direct naar inhoud van Artikel 23 Algemene gebruiksregels
Plan: Boterdorp Zuidwest en Oosthoeck
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0109-VAST

Artikel 23 Algemene gebruiksregels

23.1 Gebruik van onbebouwde gronden
23.1.1

Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zo lang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.

23.1.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 23.1.1 is het in elk geval verboden de gronden te gebruiken voor:

  • a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • b. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
  • d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
23.1.3

Het bepaalde in artikel 23.1.1 en 23.1.2 is niet van toepassing op:

  • a. vormen van gebruik als bedoeld in artikel 23.1.1 en 23.1.2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de bestemmingsomschrijving en/of de overige regels mag worden gebruikt;
  • b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming.
23.2 Gebruik van bouwwerken
23.2.1

Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemmingen.

23.2.2

Onverminderd het bepaalde in artikel 23.2.1 is het in ieder geval verboden:

  • a. de woningen te gebruiken voor/als beroeps- of bedrijfsmatige werkruimte, zulks met uitzondering van het bepaalde in de bestemming Wonen aangaande het (mede)gebruik van woningen als beroepsmatige werkruimte;
  • b. de in het plan toegestane bouwwerken te gebruiken voor/als seksinrichting;
  • c. de bouwwerken, welke zijn opgericht na een door bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend;
  • d. de bouwwerken waarvan het gebruik slechts mogelijk was na een door bevoegd gezag verleende omgevingsvergunning, te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de omgevingsvergunning werd verleend.
23.2.3

Het bepaalde in artikel 23.2.1 en 23.2.2 is niet van toepassing op het gebruik van ondergeschikte bouwdelen van bouwwerken als bedoeld in artikel 22.1.1 voor zover dit gebruik is toegestaan overeenkomstig de bestemming van het bouwwerk waartoe dit ondergeschikte bouwdeel behoort.