direct naar inhoud van Ruimtelijke onderbouwing
Plan: Uitbreiding begraafplaats Vredehof, Vragenderweg 69b te Vragender
Status: vastgesteld
Plantype: omgevingsvergunning
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.PBBUI1504-VG01

Ruimtelijke onderbouwing

Hoofdstuk 1 Algemene gegevens omgevingsvergunning

Uitbreiding begraafplaats Vredehof, Vragenderweg 69b te Vragender  
omgevingsvergunning  
december 2017  
Inlichtingen:  
Afdeling Omgeving  
mevr. H. Smeenk  
Telefoonnummer 0544-393478  

Hoofdstuk 2 Ruimtelijk kader

2.1 Aanleiding

Op 10 juli 2015 is bij de gemeente Oost Gelre een principeverzoek ingediend voor de uitbreiding van de begraafplaats 'Vredehof' aan de Vragenderweg 69b te Vragender.

De begraafplaats is van de protestantse gemeente Lichtenvoorde. Op het bestaande deel van de begraafplaats is momenteel nog plaats voor circa vijftig graven. Om ook in de toekomst te kunnen voorzien in voldoende begraafplaatsen is de kerkenraad van plan om uit te breiden in noordelijke richting. De uitbreiding is ongeveer een halve hectare groot. Het college van burgemeester en wethouders heeft aangegeven in principe mee te willen werken aan deze gewenste uitbreiding.

Het perceel waarop de uitbreiding plaats gaat vinden is momenteel in gebruik als weiland. De uitbreiding zal bestaan uit nieuwe graven en een bloemenweide. Er wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd. Rondom de uitbreiding wordt een houtsingel met inheemse soorten aangeplant.

2.2 Ligging en begrenzing

De begraafplaats ligt aan de Vragenderweg ongeveer halverwege Vragenderweg en Lichtenvoorde. De begraafplaats, inclusief de geplande uitbreiding ligt direct ten oosten van de kruising van de Vragenderweg met de Kapelweg. Aan de noordzijde van de Vragenderweg ligt de begraafplaats. De parkeerplaats bij de begraafplaats ligt aan de zuidzijde van de Vragenderweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1504-VG01_0001.jpg"

Globale ligging plangebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1504-VG01_0002.jpg"

Uitbreiding van de begraafplaats, ten noorden van de bestaande begraafplaats

2.3 Planbeschrijving

In dit hoofdstuk worden de uitgangspunten van het voorliggende plan beschreven.

2.3.1 Gewenste situatie

Alle niet-gemeentelijke begraafplaatsen zijn zogenaamde 'bijzondere' begraafplaatsen. Begraafplaatsen van kerkgemeenschappen vallen onder deze definitie. De begraafplaats 'Vredehof' is een zogenaamde 'bijzondere' begraafplaats omdat hij in eigendom is bij de protestantse gemeente Lichtenvoorde. Op het bestaande deel van de begraafplaats is momenteel nog plaats voor circa vijftig graven. Om ook in de toekomst te kunnen voorzien in voldoende begraafplaatsen is de kerkenraad van plan om uit te breiden in noordelijke richting. De uitbreiding is ongeveer een halve hectare groot. Het college van burgemeester en wethouders heeft aangegeven in principe mee te willen werken aan deze gewenste uitbreiding.


Het perceel waarop de uitbreiding plaats gaat vinden is momenteel in gebruik als weiland. De uitbreiding zal bestaan uit nieuwe graven en een bloemenweide. Er wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd. Rondom het perceel waar op wordt uitgebreid wordt een houtsingel met inheemse soorten aangeplant.

2.3.2 Vigerende bestemde situatie

Het plangebied is in het geheel gelegen in de bestemmingsplannen 'Buitengebied Oost Gelre 2011', het Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre' en 'Buitengebied, Reparatieplan 2016' en heeft daarin de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'. Over het plangebied ligt de nadere aanduiding 'openheid'. Daarnaast is de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2' van kracht. De planregels van het bestemmingsplan 'Reparatieplan Buitengebied Oost Gelre' zijn van toepassing. De planregels van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' laten geen begraafplaats toe.

De huidige begraafplaats is bestemd als 'Maatschappelijk'. In de planregels is bepaald dat op deze locatie een begraafplaats is toegestaan. Het parkeerterrein aan de zuidzijde van de Vragenderweg heeft ook de bestemming 'Maatschappelijk'. Met de aanduiding 'parkeerterrein' is geregeld dat hier een parkeerterrein is toegestaan.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1504-VG01_0003.png"

Uitsnede verbeelding. Bruin is bestemming 'Maatschappelijk' voor de bestaande begraafplaats. Ten noorden daarvan ligt de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'.

2.3.3 Landschappelijke inpassing

De uitbreiding vindt plaats aan de noordzijde van de bestaande begraafplaats. Om de uitbreiding in te passen in het plaatselijke landschap is een landschapsinpassingsplan opgesteld.

De west- en noordzijde van de uitbreiding wordt ingeplant met een bomensingel met inheemse soorten. De bestaande singel wordt hiervoor opgeschoond en aangevuld. De bomensingel volgt hier de contour van de Kapelweg. Aan de oostzijde van de uitbreiding wordt de beukenhaag, die ook langs de bestaande oostzijde van de begraafplaats staat doorgezet naar de Kapelweg. De oostelijke helft van de uitbreiding wordt in gebruik genomen als begraafplaats. Het westelijke deel wordt ingezaaid met bloemen en wordt een bloemenweide. In het middendeel van de uitbreiding wordt in lijn met de bestaande rododendrons op het bestaande deel van de begraafplaats nieuwe rododendrons en beuken aangeplant.

De tekening met de inpassing is opgenomen in Bijlage 3 Landschappelijke inpassing. De voorgestelde landschappelijke inpassing is goedgekeurd door de gemeentelijke landschapsdeskundige.

2.3.4 Stedenbouwkundig en welstand

De gewenste uitbreidingsrichting is een logische uitbreidingsrichting en sluit aan op de bestaande begaafplaats. Er wordt geen nieuwe bebouwing gerealiseerd. Het bestaande onderhoudsgebouw voldoet aan de behoefte om materiaal en materieel voor het onderhoud van de begraafplaats op te slaan.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Algemeen

Voor het gebied geldt een aantal juridische- en beleidskaders. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste samengevat die relevant zijn voor het plangebied.

3.2 Landelijke wetgeving begraafplaatsen en grondwaterkwaliteit

Begraafplaatsen kunnen (negatieve) invloed hebben op het grondwater als ze niet goed worden ingericht of gebruikt. Meerdere wetten zijn van belang bij het voorkomen van eventuele grondwatervervuiling als gevolg van het begraven. De volgende wetten en bepalingen zijn van belang.

Wet en besluit op de lijkbezorging

De rijksoverheid heeft een aantal wettelijke regelingen vastgesteld met betrekking tot begraven en begraafplaatsen.

In de Wet op de lijkbezorging is onder meer onderscheid gemaakt in gemeentelijke en bijzondere begraafplaatsen. Bijzondere begraafplaatsen zijn onder meer begraafplaatsen die in eigendom/beheer zijn bij een kerkgenootschap.

Op basis van artikel 40, lid 1 van de wet op de Lijkbezorging mag een bijzondere begraafplaats pas aangelegd of uitgebreid worden als de gemeenteraad de gronden daarvoor heeft aangewezen.

Artikel 41 van de wet bepaalt dat voor het in gebruik nemen van de bijzondere begraafplaats of van een deel daarvan de toestemming van burgemeester en wethouders nodig is. Deze toestemming wordt slechts geweigerd, indien niet aan de wettelijke voorschriften is voldaan.

Artikel 5 van het Besluit op de lijkbezorging bepaalt hoe er begraven moet worden. In dit artikel staan voorschriften voor onder meer onderlinge afstanden tussen graven, de mate van bedekking van de kist en de afstand van de kist tot het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand. Boven een kist (of ander omhulsel) moet minimaal 65 centimeter grond liggen. Een kist (of ander omhulsel) moet zich minstens 30 centimeter boven het niveau van het GHG (gemiddeld hoogste grondwaterniveau) bevinden.

Wet bodembescherming

De Wet bodembescherming regelt het beheer van de grondwaterkwaliteit onder de landbodems. De provincie Gelderland is hiervoor het bevoegd gezag. Het plangebied ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied of een waterwingebied.

Op basis van de Wet bodembescherming geldt een zorgplicht voor de kwaliteit van de bodem en het grondwater. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de eigenaar van de grond.

3.3 Provinciaal beleid

3.3.1 Omgevingsvisie Gelderland

Op 9 juli 2014 heeft Provinciale Staten van Gelderland de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld. Deze structuurvisie is de opvolger van het Streekplan Gelderland dat al de status van een structuurvisie had.

De provincie kiest er in deze Omgevingsvisie voor om vanuit twee hoofddoelen bij te dragen aan gemeenschappelijke maatschappelijke opgaven. Deze zijn:

1. een duurzame economische structuur;

Een gezonde economie met een aantrekkelijk vestigingsklimaat vraagt om krachtige steden en vitale dorpen met voldoende werkgelegenheid. Het verbeteren van de economische structuur is een belangrijke opgave voor de Gelderse samenleving. Er zijn veel kansen om de economische structuur te verbeteren. De provincie wil samen met haar partners de kansen benutten, mèt oog voor de unieke kwaliteiten van Gelderland. Het streven is om de concurrentiekracht van Gelderland te vergroten door een duurzame versterking van de ruimtelijk-economische structuur. Concreet betekent dit dat bestaande en nieuwe bedrijven kansen moeten krijgen.


2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving. Een aantrekkelijke leefomgeving vergt een goede kwaliteit en beleving van natuur en landschap in Gelderland, een gezonde en veilige leefomgeving en een robuust bodem- en watersysteem. De provincie zet daarom in op het waarborgen en op het verder ontwikkelen van die kwaliteiten van Gelderland.

Dit houdt onder meer in: ontwikkelen met kwaliteit, recht doen aan de ruimtelijke, landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten van de plek. Daarnaast moet de kwaliteit van het landschap behouden en versterkt worden. In paragraaf 2.3.3 Landschappelijke inpassing en paragraaf 4.4 Archeologie wordt hier nader op ingegaan.

SED-wateren

De Vragenderbeek is aangewezen als een SED-water. De HEN- en SED-wateren zijn de meest waardevolle oppervlaktewateren binnen Gelderland. Deze wateren stellen hoge eisen aan met name morfologie, waterkwaliteit, watervoerendheid en stroming. De SED-wateren kennen enige humane beïnvloeding, maar zijn ecologisch gezien nog steeds veel waardevoller dan wateren van het basisniveau.De inrichting en het beheer van het waterhuishoudkundige systeem zijn voor HEN- en SEDwateren zijn onder meer gericht op:

  • het uitsluiten van nadelige eff ecten op de HEN- en SED-wateren van het oppervlaktewaterbeheer en het grondwaterbeheer bovenstrooms en in de omgeving van de aangewezen wateren;
  • het bewerkstelligen van een minimale nadelige invloed van menselijk handelen op de
    ecologie, kwaliteit en kwantiteit van het oppervlaktewater en grondwater (voor zover relevant);

3.3.2 Omgevingsverordening Gelderland

Provinciale Staten hebben in juni 2017 de Omgevingsverordening vastgesteld. In de Omgevingsverordening staan de regels die horen bij de Omgevingsvisie. De regels uit de Omgevingsverordening stellen de provinciale belangen veilig omdat bestemmingsplannen (projectafwijkingen vallen hier ook onder) voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen hieraan moeten voldoen. De volgende onderdelen uit de Omgevingsverordening zijn van belang.

Nationaal Landschap

Het plangebied ligt wel in het Nationaal Landschap Winterswijk. Op basis van artikel 2.7.4.2. van de Omgevingsverordening mogen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in het Nationaal Landschap de kernkwaliteiten van het betreffende landschap niet aantasten maar versterken.

Belangrijke kwaliteiten van het Nationaal Landschap zijn de kleinschaligheid van het halfopen landschap en de verweving en afwisseling in het gebied. Deze komt onder meer tot uitdrukking in het voorkomen van de houtsingels, wegbegeleidende beplanting en dergelijke.

Voor de uitbreiding van de begraafplaats is een inpassingsplan gemaakt.

De west- en noordzijde van de uitbreiding wordt ingeplant met een bomensingel met inheemse soorten. De bestaande singel wordt hiervoor opgeschoond en aangevuld. De bomensingel volgt hier de contour van de Kapelweg. Aan de oostzijde van de uitbreiding wordt de beukenhaag, die ook langs de bestaande oostzijde van de begraafplaats staat doorgezet naar de Kapelweg. De oostelijke helft van de uitbreiding wordt in gebruik genomen als begraafplaats. Het westelijke deel wordt ingezaaid met bloemen en wordt een bloemenweide. In het middendeel van de uitbreiding wordt in lijn met de bestaande rododendrons op het bestaande deel van de begraafplaats nieuwe rododendrons en beuken aangeplant.

De tekening met de inpassing is opgenomen in Bijlage 3 Landschappelijke inpassing. De voorgestelde landschappelijke inpassing is goedgekeurd door de gemeentelijke landschapsdeskundige.

Gelders Natuurnetwerk (GNN)

Ongeveer 160 meter ten noorden van het plangebied ligt de Vragenderbeek. In de Omgevingsverordening is de Vragenderbeek aangewezen als onderdeel van het Gelders Natuurnetwerk. Projectafwijkingen die nieuwe functies mogelijk maken in de GNN zijn niet toegestaan. De uitbreiding van de begraafplaats ligt niet in het GNN.

Begraafplaatsen

In artikel 3.3.3.11. is bepaald dat uitbreidingen van begraafplaatsen in grondwaterbeschermingsgebieden niet zijn toegestaan. Strooivelden zijn hier ook niet toegestaan. De uitbreiding van begraafplaats ligt niet in een grondwaterbeschermingsgebied. Deze voorwaarden zijn dan ook niet van toepassing.

3.4 Gemeentelijk beleid

Het voor de uitbreiding relevante gemeentelijk beleid is vastgelegd in het bestemmingsplan 'Buitengebied Oost Gelre 2011'.

Het plangebied heeft hierin de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden'. De planregels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, Reparatieplan 2016' zijn van toepassing. De planregels van de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' laten geen begraafplaats toe.

De uitbreiding van de begraafplaats wordt mogelijk gemaakt met een projectafwijking op basis van artikel 2.12. 1.a.3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Hoofdstuk 4 Onderzoeksresultaten

4.1 Bodemkwaliteit

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moet nagegaan worden of de bodem geschikt is voor de beoogde nieuwe functie. Belangrijke vraag daarbij is om na te gaan of er gebouwen worden opgericht die gebruikt gaan worden als verblijfplaats voor mensen. Het gaat hier om de uitbreiding van een begraafplaats. Er wordt niet gebouwd en er worden geen verblijfplaatsen voor personen opgericht. Bovendien is er geen sprake van vrijkomende grond die moet worden afgevoerd naar elders.

Het historisch gebruik van de grond waar op wordt uitgebreid is agrarisch en is in gebruik (geweest) als weiland. De locatie is daarom onverdacht. Er zijn geen aanwijzingen dat in het verleden bodembedreigende activiteiten plaats hebben gevonden op de locatie. Het is daarom niet noodzakelijk een verkennend bodemonderzoek uit te voeren.

De begraafplaats kan andersom gezien wel invloed hebben op de kwaliteit van de bodem en het grondwater. Door de voorschriften uit het Besluit op de lijkbezorging aan te houden met betrekking tot de diepte van begraven en de afstand tot het niveau van het gemiddeld hoogste grondwaterstand wordt voorkomen dat het grondwater verontreinigd raakt.

De initiatiefnemer heeft een geohydrologisch onderzoek laten uitvoeren. Hiervoor is een grondboring uitgevoerd en is een peilbuis geplaatst en uitgemeten. De bodemopbouw en de grondwaterstand zijn onderzocht. Uit de grondwatermonitoring blijkt dat de grondwaterstand reageert op periodieke neerslag hoeveelheden. In perioden met weinig tot geen neerslag is een dalende trend waarneembaar. Op 12 maart 2017 is de hoogste grondwaterstand gemeten. In deze periode is een grondwaterstand waargenomen op 23,10 m +NAP. Op basis van een maaiveldhoogte van 25,14 m +NAP komt dit overeen met een grondwaterstand op circa 2,0 m -mv. Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 6 Geohydrologisch onderzoek.

Begraafplaatsen moeten voldoen aan de eisen uit het Besluit op de lijkbezorging. Het besluit schrijft voor dat boven de kist (of ander omhulsel) een laag grond van minimaal 65 centimeter aanwezig is. Een graf moet zich daarnaast minimaal 30 centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevinden. Omdat een kist een gemiddelde hoogte van 50 centimeter heeft is de totale grafdiepte van een enkel graf 145 centimeter. Bij een dubbel graf (boven elkaar begraven) moet hier 80 centimeter (50 centimeter voor een kist en 30 centimeter tussen de beide kisten) bijgeteld worden. Voor een dubbel graf moet dus een minimale grafdiepte van 255 centimeter aangehouden worden.

Uit de eerste grondwaterpeiling blijkt dat de hoogste grondwaterstand op ongeveer 2 meter onder het maaiveld ligt. Deze peiling is een momentopname. Een goede grondwaterpeiling vindt plaats over een periode van minimaal 8 jaar. Met het bestuur van de kerk is daarom afgesproken dat een permanente peilbuis op het terrein wordt geplaatst om tot een goede monitoring van de grondwaterstand te komen. De peilbuis wordt op afstand uitgemeten door de gemeente. Mocht de grondwaterstand over een langere periode toch niet blijken te voldoen aan de eisen uit het Besluit op de Lijkbezorging dan is de exploitant van de begraafplaats verplicht maatregelen te nemen. De maatregelen moeten worden geaccordeerd door de gemeente.

Daarnaast is met de kerk afgesproken dat geen dubbele graven worden toegestaan. Tussen de gemeten grondwaterstand van 2 meter onder maaiveld en de maximale grafdiepte van 1,45 meter onder maaiveld zit voldoende marge om te voorkomen dat het grondwater verontreinigt raakt mocht het gemiddeld hoogste grondwaterniveau toch hoger staan dan de nu gemeten 2 meter onder het maaiveld. In de omgevingsvergunning is opgenomen dat maximaal 1 kist diep begraven mag worden en dat een permanente peilbuis op het terrein wordt geplaatst.

4.2 Watertoets

Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van drietrapsstrategie "vasthouden-bergen-afvoeren". Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt "stand still - step forward". Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft het waterschap naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.

Thema   Toetsvraag   Relevant  
HOOFDTHEMA'S  
Veiligheid
 
1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
Nee

Nee  
Riolering en Afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
Nee
Ja
Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)
 
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
Nee
Nee

Nee
 
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
Nee

Nee

Nee
Nee  
Oppervlakte-
waterkwaliteit
 
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
Nee

Nee
Nee
 
Grondwaterkwaliteit   1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?   Nee  
Volksgezondheid
 
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
Nee

Nee

 
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   Nee, 160 meter tot Vragenderbeek)  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?



2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
Nee (160 meter tot Vragenderbeek)
Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
Nee

Nee  
AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   Nee
 
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   Nee  

De volgende thema's zijn van belang in het kader van de watertoets:

Riolering en afvalwaterketen

De begraafplaats komt te grenzen aan een rioolpersleiding die in beheer is bij het waterschap. In het geldende bestemmingsplan is een beschermingszone rond de persleiding aangegeven (gearceerde gebied waarin het rode kruisje staat). De beschermingszone ligt tot 2,5 meter uit de leiding. Binnen deze zone mogen zonder vergunning van het waterschap geen bodemingrepen plaatsvinden.

Langs deze rioolpersleiding wordt de landschappelijke inpassing gerealiseerd. De nieuwe beplanting komt te staan op de binnenkant van de sloot. De beplanting valt dan buiten de beschermingszone. In dat geval is geen vergunning van het waterschap nodig. Het waterschap raadt daarbij wel aan de diepwortelende beplanting zo ver mogelijk uit de leiding te plaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1504-VG01_0004.png"

Grondwaterkwaliteit

Een begraafplaats kan negatieve gevolgen hebben op de grondwaterkwaliteit. Door de voorschriften uit het Besluit op de lijkbezorging aan te houden met betrekking tot de diepte van begraven en de afstand tot het niveau van het gemiddeld hoogste grondwaterstand wordt voorkomen dat het grondwater verontreinigd raakt.

De initiatiefnemer heeft een geohydrologisch onderzoek laten uitvoeren. Hiervoor is een grondboring uitgevoerd en is een peilbuis geplaatst en uitgemeten. De bodemopbouw en de grondwaterstand zijn onderzocht. Uit de grondwatermonitoring blijkt dat de grondwaterstand reageert op periodieke neerslag hoeveelheden. In perioden met weinig tot geen neerslag is een dalende trend waarneembaar. Op 12 maart 2017 is de hoogste grondwaterstand gemeten. In deze periode is een grondwaterstand waargenomen op 23,10 m +NAP. Op basis van een maaiveldhoogte van 25,14 m +NAP komt dit overeen met een grondwaterstand op circa 2,0 m -mv. Het volledige rapport is opgenomen in Bijlage 6 Geohydrologisch onderzoek.

Begraafplaatsen moeten voldoen aan de eisen uit het Besluit op de lijkbezorging. Het besluit schrijft voor dat boven de kist (of ander omhulsel) een laag grond van minimaal 65 centimeter aanwezig is. Een graf moet zich daarnaast minimaal 30 centimeter boven het niveau van de gemiddeld hoogste grondwaterstand bevinden. Omdat een kist een gemiddelde hoogte van 50 centimeter heeft is de totale grafdiepte van een enkel graf minimaal 145 centimeter. Bij een dubbel graf (boven elkaar begraven) moet hier 80 centimeter (50 centimeter voor een kist en 30 centimeter tussen de beide kisten) bijgeteld worden. Voor een dubbel graf moet dus een minimale grafdiepte van 255 centimeter aangehouden worden.

Uit de eerste grondwaterpeiling (winterperiode) blijkt dat de hoogste grondwaterstand op ongeveer 2 meter onder het maaiveld ligt. Deze peiling is een momentopname. Een goede grondwaterpeiling vindt plaats over een periode van minimaal 8 jaar. Met het bestuur van de kerk is daarom afgesproken dat een permanente peilbuis op het terrein wordt geplaatst om tot een goede monitoring van de grondwaterstand te komen. Daarnaast is met de kerk afgesproken dat geen dubbele graven worden toegestaan. Tussen de gemeten grondwaterstand van 2 meter onder maaiveld en de maximale grafdiepte van 1,45 meter onder maaiveld zit voldoende marge om te voorkomen dat het grondwater verontreinigt raakt mocht het gemiddeld hoogste grondwaterniveau toch hoger staan dan de nu gemeten 2 meter onder het maaiveld. In de omgevingsvergunning is opgenomen dat maximaal 1 kist (of omhulsel) diep begraven mag worden en dat een permanente peilbuis op het terrein wordt geplaatst.

4.3 Flora en Fauna

De natuurbescherming in Nederland is geregeld in de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet. De Natuurbeschermingswet 1998 regelt gebiedsbescherming van onder andere de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. De Flora- en faunawet regelt de soortenbescherming. Deze wet is op 1 januari in de Wet natuurbescherming. In het onderzoeksrapport wordt nog verwezen naar de Flora- en faunawet. Dit heeft geen gevolgen voor de conclusies van de toets, die veranderen er niet van. Om na te gaan of het plan negatieve effecten zal hebben beschermde soorten of gebieden is onderzocht of er beschermde soorten voorkomen in het plangebied. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 4 Quickscan flora en fauna. De conclusies van het onderzoek volgen hierna:

Gebiedsbescherming

Het plangebied ligt op ruim 2,5 kilometer afstand van het Natura2000-gebied Korenburgerveen. De afstand van het plangebied tot aan het Korenburgerveen en de aard van de ingreep zijn zodanig dat de uitbreiding van de begraafplaats geen nadelig effect zal hebben op het Korenburgerveen.

Op ruim 160 meter ten noorden van het plangebied ligt de Vragenderbeek. De beek met de oevers is aangewezen als onderdeel van het Gelders natuurnetwerk (GNN). De uitbreiding van de begraafplaats zal geen negatieve invloed hebben op de (water)kwaliteit van de beek en de oevers.

Soortenbescherming

Door middel van een veldbezoek en een bureauonderzoek is een inschatting gemaakt of er in of nabij het plangebied soorten voorkomen die op basis van de natuurbeschermingswetgeving beschermd zijn. Conclusie van het onderzoek is dat er geen nesten van jaarrond beschermde soorten zijn aangetroffen. Verder komen enkel algemeen voorkomende soorten voor. Mogelijk nestelen zij in de beukenhaag aan de noordzijde van de huidige begraafplaats. Deze haag gaat verwijderd worden. Als deze buiten de broedperiode wordt weggehaald vindt geen overtreding van de Flora- en faunawet plaats.

Mogelijk wordt het plangebied door vleermuizen gebruikt als foerageergebied of als vliegroute. De ingrepen zullen geen negatief effect hebben op de functies die de lijnvormige elementen in het gebied vervullen.

Gezien de inrichting van het plangebied komen er geen beschermde soorten zoogdieren, reptielen, amfibieën, vissen, ongewervelden en vaatplanten voor.

4.4 Archeologie

Het plangebied heeft een hoge archeologische verwachtingswaarde. Om na te gaan of er archeologische bodemschatten in de bodem aanwezig zijn is een archeologisch onderzoek uitgevoerd. Het betreft hier een bureauonderzoek gecombineerd met een verkennend en karterend onderzoek. Het volledige onderzoek is opgenomen in Bijlage 5 Archeologisch onderzoek.

De conclusies van het onderzoek luiden als volgt:

Op basis van de geleverde onderzoeksinspanning en de daarbij aangetroffen archeologische indicatoren wordt geconcludeerd dat er sprake is van een archeologische vindplaats binnen (het westelijke deel van) het plangebied. Het kan gaan om een nederzettingscomplex of huisplaats (Landbouwers) van het complextype 4c. De top van de vondstenlaag ligt direct onder het plaggendek, vanaf gemiddeld 85 cm -mv. De meeste archeologische resten en sporen zullen naar verwachting worden aangetroffen tussen circa 85 en 125 cm -mv, in de oude akkerlaag en het restant van het veldpodzolprofiel.

Archeologische sporen zullen goed zichtbaar zijn op de overgang van de BC- naar de C-horizont. Ook ondiep doorlopende sporen zullen intact worden aangetroffen, aangezien bodemverstorende ingrepen zich binnen het gehele plangebied beperken tot de huidige bouwvoor (eerste 30 cm). In het dikke plaggendek kunnen archeologische resten ex situ worden aangetroffen, hoewel de aangetroffen bodemopbouw erop wijst dat er tijdens het opbrengen van het plaggendek nauwelijks vermenging met de oude akkerlaag dan wel het oorspronkelijke veldpodzolpofiel heeft plaatsgevonden. De te verwachten archeologische vindplaats binnen (het westelijke deel van) het plangebied zal door de voorgenomen ingreep, worden verstoord.

Op grond van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt door Econsultancy de aanbeveling gedaan om een vervolgonderzoek te laten uitvoeren. Behoud van de mogelijk aanwezige archeologische vindplaats (vooralsnog in het westelijke deel van het plangebied) zal niet mogelijk zijn bij een niet aangepaste uitvoering van de huidige plannen. Geadviseerd wordt voor het westelijke deel van het plangebied (zie figuur 18) het vervolgonderzoek te laten uitvoeren in de vorm van een proefsleuvenonderzoek (IVO-P).

afbeelding "i_NL.IMRO.1586.PBBUI1504-VG01_0005.png"

afbeelding: advieszone voor vervolgonderzoek

Op basis van dit onderzoek en dit advies heeft de initiatiefnemer besloten om het westelijk deel van de gewenste uitbreiding niet te gaan gebruiken als begraafplaats maar in te richten als een bloemenweide. Het gaat dan om het groen omkaderde deel op het hiervoor opgenomen kaartje 'advieszone voor vervolgonderzoek' .

4.5 Geluid

Een begraafplaats is geen geluidgevoelige bestemming. Een nadere toets ten aanzien van wegverkeerslawaai of industrielawaai is dan ook niet nodig.

Op basis van de richtlijnen uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' moet vanaf een begraafplaats (in dit geval de uitbreiding van een bestaande begraafplaats) tot een geluidgevoelig object van derden een minimale afstand van 10 meter worden aangehouden voor het aspect geluid.

De dichtsbijzijnde woning is de woning aan de Kapelweg 44. Deze woning staat op 20 meter afstand van het meest noordelijke deel van de uitbreiding van de begraafplaats. Aan de afstandsnorm van 10 meter wordt dan dus ook voldaan. Tussen de begraafplaats en de woning komt bovendien een groenstrook te staan.

4.6 Verkeer en parkeren

De verkeersaantrekkende werking van een begraafplaats is sterk gekoppeld aan het plaatsvinden van een begrafenis. Deze vinden niet tegelijkertijd plaats. Buiten de begrafenissen om is het aantal bezoekers beperkt en verspreid over de dag.

Het huidige parkeerterrein voldoet ook na de uitbreiding. De gemiddelde parkeerbehoefte van een begrafenis zal niet veranderen. De frequentie van begrafenissen zal naar alle redelijkheid ook niet of nauwelijks veranderen.

De ontsluiting van de begraafplaats aan de doorgaande weg tussen Lichtenvoorde en Vragender is verder goed te noemen. De begraafplaats is ook met de fiets goed te bereiken vanuit zowel Lichtenvoorde als Vragender.

4.7 Luchtkwaliteit

Om een goede luchtkwaliteit in Europa te garanderen heeft de Europese unie een viertal kaderrichtlijnen opgesteld. De hiervan afgeleide Nederlandse wetgeving is vastgelegd in hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer. Deze wetgeving staat ook bekend als de Wet luchtkwaliteit.


Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet luchtkwaliteit geen belemmering voor ontwikkelingen als:

- er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde;

- een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt;

- een project “niet in betekenende mate” bijdraagt aan de luchtverontreiniging.


Het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (nibm) staat bouwprojecten toe wanneer de bijdrage aan de luchtkwaliteit van het desbetreffende project niet in betekenende mate is. Het begrip “niet in betekenende mate” is gedefinieerd als 3% van de grenswaarden uit de Wet milieubeheer. Het gaat hierbij uitsluitend om stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10).

De uitbreiding van de begraafplaats blijft binnen de normen van het Besluit niet in betekenende mate omdat er geen sprake is van een bouwproject en de verkeersaantrekkende werking naar alle redelijkheid niet of maar zeer beperkt toeneemt.

4.8 Externe veiligheid

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Het BEVI heeft als doel zowel individuele als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het BEVI legt veiligheidsafstanden vast tussen bedrijven die risicovolle activiteiten met gevaarlijke stoffen verrichten (zoals LPG-tankstations en chemische fabrieken) en zogenoemde kwetsbare objecten (zoals woningen en scholen). Tevens beperkt het BEVI het totale aanwezige personen in de directe omgeving van een risicovol bedrijf. In de directe omgeving van het plangebied zijn geen risicovolle bedrijven gevestigd. Ook liggen in de directe omgeving van het plangebied geen routes voor het vervoer van gevaarlijkes stoffen.

Hoofdstuk 5 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.1 Haalbaarheid

Het project en bijbehorende procedure worden door de aanvrager bekostigd. Indien het project aanleiding geeft tot vergoeding van planschade (artikel 6.1 Wro) zullen de kosten worden doorberekend aan verzoeker. Ten behoeve van het project is een anterieure overeenkomst afgesloten met verzoeker inzake planschade. Een korte beschrijving van de overeenkomst is opgenomen in Bijlage 2 Zakelijke beschrijving overeenkomst.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

5.2.1 Inspraak

Voor het plan wordt de uitgebreide procedure doorlopen zoals bepaald in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Dit betekent dat de ontwerp projectafwijking met het ontwerpbesluit voor een periode van zes weken ter inzage heeft gelegen. In deze periode zijn geen zienswijzen ingediend.

5.2.2 Artikel 3.1.1.-overleg

In artikel 6.18 van het Besluit Omgevingsrecht is voor de projectafwijking (artikel 2.12. eerste lid a, onder 3) overeenkomstig artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening van toepassing. Op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit op de ruimtelijke ordening dient bij de voorbereiding van een bestemmingsplan of projectafwijking overleg te worden gevoerd met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met die diensten van provincie en Rijk die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn.

Het waterschap Rijn en IJssel heeft reeds advies uitgebracht in het kader van de watertoets. Met de provincie Gelderland heeft informeel vooroverleg plaatsgevonden omdat de begraafplaats in het Nationaal Landschap Winterswijk ligt. Beide diensten zijn akkoord met de plannen.