direct naar inhoud van Artikel 13 Tuin - Parkeren
Plan: Lint Noord
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0086-VAST

Artikel 13 Tuin - Parkeren

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. parkeervoorzieningen, waarbij:
    • 1. binnen de bestemming ten minste één parkeerplaats per woning dient te worden gerealiseerd;
    • 2. van iedere parkeerplaats de oppervlakte ten minste 15 m2, de diepte ten minste 6 m en de breedte ten minste 2,5 m dient te bedragen;

met daaraan ondergeschikt:

  • b. tuinen en erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gesitueerde bestemmingen.
13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen
  • a. op de in lid 13.2 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
  • b. bebouwing mag slechts worden opgericht indien geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen vrij bereikbaar en te allen tijde volledig bruikbaar dienen te blijven.
13.2.2 Gebouwen en overkappingen

Op of in de in lid 13.2 bedoelde gronden mogen alleen worden gebouwd:

  • a. een erker, entree- of tochtportaal, waarbij geldt dat:
    • 1. de afstand tot de grens van het openbaar gebied niet minder mag bedragen dan 2 m;
    • 2. de diepte, gemeten vanuit de gevellijn, niet meer mag bedragen dan 1,5 m voor een erker en 2 m voor een entree- of tochtportaal;
    • 3. de totale grondoppervlakte niet meer mag bedragen dan 6 m2;
    • 4. de breedte niet meer mag bedragen dan 60% van de breedte van de betreffende gevel van de woning;
    • 5. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van de woning, vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
  • b. bij ieder hoofdgebouw mag aan de zijgevel een overkapping (zoals een carport) worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de diepte gemeten uit:
      • de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
      • de zijgevel van het hoofdgebouw niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand:
      • achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
      • tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen;
      • tot de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
    • 3. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m tot een maximum van 4 m;
  • c. bij ieder hoofdgebouw mogen vrijstaande overkappingen (zoals een carport) worden gebouwd, waarbij:
    • 1. de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    • 2. de afstand:
      • achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw minimaal 1 m zal bedragen;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 1 m zal bedragen, tenzij de overkapping wordt gerealiseerd op de perceelsgrens;
      • de zijdelingse perceelsgrens minimaal 2 m zal bedragen, indien deze grenst aan het openbaar gebied;
      • de zijgevel ten minste 1 m zal bedragen;
  • d. de overkappingen als bedoeld onder b en c mogen slechts worden opgericht, indien:
    • 1. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, niet meer bedraagt dan 75 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, minder dan 300 m² bedraagt;
    • 2. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, niet meer bedraagt dan 100 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, tussen de 300 en 500 m² bedraagt;
    • 3. de maximale grondoppervlakte van de gebouwen en overkappingen op het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, niet meer bedraagt dan 150 m², indien de oppervlakte van het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, meer dan 500 m² bedraagt;
    • 4. het perceelsgedeelte met de bestemming 'Tuin - Parkeren' en de bestemming 'Wonen', buiten het bouwvlak, voor niet meer dan 50% van de oppervlakte wordt bebouwd en minimaal 35 m² onbebouwd en onoverdekt blijft.
13.2.3 Andere bouwwerken

Er mogen andere bouwwerken worden gebouwd, waarbij geldt dat:

  • a. 1 m voor erf- en terreinafscheidingen en andere bouwwerken voor de voorgevelrooilijn;
  • b. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen achter de voorgevelrooilijn;
  • c. 3 m voor overige andere bouwwerken achter de voorgevelrooilijn.
13.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de afmeting en positie van gebouwen en andere bouwwerken, ten behoeve van het behoud of het herstel van het doorzicht naar het achterland.

13.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor:

13.4.1 Andere bouwwerken

De bouw van overige andere bouwwerken waarvan de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

13.4.2 Voorwaarden

De genoemde afwijkingen bij een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  • a. er geen afbreuk wordt gedaan aan de parkeerfunctie van de percelen, waarbij de bedoelde parkeervoorzieningen vrij bereikbaar dienen te blijven;
  • b. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu.
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.5.1 Parkeren

De inrichting van gronden mag niet zodanig worden gewijzigd dat deze gronden niet langer kunnen worden gebruikt ten behoeve van parkeervoorzieningen.