Plan: | Stadscentrum Groenlo |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1586.BPGRO400-VA05 |
Historie
In de vroege middeleeuwen werd het gebied rondom Groenlo al bewoond.
De parochie van Groenlo werd vermoedelijk gesticht in de tiende eeuw. Groenlo kreeg in 1277 stadsrechten. Tussen 1327 en 1341 werd Groenlo ommuurd, terwijl aan de buitenzijde een diepe gracht werd aangelegd. In de zestiende eeuw werden omvangrijke vestingwerken aangelegd. De vesting had de vorm van een vijfhoek en bestond uit stenen muren met op vier punten bastions. Rond deze stenen verdedigingswerken werd een forse stadsgracht gegraven.
Plattegrond van Groenlo door Situatie anno 1595 Jacob van Deventer (17e eeuw)
Deze vestingwerken werden later door de Spanjaarden versterkt met aardenwallen en een 6e bastion. De verbindingswegen kwamen bijeen op de markt, een stedenbouwkundige structuur die al ontstaan was voor de zestiende eeuw.
Voor een uitgebreide informatie over de historie wordt verwezen naar bijlage 1.
Ook andere straten zoals de Notenboomstraat, de Kevelderstraat en de Schoolstraat kwamen uit op de Markt. Gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw groeide Groenlo. De bolwerken en stadsgracht begonnen een belemmering te vormen voor het groeiende aantal Grollenaren en bedrijven in de stad. De bebouwing langs het middeleeuwse stratenpatroon verdichtte zich en ook de binnenruimte tussen de bebouwingsblokken werd bebouwd en door stegen bereikbaar gemaakt. De verdedigingswerken werden geschikt gemaakt voor bebouwing en de restanten van de vesting werden gesloopt, nadat de vestingstatus in 1878 werd opgeheven. Wat resteerde waren de gracht en de meest omvangrijke bolwerken. Grootschalige ontwikkelingen, zoals de aanleg van het Liefdesgesticht Sint Joseph aan de Nieuwstad in 1864, werden geplaatst in de groene rand van de verdedigingswerken. Tegen het einde van de negentiende eeuw, na het slechten van de wallen, werd het oostelijk deel van de omwalling gebruikt voor een parkaanleg en de aanleg van een bescheiden maliebaan. Binnen de vesting verdichtte in de twintigste eeuw de bebouwing nog verder en kwam een winkelgebied rond de markt tot stand.
Delen van het oude stratenpatroon bleken niet geschikt voor het toegenomen aantal auto's. Er werden verschillende woningen gesloopt ten behoeve van overzichtelijke verkeerssituaties en parkeerruimte, bijvoorbeeld voor het Europlein.
De vestingwerkenzone
Van de oorspronkelijke vestingwerken is alleen het bastion in het noorden, bestaand uit aarden wallen bewaard gebleven en een opvallend lange, rechte noordoostzijde, waarvan de belijning nog min of meer terug te vinden is in het beloop van de in elkaars verlengde gelegen Gasthuisstraat, Barakkenplaats en Bastionstraat.
Restanten van de vestingwerken
Het bastion ten westen van de Nieuwestraat is in hoofdvorm en uiterlijk goed herkenbaar gebleven. Aan de voet van de aardwerken, tegen de stadsgracht ligt de oude Joodse begraafplaats, aangelegd aan het begin van de negentiende eeuw en later uitgebreid.
Tussen het noordwestelijke en voormalige westelijke bastion bevindt zich een recht stuk wal dat een goed beeld geeft van de oorspronkelijke staat van de vestingwerken. Voor deze wal ligt het enige overgebleven ravelijn, de Halve Maan, opgenomen in de parkaanleg rond de stadsgracht. Het ravelijn bezit nog een aarden wal van geringe hoogte.
Van de overige bastions, inclusief het later toegevoegde zesde bastion aan de noordoostzijde, is de ligging nog slechts globaal herkenbaar. De aanleg van het voormalige ziekenhuis en het klooster ' deden de inrichting van de verdedigingswerken veel geweld aan.
Onderhoudswerkzaamheden aan de gracht Breedte van verdedigingsgracht
Binnen de vesting
Binnen de historische kern, omringd door de stadsgracht en restanten van de vestingwerken, is het middeleeuwse stratenpatroon nog grotendeels herkenbaar. De structuur daarvan wordt nog altijd bepaald door de drie oude entrees naar de stad en de samenkomst van deze straten op de centraal gelegen Markt. Binnen deze structuur bevinden zich verbindende straten zoals de Notenboomstraat, de Lepelstraat, Goudsmitstraat en de Ganzenmarkt.
Gevelbeelden Nieuwstad Gevelbeelden Lievelderstraat
De gevelwanden zijn opgebouwd uit individuele panden van wisselende ouderdom in, dientengevolge, verschillende bouwstijlen. Verschillende gevels en kapvormen wisselen elkaar af. Vooral in de Lievelderstraat, Goudsmitstraat, Notenboomstraat en de kleinere verbindende straten, is het bebouwingsbeeld nog gaaf en representatief. Karakteristiek zijn voorts de smalle steegjes die toegang bieden tot de achtererven. De straatprofielen binnen het middeleeuwse deel van de stad zijn bescheiden en smal. Vaak bestaat het profiel uit een enkele rijbaan, met aan weerszijden een loopstrook, van elkaar gescheiden door smalle gootjes. Parkeergelegenheid in de straten is beperkt aanwezig en daardoor niet beeldverstorend.
Rondom de Markt staan enkele beeldbepalende bouwwerken zoals het stadhuis en het voormalige postkantoor, thans in gebruik als horecagelegenheid. Het straatprofiel van de Beltrumsestraat en de Kevelderstraat is gewijzigd ten behoeve van de winkelfunctie. In beide straten is een deel van de winkelpuien niet meer in overeenstemming met de oorspronkelijke gevel en daardoor niet meer met de bovenste helft van de gevel.
Monumenten
Binnen het plangebied bevinden zich verschillende monumenten. Enkele belangrijke Rijksmonumenten voor Groenlo zijn:
Daarnaast liggen verschillende gemeentelijke monumenten verspreid over Groenlo. Hierbij valt te denken aan enkele voormalige boerderijen en woonhuizen.
Cultuurhistorische kernkwaliteiten
Cultuurhistorische kernkwaliteiten worden gevormd door de bovengenoemde bewaard gebleven delen van de voormalige vestingwerken, het oorspronkelijke stratenpatroon binnen het centrum, inclusief de fijnmazige stegen, waarlangs aaneengesloten bebouwingswanden direct aan de straat aanwezig zijn. Ook de monumentale panden daarbinnen zijn van belangrijke cultuurhistorische waarde.
Ontwikkelingen en beleid
Rijksbeleid
In de Nota Ruimte staat het simpeler en sneller tot ontwikkeling en uitvoering brengen van ruimtelijke projecten centraal. Het Rijk houdt sterke bemoeienis met projecten en ontwikkelingen betreffende de ruimtelijke hoofdstructuur. Daarbuiten treedt het Rijk meer terughoudend en selectief op. Wel wordt een zekere te handhaven (ruimtelijke) basiskwaliteit omschreven. De verdere invulling ligt vooral bij provincies, regio's en gemeenten.
Er wordt ingezet op bundeling van verstedelijking en nieuwbouw in bestaand stedelijk gebied. Nieuwe ontwikkelingen worden zoveel mogelijk aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Verder stimuleert het rijk herstructurering en transformatie van zowel (verouderde) wijken als bedrijventerreinen in het algemeen. De stedelijke ruimte dient zo optimaal mogelijk te worden benut. Verder dient rekening te worden gehouden met recreatieve waarden, het groen en het water. Regionale afstemming is een noodzaak.
Provinciaal beleid
Op basis van de provinciale verordening is nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken, toegestaan binnen bestaand bebouwd gebied. Met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening per 1 juli 2008, heeft het ‘Streekplan Gelderland 2005’ de status van structuurvisie gekregen. Het ‘Streekplan Gelderland 2005’ kiest voor versterking van de ruimtelijke kwaliteit in Gelderland. Dat gebeurt door op provinciaal niveau te sturen op kenmerken en waarden die van provinciaal belang worden geacht: natuur en water ('groenblauw raamwerk'), maar ook de ruimtelijke ontwikkelingen in het 'rode raamwerk' van stedelijke functies en infrastructuur. In het provinciaal beleid voor stedelijke ontwikkeling wordt onderscheid gemaakt tussen 'bestaand bebouwd gebied' en stedelijke uitbreiding. Het accent van de provinciale beleidsambities ligt op de vernieuwing en het beheer en onderhoud van bestaand bebouwd gebied. Hiervoor zijn nodig:
Gemeentelijk beleid
Op 16 december 2008 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische gebiedsbeschrijving vastgesteld. Naast een beschrijvende nota maakt hier ook een waarderende nota onderdeel van uit. Deze nota heeft de titel ’Tussen kunst en kitsch’. Naast de beschrijving dient deze waarderende nota als inspiratiebron om gebieden te beschermen, dan wel te ontwikkelen.
De Leidraad herinrichting stadsgracht beleid heeft als doel:
Strategische stedenbouwkundige structuurvisie
De historische ruimtelijke structuur van Groenlo is met de Strategische stedenbouwkundige structuurvisie (vastgesteld december 2007) en de Leidraad herinrichting stadsgracht, in beeld gebracht. De Strategische stedenbouwkundige structuurvisie Groenlo ( december 2007) geeft beeldend weer welke ruimtelijke kwaliteit wordt beoogd voor het plangebied. De visie visualiseert dus letterlijk het ruimtelijk beleid. De visie implementeert de ruimtelijke uitgangspunten en oplossingsrichtingen zoals deze zijn opgenomen in onder meer de Omgevingsvisie en het projectplan Circumvallatielinie Groenlo.
Daarmee wordt de beoogde ruimtelijke kwaliteit uit de Omgevingsvisie gewaarborgd en de relatie met de Circumvallatielinie bewerkstelligd, zoals ook in de Nota Ruimte is weergegeven.
De Strategische structuurvisie is op punten achterhaald door de Ontwikkelingsvisie 2011, maar de belangrijkste punten die nog wel van toepassing zijn, worden in het bestemmingsplan aangehaald.
Kaart Hoofdstructuur Oude vesting, Strategische stedenbouwkundige structuurvisie (vastgesteld december 2007)
Stedenbouwkundige hoofdstructuur
Voor de hoofdstructuur is het zichtbaar houden van de oude toegangswegen, poorten en overgangen belangrijk. Ook is de menging van functies langs de oude toegangswegen opvallend. Er worden in de Strategische stedenbouwkundige structuurvisie Groenlo nieuwe parkeervoorzieningen voorzien ter plaatse van de vestingwerken, in combinatie met het herstel van deze werken. Deze worden echter niet in dit bestemmingsplan opgenomen, aangezien deze waarschijnlijk niet binnen de plantermijn zullen worden gerealiseerd.
Straatbeeld en beeldkwaliteit
De gemeente vindt het belangrijk om de stedenbouwkundige kwaliteit van het centrum te versterken, zoals ook in de Nota Ruimte is aangegeven. Uit de strategische visie volgt dat het uitgangspunt is, de bestaande stedelijke bebouwing grotendeels te handhaven en zo nodig te vernieuwen met oudstedelijk karakter. De paarse vlakken op onderstaande kaart uit de Strategische stedenbouwkundige structuurvisie Groenlo (december 2007) geven gebieden met grootschalige of eenvormige bebouwing weer. Het beleid dient daar gericht te worden op het herstel van het stedelijke weefsel (stratenpatroon, bestaande uit smalle en bredere straten met pleintjes en gesloten bouwblokken) en het realiseren van passende oudstedelijke bebouwing, welke vooral qua schaal, hoogte en maatvoering zich in de omgeving voegt). Dit betekent onder andere, dat er geen bebouwing gewenst is met platte daken en dat er binnen een gesloten bouwblok een verscheidenheid aan goot- en nokhoogtes en voorgevels wenselijk is, waardoor een grote variatie bereikt wordt.
Kaart Gewenste bebouwingsstructuur en stratenpatroon, Strategische stedenbouwkundige structuurvisie Groenlo (december 2007)
In de Ontwikkelingsvisie Centrum Groenlo (Kaderstellend vastgesteld in maart 2011) is eveneens ingezet op verbetering van de beeldkwaliteit van het centrum. Naast de inzet op een beeldkwaliteitsplan, stelt de Ontwikkelingsvisie, dat de uitstraling van de panden verbeterd kan worden als de maatregelen uit de Welstandsnota Vesting worden uitgevoerd. Hierin zijn (strenge) eisen opgenomen, die in acht genomen dienen te worden bij het verbeteren van de gevels. Hiertoe behoren ook uitspraken over het toelaten van luifels, reclame en andere toevoegingen.
Bouwhoogten
Het geldende bestemmingsplan gaat voor de Beltrumsestraat/Markt uit van één goothoogtemaat van 9 m. In een aantal gevallen is die maat daadwerkelijk gerealiseerd, maar overwegend is sprake van een kleinere maat. De algemene karakteristiek is die van twee (royale) bouwlagen met een kap, waarbij veelal sprake is van een goothoogte van circa 7 m. Enkele oorspronkelijke panden hebben een goothoogte van 9 m, evenals later toegevoegde panden, die min of meer een uitzondering vormen.
De Strategische visie gaat in op verlaging van de bouwhoogten. Uitgangspunt is de bestaande situatie van 1-2 lagen met kap en het realiseren van passende oud-stedelijke bebouwing, welke zich vooral qua schaal, hoogte en maatvoering, in de omgeving voegt. Ook de Ontwikkelingsvisie Centrum Groenlo (Kaderstellend vastgesteld in maart 2011) gaat, in de sfeerimpressie, uit van de kleinschaligheid van de gevels en geen verhoging van de bebouwing maar aansluiting op de bestaande situatie. Ook in de welstandsnota wordt uitgegaan van behoud van de gestaffelde bebouwing.
Uit ruimtelijk oogpunt is het niet gewenst als over de volle lengte een goothoogte van 9 m wordt toegepast. Feitelijk past die maat niet bij het smalle straatprofiel van de Beltrumsestraat. Aan de koppen (Markt en Houtwal/Ruurloseweg) is die maat nog wel verdedigbaar, aangezien daar de ruimte aanwezig is die een dergelijke maatvoering 'aan kan'. Verder is centraal in de Beltrumsestraat een gebied aanwezig waar een goothoogte van ongeveer 9 m de 'standaard' is; daar wordt uiteraard niet aan getornd. Op de rest van de Beltrumsestraat is een lagere goothoogte denkbaar, zoals blijkt uit de Analyse en voorstel goothoogten Beltrumsestraat/Markt Groenlo (BügelHajema Adviseurs, 2011). Voorgesteld wordt om daar een goothoogte van 7.5 m te hanteren.
Analyse en voorstel goothoogten Beltrumsestraat/Markt Groenlo (BügelHajema Adviseurs, 01-02-2011)
Een goothoogte van 7.5 m is een maat die past bij het gebied en die de gewenste invulling mogelijk maakt met een niet-woonfunctie op de begane grond en wonen daarboven. Een niet-woonfunctie vergt een royale maat om te kunnen voldoen aan de huidige eisen voor techniek, luchtbehandeling en klimaatbeheersing en om een representatieve ruimte te kunnen maken. Een maat tot wel 4,5 m is dan vereist. Daarboven is dan plaats voor een bouwlaag van 3 m voor een bovenwoning.
Kleinschalig karakter
Vervolgens zijn nog regelingen mogelijk om het kleinschalige, gevarieerde karakter veilig te stellen. Hiertoe kunnen maten opgenomen worden voor de minimale en maximale voorgevelbreedte.
Overige ontwikkelingen
Verder betreft het in hoofdzaak een conserverend bestemmingsplan, toegespitst op de bestaande functies en de bestaande bebouwing. Nieuwe ontwikkelingen worden alleen meegenomen als er een concreet bouwplan beschikbaar is en als de uitvoerbaarheid volledig is aangetoond. Voor gewenste ontwikkelingen waarvan nog niet alle gegevens beschikbaar zijn, kan overwogen worden om een flexibiliteitsbepaling op te nemen, in de vorm van een wijzigingsbevoegdheid.
Er is een aantal gebieden, dat nadere aandacht verdient. Het gaat om de volgende gebieden (zie ook de luchtfoto):
Op deze plekken is het gewenst de ’oudstedelijke bebouwing’ weer te herstellen en zo mogelijk te versterken. Met oudstedelijke bebouwing wordt gedoeld op de sfeer van het oorspronkelijke stedelijke weefsel, dat bestond uit een herkenbaar stratenpatroon, bestaande uit smalle en brede straten en pleintjes. Ook wordt in een enkel geval functieverandering voorzien. Zo is bijvoorbeeld in de omgeving Mattelierstraat een publiekstrekker gewenst. Een supermarkt op deze locatie is mogelijk, evenals een andere publiekstrekkende functie.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan