direct naar inhoud van Artikel 11 Water
Plan: Bedrijvenpark Oudeland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0087-VAST

Artikel 11 Water

11.1 Bestemmingsomschrijving
11.1.1 Algemeen

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor de waterhuishouding (waterberging, wateraanvoer en/of waterafvoer), met de daarbij behorende andere bouwwerken.

11.1.2 Overige bestemmingen
  • a. Ter plaatse van de (functie)aanduiding "oeverzone" zijn de gronden mede bestemd voor oevers.
  • b. Ter plaatse van de (functie)aanduiding "verkeer" zijn de gronden mede bestemd voor bruggen en / of duikers ten behoeve van kruisend verkeer met de daarbij behorende andere bouwwerken.
  • c. Ter plaatse van de (functie)aanduiding "brug" zijn de gronden mede bestemd voor een brug ten behoeve van kruisende fiets- en of voetpaden met de daarbij behorende andere bouwwerken.
  • d. Ter plaatse van de (functie)aanduiding "specifieke vorm van natuur - natuurvriendelijke oever" zijn de gronden mede bestemd voor een natuurvriendelijke oever.
  • e. Binnen de aangegeven "vrijwaringszone - molenbiotoop" zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de windvang van de buiten het plangebied gelegen molen.
11.2 Bouwregels
11.2.1

Op de in lid 11.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. bouwwerken ten dienste van de in lid 11.1.1 genoemde bestemming, alsmede;
  • b. bouwwerken ten behoeve van kruisende verkeersbestemming (bruggen / duikers) ter plaatse van de gegeven functie-aanduidingen "verkeer", waarbij de doorgangsbreedte van de verbinding minimaal 6 m bedraagt;
  • c. bouwwerken ten behoeve van kruisende langzaamverkeersbestemmingen (bruggen) ter plaatse van de gegeven functie-aanduidingen "brug".
11.2.2

Op de in lid 11.1.2 onder a bedoelde gronden mogen tevens vlonders/steigers worden gebouwd, waarbij:

  • a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 0,5 m boven het gemiddelde waterpeil;
  • b. bij vlonders/steigers borstweringen mogen worden gebouwd tot een bouwhoogte van 1,5 m gemeten ten opzichte van de hoogte van de vlonder/steiger;

op voorwaarde dat op gronden als bedoeld in lid 11.1.2 onder a:

  • deze bouwwerken slechts worden opgericht aan de achterzijde van het perceel (parallel of nagenoeg parallel aan de Zuidersingel/Molenweg);
  • de afstand van de vlonder tot een zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m bedraagt.

11.2.3

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 11.2.1:

  • a. voor de bouw van andere bouwwerken, waaronder bruggen, indien dit in verband met een doelmatige ontsluiting gewenst of noodzakelijk is.
11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan bruggen, waarbij een minimale en of maximale breedte van een brug kan worden geƫist tussen de 3 en de 10 m een en andere mede afhankelijk van de veiligheidsaspecten en/of stedenbouwkundige inrichting.

11.4 Gebruiksregels
11.4.1

Ten aanzien van het gebruik is het bepaalde in artikel 18 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.

11.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5.1 Verbodsregels

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders binnen de in lid 11.1.2 onder a bedoelde gronden (oeverzones) de navolgende andere werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:

  • a. het ophogen van gronden;
  • b. het wijzigen van het profiel van de gronden;
  • c. het plaatsen van oeverbeschoeiingen hoger dan 0,20 m gemeten vanaf het (gemiddelde) waterpeil, voor zover dit geen bouwwerken zijn;
  • d. het ontgronden of het afgraven van de gronden.

11.5.2 Toelaatbaarheid

Een vergunning als bedoeld in lid 11.5.1 is slechts toelaatbaar, indien geen afbreuk wordt gedaan aan de waterstaatkundige en landschappelijke functie van de gronden.