direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijf
Plan: Landbouwontwikkelingsgebieden Ruurlose Broek en Mariënvelde
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.bplogoostgelre-VG09

Artikel 5 Bedrijf

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven voor zover genoemd in de Bijlage 1 Indicatieve bedrijvenlijst uitsluitend voor zover genoemd in de kolom onder het kopje "Multifunctioneel gebied";
  • b. het wonen in één bedrijfswoning, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen', het op de plankaart aangegeven aantal bedrijfswoningen is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoning is toegestaan;

met daarbijbehorende:

  • c. gebouwen;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden;
  • f. tuinen;
  • g. erven;
  • h. terreinen;
  • i. ontsluitingspaden;
  • j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • k. groenvoorzieningen;
  • l. parkeervoorzieningen;

met dien verstande dat:

  • m. per bestemmingsvlak niet meer dan 1 bedrijf is toegestaan;
  • n. detailhandel niet is toegestaan;
  • o. de gronden mede zijn bestemd voor landschappelijke inpassing.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan, te vermeerderen met:
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. er mag niet meer dan 1 bedrijfswoning aanwezig zijn;
  • b. de inhoud mag niet meer dan 750 m³ bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 4,5 m bedragen;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder b tot en met d geldt dat in geval van een grotere hoogte en/of inhoud deze maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan gehandhaafd mogen worden.
5.2.3 Aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen bij een bedrijfswoning

Voor een aanbouw, uitbouw en bijgebouw bij een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70 m2;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  • d. een aanbouw, uitbouw dan wel aangebouwd bijgebouw dient te worden geplaatst op een afstand van ten minste 4 m van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • e. een vrijstaand bijgebouw dient te worden geplaatst achter het hoofdgebouw;
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a tot en met e geldt dat in geval van een grotere hoogte en/of oppervlakte dan wel van een andere situering dat deze maten, afmetingen en situering zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan gehandhaafd mogen worden.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde geldt dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 6 m.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.4 Ontheffing van de bouwregels
5.4.1 Ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

  • a. 5.2.1 onder a en toestaan dat de bestaande gezamenlijke oppervlakte op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan wordt vergroot met niet meer dan:
    • 1. 20% voor zover het betreft gebiedsgebonden functies voor zover genoemd in de Bijlage 1 Indicatieve bedrijvenlijst;
    • 2. 10% voor zover het betreft niet gebiedsgebonden functies voor zover genoemd in de Bijlage 1 Indicatieve bedrijvenlijst, in welk geval geen maximale totale oppervlakte van toepassing is;
      met dien verstande dat:
    • 3. de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering, waarvan in elk geval sprake is indien dit voortvloeit uit sectorale regelgeving;
    • 4. landschappelijke inpassing plaatsvindt;
    • 5. deze uitbreiding niet reeds eerder heeft plaatsgevonden middels een ontheffing.
5.4.2 Afwegingskader

Een in 5.4 genoemde ontheffing kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid;

en de landschappelijke inpasbaarheid is aangetoond.

5.4.3 Procedure

Voor een besluit tot ontheffing geldt de in 18.2 vermelde voorbereidingsprocedure.

5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend bewoning van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen.

5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen ten behoeve van een vergroting van de bestaande gezamenlijke oppervlakte op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpplan met niet meer dan 15% voor zover het betreft niet gebiedsgebonden functies voor zover genoemd in de Bijlage 1 Indicatieve bedrijvenlijst, in welk geval geen maximale totale oppervlakte van toepassing is, met dien verstande dat:

  • a. de uitbreiding noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering, waarvan in elk geval sprake is indien dit voortvloeit uit sectorale regelgeving;
  • b. landschappelijke inpassing plaatsvindt;
  • c. deze uitbreiding niet reeds eerder heeft plaatsgevonden middels een wijziging.
5.6.2 Afwegingskader

Een in 5.6.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.6.3 Procedure

Voor een besluit tot wijziging geldt de in 18.1 vermelde voorbereidingsprocedure.