direct naar inhoud van Artikel 20: Algemene gebruiksregels
Plan: Zuidermeer
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1598.BPKZUIDERMEER-oh01

Artikel 20: Algemene gebruiksregels

20.1. Strijdig gebruik

Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, grond, bodemspecie en zandopslag en het storten van puin en afvalstoffen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
  • d. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  • e. het gebruik van de gronden voor het beproeven van voertuigen, de beoefening van motorsport en de gemotoriseerde modelsport, het houden van wedstrijden met motorvoertuigen of bromfietsen, het racen, crossen met motorvoertuigen en bromfietsen;
  • f. het gebruik van de gronden voor de beoefening van de parasport en voor het gebruik van ultra lichte vliegtuigen;
  • g. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor paardenbakken (inclusief uitrijbak), hoefslagen en trainingsgelegenheden ten behoeve van paardrijactiviteiten, met uitzondering van de gronden die zijn bestemd als 'Agrarisch';
  • h. het gebruik van gronden en gebouwen ten behoeve van mantelzorg in de vorm van inwoning of in de vorm van een afhankelijke woonruimte.

20.2. Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van:

  • a. het bepaalde in lid 20.1 onder g voor het realiseren van een paardenbak voor hobbymatig gebruik (inclusief uitrijbak) met een oppervlakte van ten hoogste 1000 m² , mits:
    • 1. de situering plaatsvindt achter (het verlengde van) de achtergevel en direct aansluit op het perceelsgedeelte achter het hoofdgebouw;
    • 2. de belangen van bewoners en rechthebbenden op aangrenzende percelen niet in onevenredige mate worden geschaad;
    • 3. het gebruik van verlichting volodet aan de volgende voorwaarden:
      • de verlichting is objectgericht;
      • de verlichting schijnt niet buiten de perceelsgrens;
      • de verlichting brandt niet tussen 21.00 uur en zonsopgang;
  • b. het bepaalde in lid 20.1 onder h en toestaan dat de woonfunctie wordt gecombineerd met mantelzorg in de vorm van inwoning of in de vorm van een afhankelijke woonruimte, mits:
    • 1. de oppervlakte die wordt gebruikt voor mantelzorg ten hoogste 60 m² bedraagt;
    • 2. de mantelzorg alleen plaatsvindt vanuit een onzelfstandige woonruimte;
    • 3. parkeren geschiedt op eigen terrein;
    • 4. een indicatie voor zorg door of vanwege de gemeente Koggenland is afgegeven;
    • 5. de aangrenzende gronden geen onevenredige hinder van het gebruik ondervinden;
    • 6. binnen 3 maanden na beëindiging van de mantelzorg de afhankelijke woonruimte ongedaan wordt gemaakt voor bewoning.