Plan: | Buurtschap Zwolle 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1586.BPZWO1300-VG01 |
Algemeen
De luchtkwaliteit is afhankelijk van de mate van verontreiniging door diverse luchtveronreinigende stoffen waarbij de voornaamste bronnen van luchtverontreiniging het wegverkeer, industriële bedrijven en de landbouw zijn. Vanuit Europese richtlijnen wordt aangegeven welke luchtkwaliteitsnormen voor deze stoffen gelden. In Nederland zijn deze richtlijnen sinds 15 november 2007 geïmplementeerd in de Wet milieubeheer middels een wetswijziging van hoofdstuk 5 (milieukwaliteitseisen) titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, beter bekend als de Wet luchtkwaliteit.
Niet in betekenende mate bijdrage (luchtkwaliteitseisen)
Het 'Besluit niet in betekenende mate' (NIBM), legt vast wanneer een project niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie van een bepaalde stof. Dat is het geval wanneer aannemelijk is dat het project een toename van de concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO²) veroorzaakt die niet meer bedraagt dan 3% van de jaargemiddelde concentratie van die stof. Dit komt overeen met een toename van maximaal 1,2 microgram/m³ voor zovel OM10 als NO².
De systematiek voor het bepalen of een project NIBM is voor het grootste gedeelte geregeld in de regeling niet betekende mate (luchtkwaliteitseisen). Deze ministeriële regeling, verder aan de te duiden als regeling NIBM, geeft voor een aantal categorieën van projecten een -getalsmatige- invulling aan de NIBM-grens. Het gaat onder meer om woningbouw- en kantoorprojecten en enkele soorten van inrichtingen (bijv. emplacementen, kassen en andere landbouwinrichtingen). Als een project binnen de -getalsmatige- begrenzing van de Regeling NIBM valt, dan is geen verdere toetsing aan de 3% grens en de grenswaarde nodig en kan het project doorgaan zonder dat extra maatregelen behoeven te worden genomen.
Resultaten onderzoek
Voor woningbouw is het huidige 3% criterium 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg en 3000 woningen bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Het aantal van 13 nieuwe te realiseren woningen in het plangebied is beduidend minder dan het hierboven vermelde criterium. Dit maakt het aannemelijk dat deze geprojecteerde woningen niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen in de Wet luchtkwaliteit.
Conclusie
De conclusie in dit geval kan niet anders zijn dan dat de bouw van de in dit plangebied opgenomen woningen niet leidt tot een ontoelaatbare luchtverontreiniging.