direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Rotonde en keerlus Vragenderweg-Hamelandweg
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Algemene gegevens omgevingsvergunning

Omgevingsvergunning rotonde en keerlus Vragenderweg-Hamelandweg  
Juni 2016  
 
Inlichtingen:  
Afdeling Omgeving  
Hester Smeenk  
tel.nr. 0544 - 393 34 78  
NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01  

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk kader

2.1 Aanleiding, ligging en gewenste situatie

Aanleiding

De gemeente Oost Gelre is voornemens een rotonde te realiseren ter hoogte van de kruising van de Vragenderweg en de Hamelandweg (N313), aan de oostrand van Lichtenvoorde.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0001.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0002.jpg"

Omdat de huidige verkeerssituatie in Lichtenvoorde-Oost tot verschillende knelpunten leidt op het gebied van veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid is uit eerder onderzoek naar voren gekomen dat een aantal maatregelen noodzakelijk zijn.

De kruising wordt vervangen door een rotonde om de verkeersveiligheid te verbeteren. De huidige kruising wordt als onoverzichtelijk ervaren. Er gebeuren dan ook te veel ongelukken, soms met dodelijke afloop.

Daarnaast wordt ten westen van de rotonde de Vragenderweg de weg afgesloten voor vrachtverkeer. Het huidige inrijverbod voor vrachtwagens wordt regelmatig genegeerd. Met de bewoners van de Vragenderweg is afgesproken dat maatregelen genomen worden om te voorkomen dat vrachtwagens de Vragenderweg in kunnen rijden

Gewenste situatie

De huidige kruising wordt vervangen door een rotonde. Door de aanleg van de rotonde wordt de snelheid op het kruisingsvlak naar beneden gebracht. De situatie wordt ook overzichtelijker door een rotonde aan te leggen. De verkeersveiligheid neemt hierbij toe.

Een verbeelding van de te realiseren rotonde is weergegeven met onderstaande tekening. Met het toepassen van een hoogteportaal en keerlus ten westen van de rotonde, wordt het vrachtverkeer de gelegenheid gegeven op een veilige wijze te keren, en weer de N313 op te kunnen rijden. Daarbij zijn deze ingrepen bedoeld om het bestaande inrijverbod voor vrachtwagens te effectueren.

In de keerlus wordt een doorgang voor de hulpdiensten gecreerd. De brandweer die een kazerne heeft aan de Vragenderweg kan zo via de Vragenderweg blijven uitrukken naar de N313 zonder om te hoeven rijden via de Aaltenseweg.

Het bestaande openbaar groen ter hoogte van de keerlus wordt in overleg met de aanwonenden opnieuw ingericht. Hier is ruimte voor onder meer een wadi en nieuwe beplanting.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0003.jpg"

2.2 Bestemmingsplannen

Er zijn feitelijk drie bestemmingsplannen van toepassing op het plangebied. Ten westen van de N313 geldt het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Oost-Gelre (juli 2013). Aan de oostzijde gaat het om het bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het reparatieplan hiervan dat is vastgesteld in 2014.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0004.png"

In het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Oost Gelre zijn de bestemmingen 'Verkeer - verblijfsgebied' en 'Groen' relevant. Daarnaast liggen er twee dubbelbestemmingen: 'Leiding - Riool' ten noorden van het kruispunt, en 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2'.

In het oostenlijk gelegen bestemmingsplan Buitengebied Oost Gelre 2011 en het reparatieplan, geldt voor het plangebied de bestemming 'Verkeer', en voor een klein deel deel 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'. De dubbelbestemming 'Leiding - Riool loopt ook door dit plan. Daarnaast liggen er de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1' en '-2'

De voorgenomen ontwikkeling past grotendeels in de bestemmingen 'Verkeer' uit beide bestemmingsplannen. De keerlus komt te liggen in een stukje openbaar groen. (zie planschets hiervoor). Daarnaast is er een smalle strook met de geldende bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' nodig voor het plan. Tevens dient er rekening gehouden te worden met de dubbelbestemming 'Leiding - Riool'.

Onderstaande afbeelding geeft met rode kaders weer waar de toekomstige rotonde (met de blauwe contour) de bestemmingen 'Groen' en 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' van de vigerende plannen kruist.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0005.jpg"

Er kan geconcludeerd worden dat de beoogde aanleg van de rotonde niet past binnen de geldende bestemmingsplannen. Er dient een Wabo procedure gevolgd te worden op basis van artikel 2.12 lid 1 sub a onder 3 gevolgd te worden, een omgevingsvergunning buitenplanse afwijking.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

Voor het gebied gelden een aantal beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de kaders samengevat die relevant zijn voor het plangebied.

3.2 Rijks- en provinciaal beleid

3.2.1 Nationaal Landschap Winterswijk

In de Nota Ruimte (2005) zijn door de rijksoverheid 20 Nationale Landschappen aangewezen. Het zijn gebieden met een bijzondere combinatie van natuur, landschap , boerderijen, landbouwgronden en landgoederen. Doel van de aanwijzing van de Nationale Landschappen is dat de kwaliteit van het landschap in deze gebieden wordt behouden en versterkt. Dat gebeurt door investeringen te doen in het landschap zelf, in de cultuurhistorie, in de toegankelijkheid en het beheer van het landschap.

Een Nationaal Landschap is geen ‘museumlandschap’. Economische functies in het landschap kunnen zich - binnen de grenzen van het ruimtelijk beleid - blijven ontwikkelen. Een mooi landschap heeft vitale functies nodig. “Behoud door ontwikkeling’’ is dan ook het uitgangspunt voor het ruimtelijk beleid in de Nationale Landschappen.Hierbij wordt een 'ja, mits-' benadering aangehouden bij het afwegen van ruimtelijke ontwikkelingen binnen het landschap. Uitgangspunt is dat de kernkwaliteiten behouden of versterkt worden.

Het plangebied grenst aan het Nationaal Landschap Winterswijk, zoals op onderstaande afbeelding weergegeven. In hoofdstuk 4 wordt de ontwikkeling getoetst aan het Nationaal Landschap. Daar staan ook de 5 kernwaarden genoemd voor het landschap.

Het plangebied bevindt zich op de grens van het Nationaal Landschap. De aanleg van de rotonde vindt plaats aan de rand van de kern Lichtenvoorde, waarbij er ook al bestaande infrastructuur is. Omdat er niet of nauwelijks sprake is van de landschapstypen / kenmerken genoemd met de kernkwaliteiten, heeft de ruimtelijke ontwikkeling geen nadelige gevolgen voor het Nationaal Landschap.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0006.png"

3.2.2 Gelders Natuurnetwerk

Het Natuurnetwerk Nederland (NNN) is het Nederlands netwerk van bestaande en nieuw aan te leggen natuurgebieden. In de wet heet dit de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). Het netwerk moet natuurgebieden beter verbinden met elkaar en met het omringende agrarisch gebied. De provincies zijn verantwoordelijk voor de begrenzing en de ontwikkeling van dit natuurnetwerk. De provinciaal begrensde EHS wordt beschermd via structuurvisies en verordeningen.

In de Omgevingsverordening Gelderland (vastgesteld in december 2015) is de bescherming van ecologisch en landschappelijk waardevolle gebieden vastgelegd. De GNN bestaat uit bestaande bos- en natuurgebieden en nieuw aan te leggen natuur. De GO bestaat uit verbindingszones tussen de gebieden en gebieden waar de natuurfunctie is verweven met andere functies. De feitelijke beleidsmatige gebiedsbescherming vindt plaats door middel van de uitwerking van het provinciaal beleid in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarnaast vindt een actieve natuurbescherming plaats van de natuurwaarden in het GNN door het provinciale natuurbeheerplan. In dit plan zijn de na te streven doelen en de ontwikkel- en beheersubsidies voor de verschillende delen van het GNN vastgelegd.

Voor het GNN is het beleid primair gericht op het behoud en de ontwikkeling van natuurwaarden. Vanuit de artikelen 2.7.1 in de Omgevingsverordening Gelderland worden natuur- en landschapswaarden in het GNN beschermd tegen aantasting en verstoring. Artikel 2.7.1.1 stelt dat in een bestemmingsplan voor een gebied binnen de EHS geen bestemmingen worden toegestaan die kunnen leiden tot een significante aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied. Deze wezenlijke kenmerken of waarden zijn door de provincie nader uitgewerkt.

In afwijking van artikel 2.7.1.1 kan een bestemmingsplan wel uitbreiding van activiteiten mogelijk maken waarbij per saldo de kwaliteit of oppervlakte van de GNN verbetert (artikel 2.7.1.2). Deze netto verbetering moet worden vastgelegd in een bestemmingsplan. Dit staat bekend als de saldobenadering.

Als deze saldobenadering niet toe te passen is, kunnen significante aantastingen van het GNN alleen worden toegestaan als er sprake is van redenen van groot openbaar belang, er geen reële alternatieven zijn en de negatieve effecten afdoende worden gemitigeerd en gecompenseerd.

Voor de GO worden uitbreidingen van activiteiten toegestaan, mits er per saldo sprake is van een verbetering van de kernkwaliteiten van de GO. Daarbij geldt altijd dat de ingreep ruimtelijk aanvaardbaar is en landschappelijk wordt ingepast. Grootschalige nieuwvestiging van activiteiten worden alleen toegestaan als er sprake is van redenen van groot openbaar belang, er geen reële alternatieven zijn en de negatieve effecten afdoende worden gemitigeerd en gecompenseerd.

Kernkwaliteiten

In de Omgevingsverordening wordt aangegeven dat ontwikkelingen in de GNN en GO getoetst moeten worden aan effecten op de kernkwaliteiten. Dit zijn de wezenlijke ecologische en landschappelijke kenmerken en waarden die de provincie heeft toegekend aan de verschillende delen van de EHS.

Ten behoeve van de Omgevingsverordening heeft de provincie een overzichtelijk document opgesteld waarin voor verschillende deelgebieden in Gelderland de kernkwaliteiten zijn vastgelegd. Het plangebied valt binnen dit document in het gebied: Baakse Beek en Lievelde (27). In de bijlage is dit onderdeel opgenomen.

Vanuit de toelichting in de Omgevingsverordening beschouwt de provincie een ruimtelijke ingreep waarvoor een bestemmingsplan moet worden aangepast als een significante aantasting van kernkwaliteiten en omgevingscondities wanneer deze kan leiden tot de volgende effecten:

  • Een vermindering van areaal, samenhang en kwaliteit van bestaande natuur-, bos- en landschapselementen en gebieden die zijn aangewezen voor nieuwe natuur.
  • Een vermindering van de uitwisselingsmogelijkheden voor planten en dieren in verbindingszones en tussen de verschillende leefgebieden in de verschillende leefgebieden in delen van het GNN.
  • Een vermindering van de kwaliteit van het leefgebied van alle soorten waarvoor conform de Flora- en faunawet bij ruimtelijke ontwikkelingen een ontheffing vereist is en als zodanig worden genoemd in de AmvB Vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora en Faunawet.
  • Een vermindering van het areaal van de grote natuurlijke eenheden (aaneengeslotenheid).
  • Een belemmering voor het verloop van natuurlijke processen in de grote eenheden.
  • Een verstoring van de natuurlijke morfologie, waterkwaliteit, watervoering en verbondenheid met het landschap van water met een natuurbestemming.
  • Een verandering van de grond- en oppervlaktewateromstandigheden (kwaliteit en kwantiteit) die de voor de natuurdoeltypen gewenste grond- en oppervlaktewatersituatie (verder) aantasten.
  • Een verhoging van de niet gebiedseigen geluidsbelasting.
  • Een toename van de verstoring door licht. Dat betekent dat het plaatsen van nieuwe lichtbronnen zoveel mogelijk voorkomen moet worden en de uitstraling naar de omgeving zo veel mogelijk moet worden beperkt.

Hoewel het plangebied voor een deel binnen de GGN valt, zijn er geen significante effecten te verwachten. De huidige ecologische waarde op de locatie is al laag door het steile profiel en grote mate van verstoring. De geplande ecoduiker past juist goed binnen de doelen van de GNN.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Ontwerp Ruimtelijke Atlas

De gemeenteraad heeft het college in 2013 de opdracht gegeven om aan de slag te gaan met nieuw welstandsbeleid. Daarbij was een vereenvoudiging van de regelgeving de insteek. Daarbij bleek het wenselijk om eerst de ruimtelijke kwaliteit en ontwikkelingsrichting van de gemeente in beeld te brengen. Hieruit is de Ruimtelijke Atlas voortgekomen. Het heeft de status van ontwerp, en heeft vanaf 22 januari 6 weken ter inzage gelegen.

De visie bestaat uit drie delen:

- een integrale ruimtelijke visie en afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen (deel 1)

- een integrale visie voor alle kernen in de gemeente en het buitengebied

- een afwegingskader voor welstand

Deel 1, peiler 'Ondernemen: werken, innovatie en bereikbaarheid' gaat in op de visie op verkeer. Deze visie bevat onder andere het doel de verkeersveiligheid in de woongebieden te verhogen door doorgaand vrachtverkeer en sluipverkeer in die gebieden te weren. Het verkeer wordt geleid door middel van het hoofdnetwerk (zie afbeelding). De belangrijke verkeersaantrekkende locaties worden met zo kort mogelijke ‘instekers’ met het hoofdwegennet verbonden. De wegen in de woongebieden worden zo ingericht dat deze een rustig rijgedrag uitlokken.

De voorgenomen ontwikkeling heeft tot doel het hoofdnetwerk beter te benutten door het verkeer beter te laten aansluiten bij de status van de wegen (de Vragenderweg als erftoegangsweg en Aaltenseweg als gebiedsontsluitingsweg). Daarom past dit plan bij bij de visie op verkeer in de Ruimtelijke Atlas.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0007.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0008.png"

3.3.2 Onderzoek verkeersontsluiting Lichtenvoorde-Oost

In 2012 is een onderzoek uitgevoerd naar de ontsluitingsstructuur aan de oostzijde van Lichtenvoorde. Deze levert problemen op met de verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Er gebeuren relatief veel ongelukken op de N313 en de bereikbaarheid van het bedrijventerrein de Kamp en het evenemententerrein is niet optimaal. De gemeenteraad heeft op basis van dit onderzoek besloten dat de bestaande kruising moet worden vervangen door een rotonde.

Het onderzoek is uitgevoerd in overleg met de gemeente Oost Gelre, de provincie Gelderland, Vragender Belang, Industriële Kring Groenlo-Lichtenvoorde en de bewoners van de Vragenderweg en Aaltenseweg. In het onderzoek zijn verschillende varianten onderzocht.

3.3.3 Integraal verkeersprogramma Oost Gelre 2014-2024

In het verkeersprogramma is het gemeentelijk verkeer- en vervoersbeleid vastgesteld. In dit nieuwe programma is gekozen voor een bredere insteek dan alleen een verkeerskundig perspectief. Er wordt uitgegaan van een integrale benadering van het verkeer in een landschappelijke en ruimtelijke omgeving. Vanuit deze benadering zijn ambities, aandachtspunten en beleidsprincipes in beeld gebracht.

De voorgenomen ontwikkeling past binnen dit beleid, waarbij het doel is de verkeersveiligheid van de Vragenderweg en Hamelandweg te verbeteren. In het uitvoeringsprogramma behorend bij het verkeersprogramma is de aanleg van de rotonde Vragenderweg-Hamelandweg als een concrete uit te voeren maatregel benoemd.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Geluid

Voor wegverkeerslawaai is de Wet geluidhinder het toetsingskader.

In opdracht van de gemeente Oost Gelre is een onderzoek ingesteld naar de geluidbelasting door wegverkeer op de maatgevende omliggende woningen voor en na deze beoogde herinrichting. Daarbij is bepaald of woningen een verhoogde geluidbelasting ondervinden van 2 dB of meer zodat sprake is van een reconstructie in de zin van de Wet Geluidhinder, en zo ja, met welke maatregelen een verhoging van 2 dB of meer kan worden voorkomen. Zie voor het gehele onderzoek Akoestisch onderzoek

Er is sprake van een reconstructie indien wijzigingen aan een aanwezige weg leiden tot een verhoging van de hoogst toelaatbare geluidbelasting met, afgerond, 2 dB of meer, dat is een verschil van 1,50 dB of meer. De hoogst toelaatbare geluidbelasting bedraagt in een reconstructiesituatie 48 dB op de gevels van woningen dan wel de heersende waarde indien deze hoger is dan 48 dB (art. 100 Wgh).

De geluidbelasting op de maatgevende woningen langs de Hamelandweg en de Vragenderweg nemen na de aansluiting met ten hoogste 1 dB toe. Op de James Wattstraat wordt de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet overschreden. Er is bij de aanleg van de rotonde derhalve geen sprake van een reconstructie in de zin van de Wgh.

De keerlus komt op circa 15 meter van de woning Vragenderweg 57 te liggen. Uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidbelasting op deze woning met 0,65 dB toeneemt. Er is daarmee geen sprake van een reconstructiesituatie. In het model bij de berekening is nog uitgegaan van het gegeven dat er regelmatig vrachtwagens over de Vragenderweg blijven rijden. Door de plaatsing van de hoogtebegrenzer zal dit gebruik op termijn komen te vervallen of zeer beperkt worden (alleen nog 'intern' vrachtverkeer op het bedrijventerrein) door het leereffect. De verwachting is dat op termijn de Vragenderweg nog maar zeer beperkt gebruikt zal worden. Uiteindelijk zal er geen of nauwelijks nog vrachtverkeer de Vragenderweg inrijden. De akoestische gevolgen voor de woning(en) dichtbij de keerlus zijn dan ook beperkt.

Conclusie

Omdat er geen sprake is van een reconstructie hoeft voor de woningen geen hogere waarden te worden aangevraagd. Er zijn ook geen geluidwerende voorzieningen aan de woningen nodig.

4.2 Water

Het waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoets tabel als hulpmiddel voor het opstellen van de water paragraaf. De vragen zijn bedoeld om een beoordeling te kunnen geven van de feitelijke, fysiek-technische situatie maar ook om te kunnen beoordelen of de situatie zich verhoudt tot het waterbeleid van Rijk, provincie en waterschap. De vragen zijn zodanig opgesteld dat als een vraag met ja wordt beantwoord het water thema relevant is. De relevante thema's worden na de watertoets tabel behandeld.


Thema    
Toetsvraag     Relevant    
HOOFDTHEMA'S    
Veiligheid
   
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?    

Nee

Nee    
Riolering en Afvalwaterketen     1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? 
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?    
Nee

Ja
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
   
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?    
Nee

Nee

Ja

Nee    
Oppervlakte-
waterkwaliteit    
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?     Nee
   
Grondwater-
overlast    
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?    
Nee

Nee
ja, deze wordt verlegd  
Grondwater-
kwaliteit    
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?     Nee    
Inrichting en beheer
   
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?    
Ja

Nee    
Volksgezondheid     1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?    
Nee

Nee    
Natte natuur     1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?    
Nee
Nee
Nee

Nee    
Verdroging     1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied?     Nee    
Recreatie     1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?     Nee    
Cultuurhistorie     1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?     Nee   

Riolering afvalwaterketen

In het plangebied ligt een persleiding in beheer, onderhoud en eigendom van het Waterschap Rijn en IJssel. Er worden geen ontwikkelingen toegestaan die de bereikbaarheid van de persleidingen kunnen belemmeren. In verband met de verlegging van de Weijenborgerbeek zal de persleiding mogelijk verplaatst moeten worden.

Inrichting en beheer

Ten noordoosten, noorden en noordwesten ligt de Weijenborgerbeek. Deze beek is in beheer, onderhoud en eigendom bij het waterschap Rijn en IJssel. Langs deze beek ligt aan weerszijden, tot 5 meter uit de insteek, een beschermingszone. Werkzaamheden en activiteiten in deze zone zijn vergunningplichtig. Om de realisatie van de rotonde mogelijk te maken, zal de watergang verlegd moeten worden.

Wateroverlast

Het verhard oppervlak zal met de nieuwe situatie circa 8% afgenomen zijn ten opzichte van de huidige situatie. Momenteel is er sprake van ruim 4.900 m2 verhard oppervlak, waar dat in de nieuwe situatie zo'n 4.500 m2 zal worden, een afname van ongeveer 400 m2.

Grondwateroverlast

De bestaande bermsloten welke worden gedempt, worden vervangen door nieuw aan te leggen bermsloten of worden op andere wijze gecompenseerd.

Conclusie

De realisatie van de rotonde wordt niet belemmerd door bovengenoemde thema's. Verschillende maatregelen worden toegepast ten behoeve van compensatie van bovengenoemde thema'. Er dient rekening te worden gehouden met de noodzakelijke verlegging van de Weijenborgersbeek, welke tot gevolg kan hebben dat de bestaande persleiding verlegd dient te worden.

4.3 Flora en Fauna

Op basis van deze quickscan wordt geen toetsing van de effecten van de ontwikkeling op beschermde natuurgebieden (Natura 2000-gebied en/of Ecologische Hoofdstructuur), GNN of GO noodzakelijk geacht. Beschermde soorten (Flora- en faunawet) worden wel verwacht.

Hoewel er geen gerichte veldinventarisatie heeft plaatsgevonden, is op basis van de beschikbare literatuurgegevens en een veldbezoek vastgesteld dat het terrein mogelijk van belang is voor enkele licht beschermde soorten (tabel 1-soorten) en voor strikter beschermde broedvogels. Zie Flora en Fauna onderzoek voor het gehele onderzoek.

Licht beschermde soorten
De ingreep zal naar verwachting leiden tot een beperkt verlies van leefgebied van enkele soorten van tabel 1 van de Flora- en faunawet. Dit heeft geen invloed op de gunstige staat van instandhouding van deze soorten omdat er voldoende leefgebied aanwezig blijft en het relatief algemene soorten betreft. Voor deze soorten geldt dan ook een vrijstelling. Een ontheffing Flora- en faunawet is daarom niet noodzakelijk.

Beschermde vogelsoorten
Voor alle beschermde, inheemse (ook de algemeen voorkomende) vogelsoorten geldt vanuit de Flora- en faunawet een verbod op handelingen die nesten of eieren beschadigen of verstoren. Ook handelingen die een vaste rust- of verblijfplaats van beschermde vogels verstoren zijn niet toegestaan. In de praktijk betekent dit dat verstorende werkzaamheden alleen buiten het broedseizoen uitgevoerd mogen worden. Ter hoogte van de parkeerlus moeten een aantal bomen worden gekapt. Dit zal buiten het broedseizoen plaatsvinden.

GNN/GO
Het gebied valt voor een deel binnen de GNN. Er worden geen significant negatieve effecten verwacht door voorgenomen ontwikkelingen. De huidige ecologische waarde is zeer laag op locatie, ondermeer door het steile profiel en de grote mate van verstoring. De geplande ecoduiker is juist beter voor de ontsnippering en past daarmee binnen de doelen van de GNN. Omdat de beekloop verlegd zal worden, wordt het aanbevolen om de GNN-kaart hiervoor ter plaatse te herbegrenzen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0009.png"

Conclusie

Er zijn geen directe belemmeringen voor het realiseren van de rotonde. Wel dient er rekening gehouden te worden met verstorende werkzaamheden binnen het broedseizoen. Tot slot worden er geen significante negatieve effecten met betrekking tot de GNN verwacht. De huidige ecologische waarde op de locatie is zeer laag, ondermeer door het steile profiel en de grote mate van verstoring. De ecoduiker levert een bijdrage aan de ontsnippering en past daarmee binnen de doelen van de GNN.

4.4 Archeologie

Op grond van de archeologische beleidskaart van de gemeente Oost Gelre ligt het plangebied binnen een gebied met een deels hoge en deels middelhoge archeologische verwachting, waarbij eventueel aanwezige archeologische resten plaatselijk zijn afgedekt met een dik antropogeen eerddek en daardoor mogelijk goed geconserveerd zijn. Binnen deze gebieden dient bij planvorming en voorafgaand aan vergunningverlening, bij bodemingrepen dieper dan 30 cm -mv en een verstoringsoppervlakte groter dan 100 m², vroegtijdig een inventariserend archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd.

Het archeologisch onderzoek is noodzakelijk om te bepalen wat de archeologische verwachtingswaarde is binnen het plangebied en of deze door de voorgenomen bodemingrepen kunnen worden aangetast. Binnen het kader van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (2007), voortvloeiend uit het Verdrag van Malta (1992), is men verplicht voorafgaand archeologisch onderzoek uit te voeren.

Doel van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Dit wordt uitgevoerd door middel van het verwerven van informatie, aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden.

De locatie van de voorgenomen rotonde op de kruising tussen de Hamelandweg en de Vragenderwerg, scoort op de gespecificeerde archeologische verwachting "laag".

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1507-VG01_0010.png"

Conclusie
In het onderzoek wordt geadviseerd het hier betreffende plangebied vrij te geven voor de voorgenomen ontwikkeling. Ten aanzien van archeologie zijn er dan ook geen belemmeringen voor de aanleg van de rotonde. De regioarcheoloog is akkoord met de aanbevelingen uit het onderzoek.

4.5 Kernkwaliteiten Nationaal Landschap

Zoals in paragraaf 3.2.1. is genoemd ligt het plangebied op de grens van Nationaal Landschap Winterswijk. In artikel 2.7.4.2. van de provinciale Omgevingsverordening is bepaald dat alleen bestemmingen mogelijk zijn die de kernkwaliteiten van een Nationaal Landschap niet aantasten.

Kernkwaliteiten

Uitgangspunt vormen de kernkwaliteiten, gedefinieerd per nationaal landschap. Voor het Nationaal Landschap Winterswijk zijn deze:

  • Kleinschalig, organisch gegroeid halfopen landschap met afwisseling van bosjes, houtwallen,
    landbouwgrond, lanen, beken, boerderijen; (oostelijke helft kleinschaliger dan westelijke helft)
  • Rijk aan microreliëf (steilranden, essen en eenmansessen), een duidelijke terrasrand (westzijde)
  • Meanderende beken in smalle dalen als doorgaande structuren, met natuurlijke begroeiing (elzen en essen) in halfopen landschap; overstromingsvlaktes in laagtes
  • Fraaie, open essen (opvallend groot op de plateaurand van Aalten tot Groenlo) en bijzondere
    broekgebieden
  • Historisch nederzettingspatroon vervlochten in het landschap: oude boerderijplaatsen (zoals
    scholtenhoeven), vele gehuchten en grotere nederzettingen

Conclusie

Het plangebied bevindt zich op de grens van het Nationaal Landschap. De aanleg van de rotonde vindt plaats aan de rand van Lichtenvoorde, waarbij er ook bestaande infrastructuur is. Omdat er niet of nauwelijks sprake is van de landschapstypen / kenmerken genoemd met de kernkwaliteiten, heeft de ruimtelijke ontwikkeling geen nadelige gevolgen voor het Nationaal Landschap.

4.6 Luchtkwaliteit

Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.

Berekend is of op de locatie sprake is van overschrijdingen van de wettelijke luchtkwaliteitsnormen in de Wet Luchtkwaliteit voor de diverse luchtverontreinigende stoffen ten gevolge van wegverkeer in combinatie met de achtergrond concentraties. Uitgegaan is van de weg- en verkeersgegevens zoals vermeld in hoofdstuk 2. Het gehele onderzoek is te vinden in Luchtkwaliteit onderzoek.

Uit de berekeningen blijkt dat ter plaatse van het project geen sprake is van overschrijding van de grenswaarden uit de Wet Luchtkwaliteit. In de toekomstige zichtjaren daalt de concentratie luchtverontreinigende stoffen. De jaargemiddelde concentraties blijven ver onder de grenswaarde. Het aantal overschrijdingsdagen van de 24-uursgemiddelde concentratie voor PM10 blijft ruim onder het toegestane aantal.

Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat luchtkwaliteitseisen geen belemmering vormen voor deze ruimtelijke ontwikkeling.

4.7 Externe veiligheid

In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicobronnen aanwezig. De Hamelandweg is aangewezen als een route voor het vervoer over de weg van gevaarlijke stoffen. De verkeersintensiteit blijft echter ongewijzigd.

Conclusie

Uit het oogpunt van externe veiligheid zijn er dan ook geen belemmeringen voor de uitvoering van het project.

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Dit project is opgenomen in het uitvoeringsprogramma van het Integraal Verkeersprogramma Oost Gelre 2014-2024. Het project maakt onderdeel uit van een groter project, namelijk het realiseren van drie rotondes aan de Hamelandweg. Dit project maakt onderdeel uit van het investeringsprogramma. In de begroting zijn de budgetten voor deze projecten gereserveerd.

De omgevingsvergunning is een gemeentelijk initiatief. Er is geen sprake van verhaling van kosten. Daarom is er geen exploitatieplan nodig.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

De ontwerp-omgevingsvergunning heeft van 29 april tot en met 9 juni 2016 ter inzage gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

Het Waterschap Rijn en IJssel en de Provincie Gelderland hebben geen reactie ingediend.

5.3 Opdrachtgever

De Provincie Gelderland is opdrachtgever van het project en verantwoordelijk voor onder meer het bestek, de werkvoorbereiding en de uitvoering (begeleiden aannemer).

 

Hoofdstuk 6 Ruimtelijke afweging

In deze ruimtelijke onderbouwing is de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling van de rotonde aan de Hamelandweg/Vragenderweg getoetst aan haalbaarheid.

Een rotonde op deze locatie past bij een betere ontsluiting van Lichtenvoorde Oost, zoals voorgenomen in het Integraal Verkeersprogramma Oost Gelre 2014-2024, en de Ruimtelijke Atlas.

Aan de hand van de onderzoeksthema's in hoofdstuk 4, blijken er geen belemmeringen te zijn die de ontwikkeling van de rotonde direct in de weg staan. Wel dient er in het plan- en bouwproces. rekening gehouden te worden met een aantal aspecten uit de watertoets en het flora en fauna onderzoek (algemene zorgplicht).

Zo zullen er compenserende maatregelen nodig zijn ten behoeve van (grond)wateroverlast, en kan de verlegging van de Weijenborgersbeek leiden tot het verleggen van de persleiding. Daarnaast moet er rekening worden gehouden met verstorende werkzaamheden in het broedseizoen, en wordt geadviseerd te werken met een ecologisch werkprotocol.