direct naar inhoud van Artikel 24 Algemene aanduidingsregels
Plan: Boterdorp Zuidwest en Oosthoeck
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0109-VAST

Artikel 24 Algemene aanduidingsregels

24.1 geluidzone - luchtvaart
24.1.1 Verbod

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - luchtvaart' mogen, onverminderd het elders in dit plan bepaalde, woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen uitsluitend nieuw worden gebouwd ter vervanging van bestaande zodanige gebouwen, waarbij wordt voldaan aan het bepaalde in het Besluit Geluidsbelasting Grote Luchtvaart.

24.1.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bevoegd gezag zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het verwijderen van de aanduiding 'geluidzone - luchtvaart' indien het luchtvaartterrein ter plaatse is beëindigd;
  • b. het veranderen van de begrenzing van de aanduiding 'geluidzone - luchtvaart' mits de geluidsbelasting vanwege het luchtvaartterrein op de gevels van de betreffende geluidgevoelige objecten niet hoger zal zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgesteld hogere grenswaarde.
24.2 vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening
24.2.1 Verbod

Onverminderd het elders in dit plan bepaalde is het niet toegestaan binnen de gebiedsaanduiding:

  • a. “vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 10m NAP en 20m NAP” bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak;
  • b. “vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 20m NAP en 30m NAP” bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak;
  • c. “vrijwaringszone - luchtvaartvoorziening 30m NAP en 40m NAP” bouwwerken op te richten waarvan blijkt dat het bouwwerk hoger is dan de door middel van het toetsingsvlak aangeduide oplopende bouwhoogte, zijnde de denkbeeldige rechte lijn tussen de hoogtes van het toetsingsvlak.
24.2.2 Afwijken

Bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24.2.1 tot een grotere bouwhoogte, een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 2, op voorwaarde dat daardoor geen verstoring optreedt in de goede werking van de Communicatie-, Navigatie en Surveillance infrastructuur (CNS) Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling wint het bevoegd gezag vooraf advies in bij Luchtverkeersleiding Nederland of diens rechtsopvolger.

24.3 wro-zone - wijzigingsgebied
24.3.1 Wijzigingsbevoegdheid

Bevoegd gezag zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' het wijzigen van de bestemming in Tuin, Tuin - Parkeren en/of Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd;
    • 2. ten hoogste 5 grondgebonden woningen mogen worden gebouwd of indien gestapelde woningen, maximaal 14 woningen;
    • 3. maximaal 50% van de gronden mag bebouwd worden door hoofdgebouwen;
    • 4. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient te worden georiënteerd op de openbare weg;
    • 5. de gebouwen worden ten minste 5 m uit de openbare weg gesitueerd;
    • 6. aangesloten wordt op de bebouwingsstructuur in de omgeving;
    • 7. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 8. voorzien moet worden in voldoende parkeerplaatsen waarbij een minimale parkeernorm geld van gemiddeld 1,7 parkeerplaats per woning; voor nieuw toe te voegen functies geldt dat de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden voorzien;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 2' het wijzigen van de bestemming in Tuin, Tuin - Parkeren en/of Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. deze wijzigingsbevoegdheid wordt niet eerder toegepast dan nadat uitvoering is gegeven aan de wijzigingsbevoegdheid onder a;
    • 2. de bedrijfsfunctie ter plaatse is beëindigd;
    • 3. ten hoogste 5 grondgebonden woningen mogen worden gebouwd of indien gestapelde woningen, maximaal 10 woningen;
    • 4. maximaal 50% van de gronden mag bebouwd worden door hoofdgebouwen;
    • 5. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient te worden georiënteerd op de openbare weg;
    • 6. de gebouwen worden ten minste 5 m uit de openbare weg gesitueerd;
    • 7. aangesloten wordt op de bebouwingsstructuur in de omgeving;
    • 8. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 9. voorzien moet worden in voldoende parkeerplaatsen waarbij een minimale parkeernorm geld van gemiddeld 1,7 parkeerplaats per woning; voor nieuw toe te voegen functies geldt dat de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden voorzien;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 3' het wijzigen van de bestemming in Tuin, Tuin - Parkeren en/of Wonen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
    • 1. de voorgevel van de hoofdgebouwen dient te worden georiënteerd op de openbare weg;
    • 2. ten hoogste 2 grondgebonden woningen mogen worden gebouwd of of indien gestapelde woningen, maximaal 4 woningen;
    • 3. maximaal 50% van de gronden mag bebouwd worden door hoofdgebouwen;
    • 4. de gebouwen worden ten minste 8 m uit de openbare weg gesitueerd;
    • 5. aangesloten wordt op de bebouwingsstructuur in de omgeving;
    • 6. de goothoogte van de hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 6 m;
    • 7. de bouwhoogte van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 10 m;
    • 8. voorzien moet worden in voldoende parkeerplaatsen waarbij een minimale parkeernorm geld van gemiddeld 1,7 parkeerplaats per woning; voor nieuw toe te voegen functies geldt dat de benodigde parkeerplaatsen op eigen terrein moeten worden voorzien.
24.3.2 Algemene randvoorwaarden voor wijziging

De genoemde wijzigingsbevoegdheden kunnen slechts worden toegepast mits:

  • a. geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. de milieuplanologische haalbaarheid van het wijzigingsplan is aangetoond, waarbij in ieder geval de bodemkwaliteit wordt betrokken;
  • c. een verantwoording van het groepsrisico plaatsvindt;
  • d. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • e. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • f. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.