23.1 Bouwen langs wegen en water
-
a. De gronden gelegen binnen de volgende afstanden:
-
1. provinciale wegen tot 50 m uit de as van elke rijbaan;
-
2. overige ontsluitingswegen tot 15 m uit de as van elke rijbaan;
zijn tevens bestemd ten behoeve van het verkeersbelang;
-
b. Op de in sub a bedoelde gronden mogen in afwijking van het bepaalde in de voorgaande artikelen geen nieuwe bouwwerken worden opgericht, met uitzondering van bouwwerken, toegestaan binnen de bouwvlakken van de bestemmingen 'Bedrijf', 'Bedrijf - Nutsvoorziening', 'Detailhandel', 'Gemengd', 'Groen', 'Horeca', 'Kantoor', 'Maatschappelijk', 'Sport', 'Wonen', 'Wonen - 1' en 'Wonen -
Garagebox', alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van terreinomheiningen met een maximale bouwhoogte van 2 m; een en ander indien het uitzicht hierdoor niet wordt belemmerd;
Afwijken bij een omgevingsvergunning
-
c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub b voor wat betreft het oprichten van:
-
1. bebouwing, welke is toegestaan overeenkomstig de andere ter plaatse geldende bestemming, tot maximaal de helft van de voorgeschreven afstand, in verband waarmee gehoord wordt de wegbeheerder;
-
2. het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder lichtmasten, brughoofden, verkeersborden en seinpalen ten behoeve van het verkeers- en/of waterschapsbelang met een maximale bouwhoogte van 10 m;
-
3. het plaatsen van reclameborden en informatiepanelen met een maximale bouwhoogte van 10 m;
mits er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en het verkeers- en/of waterschapsbelang
Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van
werkzaamheden
-
d. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden op de in sub a bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
-
1. het ophogen van gronden;
-
2. het beplanten met bomen, heesters en andere opgaande beplanting;
-
3. het aanleggen van geluidswallen;
-
4. het aanbrengen van bovengrondse constructies, installaties en apparatuur;
-
e. Een omgevingsvergunning mag alleen een moet worden geweigerd, indien door de uitvoering van de werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het water- en/of verkeersbelang en hieraan door het stellen van voorwaarden niet of onvoldoende tegemoet kan worden gekomen, in verband waarmee de wegbeheerder wordt gehoord;
-
f. Geen omgevingsvergunning is vereist voor:
-
1. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden behorende bij het normale onderhoud, gebruik en beheer;
-
2. werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, welke op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan in uitvoering waren of konden worden uitgevoerd krachtens een vóór dat tijdstip geldende danwel aangevraagde vergunning.
23.3 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 23.2 voor het overschrijden van bouwgrenzen met, voor zover niet nader aangegeven, ten hoogste 2,00 m, indien het betreft:
-
a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee bouwwerken, mits de bouwwerken, voor wat de hoogte boven de weg betreft, voldoen aan het bepaalde in lid 23.2 sub c;
-
b. toegangsbruggen en funderingen, die de grens van de weg overschrijden;
-
c. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van de weg overschrijden;
-
d. gevels en kroonlijsten en overstekende daken, die de naar de weg gekeerde bouwgrens met meer dan 1 m overschrijden, met inachtneming van het bepaalde in het bepaalde in lid 23.2 sub c;
-
e. bloemenkozijnen, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van de weggrens voldoen aan het bepaalde in lid 23.2 sub c;
-
f. luifels, reclamezuilen (bouwwerken, geen gebouwen zijnde) en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens, voor wat de hoogte boven de weg betreft, voldoen aan het bepaalde in lid 23.2 sub c;
-
g. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort- en zuigbuizen, die in enige stand de naar de weg gekeerde bouwgrens met ten hoogste 1,50 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van de rijbaan;
-
h. kelderingangen en kelderkoekoeken;
-
i. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
-
1. de hoogte van de weg, voorzover de werken in de weg zijn gelegen;
-
2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voorzover de werken niet in de weg gelegen zijn.