteem in het gebied, waarbij ook nieuwe hoofdwatergangen worden gegraven, dient op basis van een concreet plan een toetsing aan de regels van dit bestemmingsplan plaats te vinden. Als in de toekomst andere ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden, is het uitgangspunt dat de waterhuishoudkundige situatie niet mag verslechteren. Dit betekent ook dat toename van het verharde oppervlak en/of dempingen binnen het gebied moeten worden gecompenseerd. Ook combinaties met andere functies, zoals groen en recreatie, liggen voor de hand. Door de aanleg van natuurvriendelijke en ecologische oevers wordt bijvoorbeeld meer waterberging gerealiseerd. Daarnaast is het van belang om bij eventuele ontwikkeling diffuse verontreinigingen te voorkomen door het gebruik van duurzame, niet-uitloogbare materialen (geen zink, lood, koper en PAK's-houdende materialen), zowel gedurende de bouw- als de gebruiksfase.

Afvalwaterketen en riolering

Bij toekomstige ontwikkelingen is geen mogelijkheid om met het huidige drukrioolstelsel relatief schoon afstromend regenwater te ontvangen en te transporten naar de zuivering. De capaciteit van het drukrioolstelsel binnen dit gebied, is hierop niet ontworpen.

Waterbeheer en Keur

Voor aanpassingen aan het bestaande watersysteem dient bij het waterschap vergunning te worden aangevraagd op grond van de Keur. Dit geldt dus bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van hemelwater naar het oppervlaktewater.

In de Keur is ook geregeld dat een onderhoudsstrook langs watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen deze strook niet zonder ontheffing van het Waterschap gebouwd, geplant of opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit, het profiel en/of de veiligheid wordt aangetast, de aan- of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Voor hoofdwatergangen is de breedte van deze onderhoudstrook 5 m voor de overige watergangen 1 m.

Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Water en Waterstaat in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het structurele oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'. Kleine afwateringssloten in het overwegend agrarische gebied zijn niet specifiek bestemd, maar toegestaan binnen de agrarische bestemming en/of overige voorkomende bestemmingen. Voor de in het gebied voorkomende waterkeringen (kernzone) inclusief de beschermingszones, geldt een zogenaamde dubbelbestemming, deze heeft de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' toebedeeld gekregen.

Conclusie

Gezien de consoliderende aard van dit bestemmingsplan zijn geen compenserende maatregelen noodzakelijk. Bestaande waterkeringen en oppervlaktewater zijn opgenomen in dit bestemmingsplan.