direct naar inhoud van Artikel 5 Water - Recreatieve vaarroute
Plan: Komplan 2008 - Herziening Lijsbeth Tijs
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1598.BPKherzKomplan0002-oh01

Artikel 5 Water - Recreatieve vaarroute

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - Recreatieve vaarroute' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen en waterpartijen;
  • b. een doorgaande recreatieve vaarroute;
  • c. waterberging en waterhuishouding;
  • d. waterrecreatie;
  • e. oevers, bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. wegen en paden;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. nutsvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  • i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder duikers en/of dammen, walbeschoeiingen of bruggen.

5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen en overkappingen

Op of in deze gronden mogen geen gebouwen of overkappingen worden gebouwd.

5.2.2 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 3,00 m bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. de doorvaarbare breedte tenminste 1,20 m bedraagt;
    • 2. de doorvaarbare hoogte ten minste 2,50 m bedraagt.

5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.3.1 Vergunningplicht

Voor de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden is een omgevingsvergunning vereist:

  • a. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of telecommunicatiekabels en/of -leidingen;
  • b. het maken van dammen;
  • c. het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen.

5.3.2 Uitzondering

Het bepaalde in lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

5.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • de doorvaarbaarheid van de route.