direct naar inhoud van Artikel 6 Water
Plan: De Burgh
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1598.BPKdeBurgh-oh01

Artikel 6 Water

6.1 Bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. waterlopen, vaar- en waterwegen;
  • b. waterhuishouding en waterberging;
  • c. waterrecreatie;
  • d. keermuren voor de waterbeheersing, oeverbeschoeiingen, duikers en/of bruggen;
  • e. route langzaam verkeer;
  • f. bermen en taluds;
  • g. groenvoorzieningen;

met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

6.2 Nadere detaillering van de bestemmingsomschrijving
6.2.1 Brug

Bruggen zijn uitsluitend toegestaan waar dit, door middel van de functieaanduiding 'brug' (br) op de verbeelding is aangegeven en gelden, met uitzondering van hetgeen onder 6.2.2 is bepaald, onderstaande regels:

  • a. de doorvaarbare hoogte dient minimaal 0,80 m te bedragen;
  • b. de doorvaarbare breedte dient minimaal 2,50 m te bedragen.

6.2.2 Specifieke vorm van water - recreatieve vaarroute

Bruggen binnen de op de verbeelding aangeven functieaanduiding 'specifieke vorm van water- recreatieve vaarroute' (swa-rvr), zijn uitsluitend toegestaan waar dit, door middel van de functieaanduiding 'brug' (br) op de verbeelding is aangegeven en gelden, met uitzondering van hetgeen onder 6.2.1 is bepaald, onderstaande regels:

  • a. de doorvaarbare hoogte dient minimaal 1,20 m te bedragen;
  • b. de doorvaarbare breedte dient minimaal 2,50 m te bedragen.

6.3 Bouwregels
6.3.1 Gebouwen

Op deze gronden zijn geen gebouwen toegestaan.

6.3.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van bruggen mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 m.

6.4 Specifieke afwijkingsregels
6.4.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd bij omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 6.2.1 en/of 6.2.2, voor het realiseren van nieuwe bruggen, met dien verstande dat:

  • a. de waterhuishoudkundige belangen (kwantitatief en kwalitatief) niet onevenredig worden geschaad;
  • b. de waterbeheerder(s) schriftelijk een positief advies hebben uitgebracht betreffende de voorgenomen afwijking.