direct naar inhoud van 4.14 Cultuurhistorie
Plan: Hoefweg-Noord (Prisma)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0111-VAST

4.14 Cultuurhistorie

4.14.1 Toetsingskader

Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland

De provincie Zuid-Holland heeft de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) vastgesteld. De provincie betrekt hierdoor de cultuurhistorie bij ruimtelijke ontwikkelingen en richt zich hierbij vooral op het beschermen en versterken van het cultureel erfgoed voor zover dit is vastgelegd op de kaart van de CHS. Om deze reden is de CHS opgenomen in de provinciale Structuurvisie. De CHS vormt de basis voor toetsing van en advisering over bestemmings- en bouwplannen van gemeenten op erfgoedaspecten.

Het cultureel erfgoed wordt hier opgevat als het geheel van overblijfselen uit het verleden in:

  • de bodem (archeologie);
  • de ongebouwde omgeving (landschap);
  • de gebouwde omgeving (nederzettingen).

Wanneer deze overblijfselen nog voldoende herkenbaar zijn als een kenmerk van de regionale bewonings- en ontginningsgeschiedenis zijn ze op kaart gezet. Ieder onderdeel, archeologie, historische stedenbouw en historisch landschap, bestaat uit twee kaarten die inzichtelijk maken wat in Zuid-Holland cultuurhistorisch van belang is en waarom:

  • de kenmerkenkaart, waarop de kenmerkende nederzettingspatronen, landschapspatronen en de archeologische opbouw van het landschap zijn weergegeven;
  • de waardenkaart, waarop de waardevolle structuren van de kenmerkenkaart zijn gewaardeerd.

De provincie heeft in 2007 een Handreiking vastgesteld, die een hulpmiddel is bij de ontwikkeling en vormgeving van ruimtelijke plannen met inachtneming van het cultureel erfgoed.

Nota cultuurhistorie plus (2012)

Het cultuurhistorisch beleid zoals dat in deze nota wordt uitgezet, is bedoeld om de ruimtelijke kwaliteit van de gemeente Lansingerland te behouden en te stimuleren. In het ruimtelijk beleid is het zaak voor de bedrijventerreinen een balans te vinden tussen ‘regels stellen’ en ‘regels loslaten’. Waar de openbaarheid en de zichtbaarheid vanuit de omgeving gering is en geen historisch bepaalde ruimtelijke kwaliteit aanwezig is, hoeven weinig eisen ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit gesteld te worden. Inrichting en gebruik worden afdoende via het bestemmingsplan geregeld.


Waar het omgekeerde het geval is, liggen de eisen hoger: aan de kwaliteit van de bebouwing, aan de openbare ruimte en het groen en aan de overgang naar omringende gebieden.

Relevant voor het plangebied zijn de spoorlijn, de landscheiding en enkele poldertochten en kades. In het bestemmingsplan en het Masterplan is rekening gehouden met deze elementen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0111-VAST_0031.png"

Figuur 4.13 Uitsnede kaart cultuurhistorische elementen en structuren

4.14.2 Referentiesituatie

Huidige situatie

De Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS) geeft een overzicht van de waardevolle cultuurhistorische lijnen, vlakken en elementen in het plangebied (figuur 4.14). Door en langs het plangebied lopen slechts enkele landschappelijke lijnen van hoge waarde (oranje lijnen). Het betreft de Landscheiding van Delfland en Schieland en de Boezemvaart. Er zijn geen cultuurhistorische nederzettingswaarden van belang voor het plangebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0111-VAST_0032.png" afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0111-VAST_0033.png"

Figuur 4.14 Landschappelijke waarden (bron: CHS provincie Zuid-Holland)

Autonome ontwikkelingen

Binnen het plangebied of in de directe omgeving zijn geen ontwikkelingen voorzien die van invloed zijn op de cultuurhistorische waarden in het gebied.

4.14.3 Te verwachten effecten

In de stedenbouwkundige opzet voor het bedrijventerrein is zo veel mogelijk rekening gehouden met de aanwezige landschappelijke lijnen. Daarmee worden negatieve effecten als gevolg van de verdere invulling van bouwmogelijkheden voorkomen. Het voorliggende bestemmingsplan maakt ten opzichte van het huidige bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk en leidt dan ook niet tot een verdere aantasting van de cultuurhistorische waarden in het gebied.

4.14.4 Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen ongewenste gevolgen op het gebied van cultuurhistorie.