direct naar inhoud van Regels

Oostland - Berkel

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.1621.BP0120-VAST

Artikel 10 Verkeer - Wegverkeer 1

 

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer - Wegverkeer 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een provinciale weg met een regionale stroomfunctie;

  2. verkeersaansluitingen voor gebiedsontsluitende wegen;

  3. onderdoorgangen voor landbouwverkeer en/of langzaamverkeersverbindingen;

  4. groenvoorzieningen (bermen) en water;

  5. geluidbeperkende voorzieningen;

  6. watergangen;

  7. waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder ecoducten en duikers;

  8. kunstwerken, waaronder bruggen, viaducten en tunnels;

  9. overige verkeersvoorzieningen, niet zijnde verkooppunten voor motorbrandstoffen;

  10. (onderdelen van) een ecologische verbindingszone;

met de daarbij behorende bouwwerken, waaronder straatmeubilair, werken en werkzaamheden.

 

10.2 Bouwregels

 

10.2.1 Algemeen

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

 

10.2.2 Gebouwen

Op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  1. de oppervlakte van gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen mag niet meer bedragen dan 50 m3;

  2. de bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 3 m.

 

10.2.3 Andere bouwwerken

  1. Op of in de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waaronder begrepen straatmeubilair.

 

10.3 Nadere eisen

Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bouwwerken ten behoeve van:

  1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de verkeersveiligheid;

  3. de sociale veiligheid;

  4. het behoud van parkeervoorzieningen;

  5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;

  6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;

  7. het milieu.

 

10.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 26 ‘Algemene gebruiksregels’ wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. van bouwwerken voor bewoning;

  2. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt voor motorbrandstoffen;

  3. van ongebouwde parkeervoorzieningen en overige gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;

  4. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;

  5. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;

  6. van gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van vuurwerk.