direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Lint Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0086-VAST

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving
5.1.1 Algemeen

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf/bedrijvigheid tot en met milieucategorie 2, als opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten algemeen", voor zover de bedrijven in de bedoelde lijst niet zijn doorgehaald;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen en bedrijfsgebonden kantoren;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. verhardingen, wegen en paden;
  • c. in- en uitritten;
  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. water.
5.1.2 Specifiek

Ter plaatse van de aanduiding:

  • a. 'bedrijf tot en met categorie...': zijn de gronden tevens bestemd voor een bedrijf tot en met de genoemde categorie, waarbij de categorieën worden bedoeld uit de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen "Staat van Bedrijfsactiviteiten algemeen";
  • b. 'bedrijfswoning': zijn de gronden tevens bestemd voor één bedrijfswoning per aanduidingsvlak;
  • c. 'caravanstalling': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een caravanstalling;
  • d. 'detailhandel perifeer': zijn de gronden tevens bestemd voor perifere detailhandel in:
    • 1. bedrijfs- en personenauto's en motorfietsen op het perceel Noordeindseweg 332;
    • 2. personenauto's en motorfietsen op de percelen Noordeindseweg 352, 360 en 362;
    • 3. keukens op het perceel Noordeindseweg 308C;
    • 4. caravans, alsmede de reparatie daarvan, op de percelen Noordeindseweg 380B, 380C en 380D;
    • 5. aanhangers, op het perceel Noordeindseweg 358;
  • e. 'specifieke vorm van detailhandel - fietsen': zijn de gronden tevens bestemd voor detailhandel in fietsen;
  • f. 'specifieke vorm van detailhandel - houtproducten': zijn de gronden tevens bestemd voor detailhandel in houtproducten; zoals deuren, kasten e.d.;
  • g. 'specifieke vorm van detailhandel - metaalwaren': zijn de gronden tevens bestemd voor detailhandel in metaalwaren en -sierelementen;
  • h. 'geluidscherm': zijn de gronden tevens bestemd voor de instandhouding van een geluidscherm;
  • i. 'gemaal': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een gemaal;
  • j. 'nutsvoorziening': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor nutsvoorzieningen;
  • k. 'opslag': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor opslag;
  • l. 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': zijn de gronden tevens bestemd voor een verkooppunt van motorbrandstoffen met lpg;
  • m. 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg': zijn de gronden tevens bestemd voor een verkooppunt van motorbrandstoffen zonder lpg;
  • n. 'zend-/ontvangstinstallatie': zijn de gronden uitsluitend bestemd voor een zend-/ontvangstinstallatie;
  • o. 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': zijn de gronden tevens bestemd voor een aannemersbedrijf.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen

Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. een bedrijfsgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven mogen de goot- en bouwhoogte respectievelijk het bebouwingspercentage niet meer bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven;
  • c. indien de onder b. bedoelde aanduiding ontbreekt, mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan respectievelijk 7 en 11 m en bedraagt het bebouwingspercentage 100%;
  • d. voor zover binnen een bouwvlak of een gedeelte daarvan de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' en/of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte van de hoofdgebouwen niet meer bedragen dan ter plaatse van die aanduiding is aangegeven;
  • e. indien de onder d. bedoelde aanduiding ontbreekt mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m.
5.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. bedrijfswoningen mogen alleen worden gebouwd binnen het (gedeelte van het) bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximale goothoogte (m)' of 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' mogen de goot- en/of bouwhoogte niet meer bedragen dan aangegeven;
  • c. indien de onder b. bedoelde aanduidingen ontbreken, mogen de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan 7 m respectievelijk 11 m.
5.2.4 Dakkapellen op een bedrijfswoning

Indien de bedrijfswoning niet de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' of 'specifieke vorm van waarde - monument' heeft, wordt de goothoogte van een dakkapel - gebouwd aan het voordakvlak of een ander naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak van de bedrijfswoning - buiten beschouwing gelaten voor zover voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. in het dakvlak waarop de dakkapel is voorzien, is nog geen dakkapel aanwezig;
  • b. de hellingshoek van het dakvlak waarop de dakkapel is voorzien, bedraagt minimaal 30 graden;
  • c. de afstand van de bovenzijde boeiboord of daktrim tot de daknok bedraagt minimaal 0,5 m;
  • d. de afstand van de voet van de dakkapel tot de verdiepingsvloer bedraagt minimaal 0,5 m en maximaal 1 m;
  • e. de afstand van de zijkant van een dakkapel tot de binnenkant van de scheidingsmuur/-muren en/of de zijdelingse dakrand(en) bedraagt minimaal 1 m;
  • f. de breedte van de dakkapel bedraagt maximaal 3 m;
  • g. de hoogte van de dakkapel bedraagt maximaal 1,75 m, gemeten vanaf de voet van de dakkapel tot de bovenzijde boeiboord of daktrim;
  • h. de dakkapel is plat afgedekt.
5.2.5 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. bij iedere bedrijfswoning mogen aan de achtergevel van de bedrijfswoning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
  • b. bij iedere bedrijfswoning mogen aan de zijgevel van de woning aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit:
      • de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen;
      • de zijgevel van de bedrijfswoning niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand:
      • achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning niet minder dan 1 m zal bedragen;
      • tot de grens met het naburige perceel ten minste 1 m zal bedragen, tenzij de uitbreiding wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • tot de grens met het openbaar gebied ten minste 2 m zal bedragen;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bedrijfswoning vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
  • c. bij iedere bedrijfswoning mogen vrijstaande bijgebouwen en/of overkappingen worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand:
      • achter de achtergevelrooilijn en tussen de verlengde zijgevels van de bedrijfswoning minimaal 6 m zal bedragen en er binnen een zone van 30 m van de achtergevelrooilijn wordt gebouwd;
      • tot (het verlengde van) de zijgevel van de bedrijfswoning minimaal 6 m zal bedragen en er binnen een zone van 15 m van (het verlengde van) de zijgevel wordt gebouwd;
      • achter de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning minimaal 1 m zal bedragen;
      • tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen;
      • tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
  • d. de gebouwen en overkappingen als bedoeld onder a, b en c mogen slechts worden gebouwd, indien de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen niet meer bedraagt dan 75 m2 en het perceelsgedeelte voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m2 onbebouwd en onoverdekt blijft.
5.2.6 Andere bouwwerken
a Algemeen

Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij buiten het bouwvlak de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan:

  • 1. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
  • 2. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • 3. 3 m voor overige andere bouwwerken.
b Zend-/ontvangstinstallatie

In afwijking van het bepaalde onder a, mag de bouwhoogte van een zend-/ontvangstinstallatie ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie' niet meer bedragen dan 30 m.

c Verkooppunt voor motorbrandstoffen

In afwijking van het bepaalde onder a, mag de bouwhoogte van een luifel/overkapping ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg' en/of 'verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg' niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte, en de oppervlakte mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.

d Geluidscherm

In aanvulling op het bepaalde onder a, dient ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' een geluidscherm met een bouwhoogte van 3,5 m instand te worden gehouden.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en positie van gebouwen en andere bouwwerken, ten behoeve van het behoud of het herstel van het doorzicht naar het achterland.

5.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

5.4.1 Bedrijfsgebouwen
  • a. het op ieder perceel vergroten van de bouwoppervlakte aan bedrijfsgebouwen met maximaal 10%, waarbij geldt dat:
    • 1. de afstand van de bedrijfsgebouwen tot de perceelsgrenzen tenminste 5 m bedraagt;
    • 2. de goot- en bouwhoogte van de bedrijfsgebouwen ten hoogste zoveel bedragen als toegestaan voor het (de) bestaande bedrijfsgebouw(en).
5.4.2 Aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen
  • a. de bouw van een vrijstaand bijgebouw en/of overkapping op een kortere afstand tot de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning indien de diepte van het perceel gemeten tussen de achtergevelrooilijn van de bedrijfswoning en een bedrijfsgebouw, minder dan 9 m bedraagt;
  • b. de bouw van een kap op een aanbouw, uitsluitend op percelen ten zuiden van de Planetenweg/Meerweg, waarbij:
    • 1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan de dakhelling van de bijbehorende bedrijfswoning;
    • 2. de goothoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de bijbehorende bedrijfswoning;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte van de bijbehorende bedrijfswoning;
  • c. de bouw van een kap op een vrijstaand bijgebouw, uitsluitend op percelen ten zuiden van de Planetenweg/Meerweg, op voorwaarde dat:
    • 1. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 5 m;
    • 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
  • d. de bouw van andere bouwwerken zoals borstweringen met een hoogte van maximaal 1 m, gemeten vanaf het betreedbaar oppervlak, op een aanbouw bij een bedrijfswoning, uitsluitend op percelen ten zuiden van de Planetenweg/Meerweg.
5.4.3 Andere bouwwerken
  • a. het bouwen van een terreinafscheiding met een maximale bouwhoogte van 3 m, mits:
    • 1. dit aantoonbaar bedrijfsmatig, waaronder begrepen de beveiliging, noodzakelijk is;
    • 2. het een volledig open hekwerk betreft, zodanig dat het zicht op het voorterrein vanaf de openbare weg behouden blijft;
  • b. het bouwen van vlaggenmasten en oriëntatie- en/of reclamezuilen, mits deze niet hoger zijn dan 11 m.
5.4.4 Voorwaarden

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. de verkeersaantrekkende werking hiervan in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • d. op een goede wijze in de parkeerbehoefte wordt voorzien.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 29, wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  • a. van gronden en/of bouwwerken voor (ondergeschikte = bedrijfs-/productiegebonden) detailhandel; uitgezonderd de in artikel 5.1.2 onder d. opgenomen specifieke perifere detailhandel die aan het perceel is toegekend middels de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  • b. van gronden en/of bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • c. van onbebouwde terreinen voor de opslag van caravans, boten en overige zaken; uitgezonderd de opslag voor de in artikel 5.1.2 onder d opgenomen specifieke perifere detailhandel die aan het perceel is toegekend middels de aanduiding 'detailhandel perifeer';
  • d. van gronden en/of bouwwerken voor de opslag van vuurwerk;
  • e. van gronden vóór de bedrijfswoning en/of andere gebouwen, en gronden met een breedte van 10 m langs de Noordeindsevaart, voor:
    • 1. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
    • 2. het opslaan van goederen, zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    • 3. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
    • 4. het opslaan van vuurwerk;
    • 5. prostitutie;
    • 6. een seksinrichting;
    • 7. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
5.5.2 Bedrijfsgebonden kantoren

Bedrijfsgebonden kantoren maken onderdeel uit van een bedrijfsgebouw waarbij per bedrijf het bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoren niet meer mag bedragen dan 50% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte aan bedrijfsgebouwen met een maximum van 3000 m2.

5.5.3 Maatschappelijke voorzieningen op sociaal-cultureel en/of educatief gebied

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 29, wordt gerekend het gebruik van gedeelten van bouwwerken en/of gronden voor maatschappelijke voorzieningen op sociaal-cultureel en/of educatief gebied, zoals resocialisatie, therapie, gehandicaptenzorg, een zorgboerderij en kinderopvang, voor zover niet aan de volgende randvoorwaarden wordt voldaan:

  • a. de bedrijfsfunctie dient in overwegende mate gehandhaafd te blijven;
  • b. de totale bedrijfsvloeroppervlakte mag per perceel niet meer dan 25% bedragen met een maximum van 50 m2;
  • c. de voorzieningen dienen binnen de bestaande bebouwingsmogelijkheden plaats te vinden;
  • d. de voorzieningen geschieden door degene die op het perceel woonachtig is;
  • e. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan het woon- en leefmilieu en/of de natuurlijke, cultuurhistorische en landschappelijke waarden in de omgeving;
  • f. in de omgeving mag geen onevenredige toename van de verkeersbelasting optreden;
  • g. de voorzieningen mogen geen negatieve gevolgen in het kader van de Wet milieubeheer hebben voor (bedrijven in) de omgeving;
  • h. in het kader van de voorzieningen mogen geen overnachtingen plaatsvinden;
  • i. er mogen geen detailhandelsactiviteiten plaatsvinden;
  • j. op eigen terrein wordt voorzien in de eigen parkeerbehoefte naast het oorspronkelijk aantal parkeerplaatsen op eigen terrein voor de bedrijfsfunctie.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels voor:

5.6.1 Gelijk te stellen bedrijven

De vestiging van bedrijven en bedrijfsactiviteiten die naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de in lid 5.1.1 onder a bedoelde bedrijven;

5.6.2 Bedrijfsgebonden detailhandel

Het gebruik van bouwwerken voor bedrijfsgebonden detailhandel, met uitzondering van voedingsmiddelen en genotsmiddelen, op voorwaarde dat:

  • a. er sprake is van detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd;
  • b. het detailhandel betreft als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de bedrijfsvoering, waarbij de brutovloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 20% van de totale brutovloeroppervlakte met een maximum van 200 m2;
  • c. de detailhandel geen onevenredige afbreuk doet aan de distributiestructuur binnen de gemeente waarmee met name dient te worden gelet op het kernwinkelgebied;
5.6.3 Perifere detailhandel

Het gebruik van gronden en/of bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel perifeer' voor een andere vorm van perifere detailhandel dan bepaald in lid 5.2.1 onder d.

5.6.4 Maatschappelijke voorzieningen op sociaal-cultureel en/of educatief gebied

Het vergroten van de totale brutovloeroppervlakte per perceel voor maatschappelijke voorzieningen op sociaal-cultureel en/of educatief gebied tot 100%, indien voortzetting van de bedrijfsfunctie om bedrijfseconomische redenen niet meer volledig mogelijk is; waarbij voor het overige de bepalingen in lid 5.5.3 sub c tot en met j van toepassing zijn.

5.6.5 Voorwaarden

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
  • c. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
  • d. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.