direct naar inhoud van Regels
Plan: Meerpolder 2012, vrije kavels Meerweg
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0102U07-GU01

Regels

Hoofdstuk 1 INLEIDENDE REGELS

Artikel 1 Van toepassing verklaring

Op dit uitwerkings- en wijzigingsplan zijn de regels van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012", vastgesteld op 31 januari 2012 door de gemeenteraad van Lansingerland, van toepassing, voor zover in de regels van dit uitwerkings- en wijzigingsplan niet anders is bepaald en met dien verstande dat in geval van discrepantie tussen de regels van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012" en het uitwerkings- en wijzigingsplan, de regels van het uitwerkingsplan- en wijzigingsplan van toepassing zijn.

Artikel 2 Begrippen

Ter aanvulling op de begripsbepalingen van het bestemmingsplan "Meerpolder 2012" wordt in deze regels verstaan onder:

2.1 plan:

het uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, vrije kavels Meerweg" met identificatienummer NL.IMRO.1621.BP0102U07-GU01 van de gemeente Lansingerland.

2.2 uitwerkings- en wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

Hoofdstuk 2 BESTEMMINGSREGELS

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. ruiterpaden;
  • d. water;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. speelplaatsen en speelvoorzieningen;
  • g. in- en uitritten;
  • h. voorzieningen van algemeen nut.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Op de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

3.2.2 Gebouwen

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m²;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
3.2.3 Andere bouwwerken

Op of in de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, waaronder straatmeubilair en overige kunstwerken, met een maximale bouwhoogte van 3 m.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Ondergeschikte bouwonderdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwonderdelen zoals bedeold in artikel 34, lid 34.1 van het moederplan niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

Artikel 4 Tuin

4.1 Bestemmingsomschrijving
4.1.1 Algemeen

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen:
  • b. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder, erven, ongebouwde parkeervoorzieningen, ontsluitingen, paden, overige verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, groen, water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding 'landschapswaarden' zijn de gronde uitsluitend bedoeld voor de instandhouding en ontwikkeling van de aanwezige landschapswaarden, bestaande uit een talud met een natuurlijke afscheiding naar het water.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

4.2.2 Bouwwerken uitgesloten

Ter plaatse van de gronden met de 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' zijn bouwwerken uitgesloten, en zijn de gronden niet aan te merken als achtererfgebied, zoals bedoeld in artikel 1 behorende bij bijlage II van het Besluit omgevingsrecht.

4.2.3 Gebouwen

Per woning is één erker toegestaan met afmetingen van maximaal 1 m diep en maximaal 2,5 m breed, tenzij de realisatie van een erker aan de betreffende woning reeds is toegestaan op grond van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erker 1' of de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erker 2' binnen de aangrenzende bestemming 'Wonen'.

4.2.4 Andere bouwwerken

Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevel;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevel;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevel.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

4.3.1 Andere bouwwerken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2. voor de bouw van een vlonder/terras ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bouwwerken' met dien verstande dat de breedte niet meer mag bedragen dan 2,5 m en de minimale afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen 2 m bedraagt.

4.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
    • 1. de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu.
  • c. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. van vrijstaande bouwwerken voor bewoning;
  • b. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • c. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
  • d. van gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  • e. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • g. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk.
4.4.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen, het uitbreiden en/of het wijzigen van gebruik zoals toegestaan op grond van de bestemming, wordt slechts verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeren Lansingerland' en de 'Nota parkeernormen gemeente Lansingerland', die op 29 april 2014 in werking is getreden, of de rechtsopvolger daarvan, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of wijzigingen van gebruik van van bouwwerken en/of gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien op basis van het advies van verkeerskundige blijkt dat er op andere wijze is/wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, of het voldoen aan het geldende gemeentelijke parkeerbeleid door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
4.4.3 Ondergeschikte bouwonderdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwonderdelen zoals bedoeld in artikel 34, lid 34.1 van het moederplan niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

Artikel 5 Tuin - Parkeren

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen, waarbij:
    • 1. binnen de bestemming ten minste twee parkeerplaatsen per woning dienen te worden gerealiseerd en in stand gehouden te worden;
    • 2. van iedere parkeerplaats de dient de afmeting ten minste 3 x 5 m (15 m2) te bedragen. 
  • b. tuinen;
  • c. bij deze bestemming behorende dan wel eraan ondergeschikte voorzieningen waaronder ontsluitingen, erven, paden, overige verhardingen, voorzieningen van algemeen nut, groen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de in artikel 5, lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Behoud parkeerfunctie

Bebouwing mag slechts worden opgericht indien geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen ten allen tijden toegankelijk en volledig bruikbaar als parkeervoorziening voor auto's dienen te blijven.

5.2.3 Andere bouwwerken

Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn;

mits de verkeersveiligheid en de parkeerfunctie gewaarborgd zijn.

5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Parkeren
  • a. Het gebruik van gronden is slechts toegestaan voor zover geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen ten allen tijden toegankelijk en volledig bruikbaar als parkeervoorziening voor auto's dienen te blijven.
5.3.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het wijzigen van gebruik van bouwwerken en/of gronden, zoals toegestaan op grond van de bestemming, wordt slechts verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeren Lansingerland' en de 'Nota Parkeernormen gemeente Lansingerland', die op 29 april 2014 in werking is getreden, of de rechtsopvolger daarvan, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of wijzigen van gebruik van bouwwerken en/of gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien op basis van het advies van verkeerskundige blijkt dat er op andere wijze is/wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, of het voldoen aan het geldende gemeentelijke parkeerbeleid door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
5.3.3 Ondergeschikte bouwonderdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwonderdelen zoals bedoeld in artikel 34, lid 34.1 van het moederplan niet past binnen de gebruiksregels van de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woonstraten, woonerven en pleinen;
  • b. fietspaden en/of -stroken en voetpaden;
  • c. ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • d. voorzieningen van algemeen nut;
  • e. bermen, groenvoorzieningen en water;
  • f. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • g. speelplaatsen en speelvoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen

Op de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

6.2.2 Gebouwen

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen gebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 25 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
6.2.3 Andere bouwwerken

Op of in de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, waaronder straatmeubilair en overige kunstwerken, met een maximale bouwhoogte van 3 m.

6.3 Specifieke gebruiksregels
6.3.1 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het wijzigen van gebruik van bouwwerken en/of gronden, zoals toegestaan op grond van de bestemming, wordt slechts verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeren Lansingerland' en de 'Nota Parkeernormen gemeente Lansingerland', die op 29 april 2014 in werking is getreden, of de rechtsopvolger daarvan, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of wijzigen van gebruik van bouwwerken en/of gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien op basis van het advies van verkeerskundige blijkt dat er op andere wijze is/wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, of het voldoen aan het geldende gemeentelijke parkeerbeleid door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
6.3.2 Ondergeschikte bouwonderdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwonderdelen zoals bedoeld in artikel 34, lid 34.1 van het moederplan niet past binnen de gebruiksregels van de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met een aan huis verbonden beroep;
  • b. tuinen en erven;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water;
  • e. met de bij deze bestemming behorende bouwwerken.
7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Op de in lid 7.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat bij de inrichting van het plangebied aan de achterzijde van de bestaande woning aan de Meerweg 36 een belemmeringenstrook van 30°, gemeten uit een afstand van 12 m uit de bestaande achtergevel van deze woning, zal worden aangehouden voor wat betreft de bouwhoogte van de nieuwe bebouwing, een en ander overeenkomstig bijgaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0102U07-GU01_0001.png"

7.2.2 Hoofdgebouwen
  • a. een hoofdgebouw (de woning) mag uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  • b. uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  • c. woningen dienen in/op het figuur gevellijn te worden gebouwd;
  • d. woningen dienen naar de gevellijn(en) te zijn georiënteerd;
  • e. de afstand van het hoofdgebouw tot zijdelingse perceelsgrens dient minmaal 2,5 m te bedragen aan de zijde waar parkeren niet is toegestaan en 6 m aan de zijde waar geparkeerd wordt, tenzij anders aangegeven op de verbeelding;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)' mogen de goot- respectievelijk bouwhoogte in meters van een woning niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven, indien de hoogte niet is aangegeven geldt een goothoogte van 6 m en een bouwhoogte van 10 m;
  • g. Voor woningen met een goot van 6 m mag i.p.v. een kap ook een derde bebouwingslaag met een plat dak worden gerealiseerd, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 9 m bedraagt;
    • 2. de inhoud van de derde laag niet meer mag bedragen als de inhoud die mogelijk zou zijn geweest van een derde laag met kap, bij hetzelfde oppervlak als de tweede laag en een kaphelling van 45°;
    • 3. de derde laag minimaal 1 m terugligt t.o.v. de gevels van de tweede laag;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag het bebouwingspercentage binnen het bouwvlak niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'nokrichting' dient de nok de op de verbeelding aangeven nokichting te volgen.

7.2.3 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen

  • a. de bouwhoogte van aangebouwde aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw, vermeerderd met 0,4 m tot een maximum van 4 m;
  • b. de bouwhoogte van vrijstaande aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • c. aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bevinden zich minimaal 1 m achter de voorgevelrooilijn van de woning, met uitzondering van de zone welke bestemd is als parkeerruimte ('Tuin-Parkeren'), waar aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen zich ten minste 5 m achter de voorgevelrooilijn bevinden;
  • d. de minimale afstand van aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen tot de noordwestelijke, zijdelingse perceelsgrens met het naastgelegen perceel is 2,5 m, tenzij anders is aangegeven in bijlage 2;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erker 1' is een eker toegestaan van maximaal 2 m diep en maximaal 6 meter breed;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specfieke bouwaanduiding - erker 2' is een erker toegestaan van minmaal 1,5 m en maximaal 2 m diep en minimaal 2,5 m en maximaal 6 meter breed;
  • g. de hiervoor bedoelde aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen slechts worden gebouwd, indien:
    • 1. de maximale oppervlakte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 75 m2, indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m2 bedraagt;
    • 2. de maximale oppervlakte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 100 m2, indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m2 bedraagt;
    • 3. de maximale oppervlakte van deze bouwwerken niet meer bedraagt dan 150 m2, indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, meer dan 500 m2 bedraagt;

en het perceelsgedeelte met de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd (aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen én andere bouwwerken).

7.2.4 Andere bouwwerken

Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de hoogte niet meer mag bedragen dan:

  • a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en overige andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn.

7.3 Afwijken van de bouwregels
7.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2 ten behoeve van:

  • a. de bouw van een plat afgedekte derde laag waarbij de terugligging van de derde laag ten opzichte van de gevels van de tweede laag minder groot is dan 1 m, op voorwaarde dat een advies van de stedenbouwkundige supervisior van de wijk is afgegeven;
  • b. de bouw van een kap op vrijstaande bijgebouwen waarbij de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan 3 m respectievelijk 4,5 m gementen ten opzichte van het aanlsuitende terrein en de dakhelling niet meer mag bedragen dan 30°.

7.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
    • 1. de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu.
  • c. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:

  • a. een vrijstaand bijgebouw en/of garagebox voor bewoning;
  • b. een gebouwde parkeervoorziening en/of garageboxen voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of bedrijf;
  • c. gronden en/of bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • d. gronden en/of bouwwerken voor prostitutie;
  • e. gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. gronden voor de opslag van caravans, boten en overige zaken;
  • g. gronden en/of bouwwerken voor/als bedrijfsmatige werkruimte;
  • h. gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • i. gronden en/of bouwwerken voor het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
  • j. gronden en/of bouwwerken voor het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan.

7.4.2 Beroep aan huis

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt gerekend het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor een beroep aan huis, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • a. de woonfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven (met name ingeval de beroepsmatige werkruimte in het hoofdgebouw wordt gerealiseerd)
  • b. de beroepsmatige activiteiten dienen te geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m²;
  • d. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
  • e. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • f. er mogen geen vergunningplichtige activiteiten ingevolge de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht plaatsvinden;
  • g. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • h. op eigen terrein dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • i. binnen de bestemming worden uitsluitend functies toegestaan met een maximale milieucategorie 1 zoals bedoeld in als bijlage opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten I', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald.

7.4.3 Voorwaardelijke verplichting parkeren
  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen en/of het wijzigen van gebruik van bouwwerken en/of gronden, zoals toegestaan op grond van de bestemming, wordt slechts verleend indien wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota Parkeren Lansingerland' en de 'Nota Parkeernormen gemeente Lansingerland', die op 29 april 2014 in werking is getreden, of de rechtsopvolger daarvan, tenzij de aard en omvang van de omgevingsvergunning voor het bouwen en/of wijzigen van gebruik van bouwwerken en/of gronden niet leidt tot extra parkeerbehoefte;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien op basis van het advies van verkeerskundige blijkt dat er op andere wijze is/wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid, of het voldoen aan het geldende gemeentelijke parkeerbeleid door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.
7.4.4 Ondergeschikte bouwonderdelen

Voor zover het gebruik van ondergeschikte bouwonderdelen zoals bedoeld in artikel 34, lid 34.1 van het moederplan niet past binnen de desbetreffende bestemming, worden deze gebruiksregels buiten beschouwing gelaten.

7.5 Afwijken van de gebruiksregels
7.5.1 Bedrijf aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het gebruik van gedeelten van de woning, aanbouwen en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een bedrijf aan huis, mits:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd;
  • b. de effecten van het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving, zoals:
    • 1. ambachtelijke en/of verzorgende bedrijven genoemd in milieucategorie 1 van de in bijlage bij deze planregels opgenomen 'Staat van Bedrijfsactiviteiten I', voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald, of daarmee naar de aard (qua milieuplanologische hinder) gelijk te stellen bedrijven/bedrijfsactiviteiten;
    • 2. bedrijven/bedrijfsactiviteiten die, op basis van de Wet milieubeheer/Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, niet vergunningplichtig zijn;
  • c. de totale bedrijfsvloeroppervlakte per perceel niet meer dan 25% bedraagt met een maximum van 50 m²;
  • d. de bedrijfsactiviteiten geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • e. het bedrijf / de bedrijfsactiviteiten geen verkeersaantrekkende werking hebben;
  • f. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de woonfunctie;
  • g. er detailhandelsactiviteiten mogen plaatsvinden op voorwaarde dat:
    • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
    • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
    • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.

7.5.2 Detailhandel bij een beroep aan huis

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor het medegebruik van een beroepsmatige werkruimte bij woningen voor detailhandelsactiviteiten, op voorwaarde, dat:

  • 1. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
  • 2. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering;
  • 3. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan het voorzieningenniveau binnen de gemeente.

7.5.3 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de gebruiksregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. dit ruimtelijk inpasbaar is gelet op:
    • 1. de ruimtelijke kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.

Artikel 8 Leiding - Brandstof

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een leiding brandstof met een belemmeringsstrook ter breedte van 4 meter aan weerszijden van de hartlijn van de leiding.

8.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Brandstof' bestemde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 3 m.

8.3 Afwijken van de bouwregels
8.3.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor de bouw van bouwwerken ten behoeve van de onderliggende bestemming(en).

8.3.2 Algemene randvoorwaarden voor afwijken van de bouwregels

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. door de bouwwerken geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s);
  • c. voldaan wordt aan de bepalingen van de onderliggende bestemming(en).
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1 Verbod

Het is verboden op of boven de in 8.1 genoemde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen en/of verharden van gronden, zoals wegen, fiets- en voetpaden en oppervlakteverhardingen van meer dan 20 m2;
  • b. het uitvoeren van grondbewerkingen, zoals afgraven, woelen, mengen, diepploegen, ontginnen, bodemverlagen, ophogen of egaliseren van de bodem en aanleggen van (drainage)leidingen;
  • c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen;
  • d. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen;
  • e. het aanleggen van boven- of ondergrondse transport-, energie-, of telecommunicatieleidingen anders dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het verhogen of verlagen van de grondwaterstand.
8.4.2 Uitzondering

Het verbod als bedoeld in 8.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer ten dienste van de leiding of de onderliggende bestemming;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het in werking treden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning is verleend, zoals bedoeld in lid 8.2 of 8.3.
8.4.3 Toelaatbaarheid

De in lid 8.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct of indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstige het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de gronden met de dubbelbestemming 'Leiding - Brandstof' te wijzigen door de bestemmingsvlakken aan te passen, toe te voegen en/of te verwijderen.

8.5.2 Algemene randvoorwaarden wijzigingsbevoegdheid

De wijzigingsbevoegdheid kan alleen worden toegepast:

  • a. voor het aanpassen als de leiding niet is verwijderd, mits:
    • 1. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
    • 2. er voldaan blijft worden aan de minimale toetsingsafstanden;
    • 3. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s);
  • b. voor het toevoegen van nieuwe leidingen, mits:
    • 1. er voldaan wordt aan de minimale toetsingsafstanden;
    • 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s);
  • c. voor het verwijderen als de leiding definitief is verwijderd en er vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder(s).

Hoofdstuk 3 OVERGANGS- EN SLOTREGELS

Artikel 9 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het uitwerkingsplan "Meerpolder 2012, vrije kavels Meerweg".