direct naar inhoud van 5.2 Bodem
Plan: Buurtschap Zwolle 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1586.BPZWO1300-VG01

5.2 Bodem

Op de locatie van Wellink Machinetechniek zijn in het verleden verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd. Door de Grontmij is in het kader van planontwikkeling in 2005 een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd. Er is een bodemverontreiniging geconstateerd. Gelet op de omvang is de provincie Gelderland het bevoegde gezag. Om de bouw van de woningen te kunnen realiseren, moet de geconstateerde verontreiniging (het verwijderen van de verontreinigingen in de grond en het grondwater) zoveel mogelijk worden verwijderd. In 2005 is ook een saneringsplan (goedgekeurd door de provincie Gelderland) opgesteld. Het bodemonderzoek en saneringsplan zijn inmiddels verouderd. Lycens heeft een nader bodemonderzoek uitgevoerd en saneringsplan gewijzigd. Zie bijlage 2. Het nader bodemonderzoek heeft tot doel de ernst, mate en omvang van de in het voorgaand bodemonderzoek aangetoonde asbestverontreiniging nader af te perken. Doel van het actualisatie grondwateronderzoek is de huidige verontreinigingssituatie van het grondwater vast te stellen. Hiertoe is een nader bodemonderzoek uitgevoerd waarbij door middel van het graven van sleuven de asbestverontreiniging nader in beeld is gebracht. Verder zijn van een beperkt aantal geselecteerde peilbuizen grondwatermonsters genomen en geanalyseerd ter vaststelling van de huidige grondwaterkwaliteit.Het uitgangspunt voor het onderzoek is de werkwijze conform protocol “nader onderzoek”. In het uitgevoerde nader bodemonderzoek asbest is naar voren gekomen dat ter plaatse van puinverharding in de oostzijde een asbestverontreiniging is aangetoond. In totaal betreft het circa 405 m3 verontreinigd puin. Uit de actualisatie van de verontreinigingssituatie blijkt dat de grondwaterverontreiniging een totale omvang heeft van circa 1.600 m3 waarvan circa 1.000 m3 sterk verontreinigd grondwater. Uit het onderzoek blijkt dat locatie gesaneeerd dient te worden. De saneringsdoelstellingen zijn in 2010 geactualiseerd en worden nu gehanteerd. Saneringsdoelstellingen zijn als volgt geformuleerd:

  • De saneringswerkzaamheden richten zich op de verontreiniging met minerale olie en vluchtige aromaten en het met asbestverontreinigde puin op het oostelijke terreindeel;
  • Als terugsaneerwaarde voor de grond wordt de achtergrondwaarde gehanteerd. Opgemerkt dient te worden dat ontgraven wordt voor zover bouwtechnisch (bestaande bebouwing op belendende percelen/kabels en leidingen*/wegtracé) mogelijk is. Eventuele restverontreinigingen zullen tijdens de saneringswerkzaamheden afgeperkt worden;
  • Ten behoeve van de grondwaterverontreinigingen wordt gestreefd naar een stabiele eindsituatie. Hiervoor dient het grondwater tot onder de tussenwaarde gesaneerd te worden. Indien blijkt dat het niet mogelijk is het grondwater tot onder de tussenwaarde te saneren, zal de restverontreiniging in het grondwater gemonitoord dienen te worden om aan te tonen dat er sprake is van een stabiele eindsituatie. Hiervoor zal, indien noodzakelijk, te zijner tijd een monitoringsplan opgesteld moeten te worden;
  • Voorafgaand aan de saneringswerkzaamheden dienen de opstallen tot maaiveldniveau gesloopt te worden. De vrijgekomen materialen dienen van de locatie te zijn afgevoerd;
  • Het verwijderen van de aanwezige verhardingen, vloeren en funderingen zal tijdens de saneringswerkzaamheden onder toezicht van een milieukundig begeleider plaatsvinden;
  • Het met asbestverontreinigde gebroken puin en het met asbest verontreinigde depot op het oostelijke terreindeel zal gesaneerd worden tot onder de interventiewaarde.