Plan: | Verbreding A12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpUHRa12-va01 |
De gemeente heeft een conceptversie van het bestemmingsplan toegestuurd aan een aantal instanties en overheidsorganisaties om hun in de gelegenheid te stellen hun reactie op het bestemmingsplan te geven. Door voor de procedure overleg te voeren over het plan kan de gemeente een beter plan in procedure brengen. In artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat gemeenten overleg voeren met in ieder geval de provincie, het waterschap en het Rijk.
De gemeente heeft een inhoudelijke reactie ontvangen van de VROM-inspectie, de provincie Utrecht, het waterschap Vallei en Eem en de Gasunie. In het vervolg van deze paragraaf staat een samenvatting van de reactie van bovengenoemde instanties met daarbij de gemeentelijke beoordeling van deze reacties.
1. Ministerie van Infrastructuur & Milieu, VROM-inspectie, Directie Bouwen en RO
Reactie
De VROM-inspectie heeft aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijke Beleid gemeenten altijd overleg moeten voeren met het Rijk. De VROM-inspectie ziet aanleiding om opmerkingen te maken in het kader van nationaal belang 02 'Verbetering basiskwaliteit van de gehele hoofdinfrastructuur' en nationaal belang 09 'Milieukwaliteit en externe veiligheid'.
Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Op grond daarvan behoort in een bestemmingsplan verantwoording te worden afgelegd over buisleidingen met gevaarlijke stoffen in een plangebied van een bestemmingsplan. Het Plaatsgebonden Risico (PR) en Groepsrisico (GR) moeten worden bepaald. Ook wordt verzocht de buisleiding met gegevens (stof/diameter/druk) te vermelden in de toelichting bij het bestemmingsplan en de belemmerende strook van vijf meter gemeten uit het hart van de buis in het bestemmingsplan op te nemen. In de regels wordt nog een aanlegvergunningenstelsel gemist.
Beoordeling gemeente
De hoofdaardgastransportleidingen worden in overleg met de Gasunie in het bestemmingsplan opgenomen. Zie ook de beoordeling van de reactie van de Gasunie.
Reactie
Over de externe-veiligheidssituatie ten aanzien van de weg wordt in de toelichting vermeld dat het PR en GR zijn bepaald en dat dit geen risico vormt. Er wordt verzocht de onderbouwing van deze constatering op te nemen in het plan, bijvoorbeeld als bijlage.
Beoordeling gemeente
De toelichting wordt ten aanzien van het plaatsgebonden risico en het groepsrisico als gevolg van het transport van gevaarlijke stoffen over de A12 uitgebreid. Dit wordt gedaan op basis van de informatie uit het WAB en het TB. Deze stukken worden bij het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
Reactie
Ten aanzien van de akoestische situatie wordt opgemerkt dat in de toelichting van het plan melding wordt gemaakt van in totaal 2063 woningen die als gevolg van de verbrede weg last krijgen van een te grote geluidshinder. Door maatregelen te nemen aan de bron (ZOAB, geluidsschermen) zal dit aantal teruglopen naar 370 resp. 170 woningen. Voor deze woningen zullen hogere waarden worden vastgesteld. Er wordt verzocht in het plan aan te geven van welke hogere waarden er sprake zal zijn. Tevens wordt erop gewezen dat het hogere-waardebesluit ter inzage moet liggen tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan.
Beoordeling gemeente
Zoals in de toelichting van het bestemmingsplan staat beschreven, gaat het hier om het verwerken van een WAB en TB in een gemeentelijk bestemmingsplan. Het besluit hogere waarden is al genomen, omdat de besluiten tot verbreding van de A12 al zijn genomen. Een volledig overzicht van de vastgestelde hogere waarden is opgenomen in het WAB en TB. Deze stukken worden bij het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
2. Provincie Utrecht, team Gemeentelijke Ruimtelijke Ontwikkelingen
Reactie
Het provinciaal ruimtelijk beleid is primair neergelegd in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRS; voorheen Streekplan Utrecht 2005-2015). In de provinciale Beleidslijn nieuwe Wro (Beleidslijn; PS 23 juni 2008) zijn de provinciale ruimtelijke belangen benoemd, zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Ter borging en realisering van deze belangen zal de provincie zo nodig het instrumentarium uit de Wro inzetten.
Uit de archeologische onderzoeken is gebleken dat het Kromme Rijngebied en de Utrechtse Heuvelrug archeologisch interessant zijn. Hierbij is een behoudenswaardige vindplaats uit de Late Bronstijd tot en met de Romeinse tijd aangetroffen. Gekozen is voor het opgraven van de archeologische resten. Op diverse andere locaties zullen de graafwerkzaamheden onder archeologische begeleiding worden uitgevoerd. In het verlengde van hetgeen in de plantoelichting over archeologie wordt vermeld, valt het mij op dat de juridische vertaling hiervan naar de verbeelding en de planregels kennelijk achterwege is gebleven. Er wordt verzocht hierin alsnog op adequate wijze te voorzien.
Beoordeling gemeente
Voor het overgrote deel is de afweging tussen archeologische belangen en de verkeerskundige belangen reeds gemaakt bij de voorbereiding van het WAB en TB. Er is voor gekozen om de archeologische resten van de behoudenswaardige vindplaats op te graven. Tevens is besloten een deel van de werkzaamheden onder archeologische begeleiding uit te voeren. De vergunningen voor de werkzaamheden voor de verbreding van de A12 worden verleend op basis van het WAB en het TB. Het bestemmingsplan ziet toe op de situatie na de uitvoering van de werkzaamheden. Er zijn dan geen archeologische waarden meer aanwezig. Een bestemmingsregeling ter bescherming van archeologische waarden is ter plaatse van de autosnelweg daarom niet aan de orde.
Voor een aantal gronden buiten de rijbanen geldt dit niet. Hier is aan de hand van de gemeentelijke beleidskaart voor archeologische verwachtingswaarden een passende bestemmingsregeling opgenomen ter bescherming en veiligstelling van (mogelijk aanwezige) archeologische waarden. Het gaat met name om de gronden rond de voormalige verzorgingsplaats Mollebos en de kruising met het Valleikanaal.
Reactie
In de voorfase van het Tracébesluit is van provinciezijde intensief overleg gepleegd met Rijkswaterstaat over een correcte omgang met het 'nee, tenzij'-regime van Utrecht. Er is sprake van significante aantasting van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en er is voldoende aangetoond dat er geen sprake is van reële alternatieven en dat het gaat om een groot openbaar belang. Tegen deze achtergrond zijn er afspraken gemaakt over natuurcompensatie, deels in het project zelf op de voormalige verzorgingsplaats Mollebos en rond het ecoduct Rumelaer. De toelichting maakt geen melding van de stand van zaken rond het ecoduct Rumelaer.
Beoordeling gemeente
In het WAB en TB zijn de natuurcompensatiegebieden meegenomen. De natuurcompensatie die binnen de projectgrenzen van het WAB en TB en op het grondgebied van de gemeente Utrechtse Heuvelrug ligt, is verwerkt in dit bestemmingsplan. Dit betreft onder andere de natuurontwikkeling ter hoogte van de voormalige verzorgingsplaats Mollebos. Het perceel tussen de A12 en de Kromme Rijn en het ecoduct Rumelaer liggen niet in de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Daar wordt in dit bestemmingsplan dan ook niet op ingegaan. Buiten de projectgrenzen van WAB en TB vindt ook nog compensatie plaats. Over de invulling hiervan wordt overleg gevoerd tussen Rijkswaterstaat, de provincie en de betrokken gemeenten.
Reactie
Bij de beschrijving van het provinciale beleid in de plantoelichting wordt het Streekplan genoemd, maar niet de PRS en de PRV. Ook de zogenoemde groene contour wordt niet genoemd. Op pagina 30 van de plantoelichting wordt wel iets gezegd over de bescherming van de EHS, maar nergens wordt verwezen naar de provinciale kaders, laat staan naar de wijze waarop deze zijn verwerkt (zie hiervoor). Hier hadden de mitigerende maatregelen en de compensatie zo duidelijk en volledig mogelijk beschreven moeten worden. Er wordt verzocht hierin alsnog op adequate wijze te voorzien.
Beoordeling gemeente
De toelichting van het bestemmingsplan zal op bovenstaande punten beknopt worden aangevuld. Verder wil de gemeente erop wijzen dat het hier gaat om het verwerken van een WAB en TB in een gemeentelijk bestemmingsplan. Voor een uitgebreide toelichting op het project wordt verwezen naar het WAB en het TB. Deze stukken worden bij het ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
Reactie
Het verdient aanbeveling de ecoducten en faunapassages vanwege de dubbelfunctie een dubbelbestemming 'Verkeer en Natuur' toe te kennen. In het plan zijn deze voorzieningen onder de bestemmingsomschrijving voor verkeer gebracht, waardoor ze niet aan een locatie gebonden worden en gemakkelijker kunnen verdwijnen, hetgeen ongewenst is.
Beoordeling gemeente
Het gegeven dat de ecoducten en faunapassages niet aan een specifieke locatie gebonden zijn, betekent niet dat ze gemakkelijker kunnen verdwijnen. Het is onwaarschijnlijk dat de ecoducten of faunapassages in de komende tien jaar worden afgebroken of worden afgesloten, als deze net gerealiseerd zijn. Het toestaan van ecoducten en faunapassages op gronden met de bestemmingen 'Verkeer - 1' en 'Verkeer - 2' waarborgt juist de realisatie van de ecoducten en faunapassages. Mocht in de komende periode blijken dat het noodzakelijk is om deze ecologische verbindingen net op een andere locatie te realiseren dan nu beoogd, dan verzet het bestemmingsplan zich hier niet tegen.
Reactie
De bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' voor de twee fiets- c.q. wandelpaden aan de noord- en zuidzijde van het ecoduct kan niet worden begrepen en wordt in het plan ook niet nader toegelicht. Normaliter vallen dergelijke recreatieve functies onder de bestemming 'Natuur'.
Beoordeling gemeente
De situatie van deze twee paden staat beschreven in paragraaf 4.2 onder 'wegvak Driebergen-Maarn'. Het noordelijke pad (Traay) is tevens ontsluitingsweg voor een aantal percelen. Bovendien gaat deze weg dienst doen als werkweg ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden voor de verbreding van de A12. Om deze redenen is de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' passend. Het zuidelijke pad betreft enkel een fietspad in het bosgebied. Dit past binnen de bestemmingsomschrijving van 'Natuur'. Aan deze stook grond wordt daarom de bestemming 'Natuur' toegekend.
Reactie
Niet het gehele terrein van de voormalige verzorgingsplaats Mollebos wordt in dit bestemmingsplan meegenomen en omgezet naar de bestemming 'Natuur'. Dit wordt wel nodig bevonden, omdat deze verzorgingsplaats als natuurcompensatie dient. Hetzelfde geldt voor de voormalige verzorgingsplaats op de gemeentegrens met Woudenberg.
Beoordeling gemeente
Het plangebied van dit bestemmingsplan volgt exact de projectgrenzen van het WAB en het TB. De natuurcompensatie die binnen deze projectgrenzen valt, is opgenomen in het bestemmingsplan. Voor een deel zal ook buiten de projectgrenzen gecompenseerd worden. Hierover vindt op dit moment overleg plaats tussen Rijkswaterstaat, de provincie en de gemeente.
Reactie
De kruising met het Valleikanaal en met name de Liniedijk krijgt ook grotendeels een verkeersbestemming. Dat is deels passend, maar een natuur en/of cultuurhistorische medebestemming is wenselijk.
Beoordeling gemeente
De gemeente onderschrijft het belang van een zorgvuldige inpassing van de verbrede A12. Het is daarom een goede zaak dat er sprake is van ecoducten en faunapassages en dat de cultuurhistorische identiteit van het gebied tot uitdrukking komt in het ontwerp van de aanpassing van de snelweg. Vanwege de cultuurhistorisch waardevolle landschappelijke lijn die gevormd wordt door het Valleikanaal, wordt de kruising van de A12 en het Valleikanaal bij de vervanging van het viaduct aangepast. De vergunningen voor de werkzaamheden voor de verbreding van de A12 worden verleend op basis van het WAB en het TB. Het bestemmingsplan ziet toe op de situatie na de uitvoering van de werkzaamheden. De gemeente acht het niet noodzakelijk ter plaatse van de kruising met het Valleikanaal andere of aanvullende regels te stellen met betrekking tot het gebruik van de gronden en/of het bouwen van bouwwerken in verband met cultuurhistorische en/of natuurlijke waarden van de omgeving.
3. Waterschap Vallei & Eem
Reactie
Graag zou het waterschap Vallei & Eem zien dat de primaire watergangen binnen de grenzen van het bestemmingsplan worden bestemd als 'Water', net als voor het Valleikanaal is gebeurd. Zo is de plangrens om het nieuwe tracé van de watergang de Heijgraaf gelegd. De gemeente wordt verzocht aan de hand van een kaart met primaire watergangen na te gaan welke watergangen binnen de grenzen van het bestemmingsplan gelegen zijn.
Beoordeling gemeente
Na bestudering van de toegestuurde kaarten blijkt dat de begrenzing van het bestemmingsplan c.q. WAB en TB zo gekozen is dat de primaire watergangen net buiten het plangebied blijven. Deze bestaande watergangen blijven dus ongemoeid bij de werkzaamheden voor de verbreding van de A12. Het nieuwe tracé van de Heijgraaf ligt voor een klein gedeelte binnen het plangebied. Voor het grootste deel betreft dit de nieuwe kruising met de A12. Gezien de breedte van de watergang en het gegeven dat het gaat om de kruising met de A12 ligt de bestemming 'Water' hier niet voor de hand. Voor dit soort situaties zijn waterlopen en waterhuishoudkundige voorzieningen opgenomen in de bestemmingsomschrijving van de bestemmingen 'Verkeer - 1' en 'Verkeer - 2'.
4. N.V. Nederlandse Gasunie, afdeling Juridische Zaken West
Reactie
Binnen het plangebied ligt een hoofdaardgastransportleiding (66,2 bar) en een regionale aardgastransportleiding (40 bar). Op 1 januari 2011 is het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) in werking getreden. Ingevolge het Bevb dient een bestemmingsplan deze leidingen weer te geven en een regeling te treffen voor de belemmerende strook van respectievelijk vijf en vier meter voor de hoofd- en regionale aardgastransportleiding. Informatie over de ligging van de hoge druk aardgastransportleidingen is beschikbaar bij de Gasunie.
Beoordeling gemeente
Aan de hand van de toegestuurde informatie worden de aardgastransportleidingen opgenomen in het bestemmingsplan. Hiermee wordt voldaan aan artikel 14 van het Bevb.
Reactie
Het voorontwerpbestemmingsplan bevat een voorzet voor de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' ter waarborging van de belangen van de aardgastransportleidingen. In de regels wordt een verbod gemist op het uitvoeren van een aantal werken en werkzaamheden, die een veilig en bedrijfszeker gastransport kunnen schaden. Dergelijke werken en werkzaamheden zouden enkel uitgevoerd mogen worden na schriftelijk advies van de Gasunie. Er wordt verzocht het verbod op uitvoering van dergelijke werken en werkzaamheden, alsmede een aantal uitzonderingen waarvoor advies van de Gasunie niet benodigd is, in het bestemmingsplan op te nemen.
Beoordeling gemeente
Er wordt een regeling opgenomen aangaande het uitvoeren van werken en/of werkzaamheden in de belemmerende strook van de aardgastransportleidingen.
Reactie
Er wordt verzocht een voorrangsregeling te treffen, indien de bestemming 'Leiding - Gas' samenvalt met andere dubbelbestemmingen.
Beoordeling gemeente
De bouwregels van de dubbelbestemmingen 'Leiding - Gas' en 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' worden zo op elkaar afgestemd dat er geen sprake is van strijdigheden. Bouwen ten behoeve van de verkeers- en natuurbestemmingen én ten behoeve van de hoogspanningsverbinding kan daarom enkel na het verkrijgen van advies van de beheerder van de gasleidingen.
Reactie
Paragraaf 5.5 (externe veiligheid) van de toelichting gaat niet in op de hoge druk aardgastransportleidingen. Op grond van het Bevb behoort in een bestemmingsplan verantwoording te worden afgelegd over buisleidingen met gevaarlijke stoffen in een plangebied van een bestemmingsplan. Het Plaatsgebonden Risico (PR) en Groepsrisico (GR) moeten worden bepaald. Bij de hoofdaardgastransportleiding ligt de contour waar het PR gelijk is aan 10-6, op circa 180 meter van de leiding. De andere leiding kent geen overschrijding.
Beoordeling gemeente
Paragraaf 5.5 van de toelichting wordt aangevuld met informatie over de hoge druk aardgastransportleidingen. De ligging van de PR-contour wordt vermeld.
Reactie
Het invloedsgebied van het groepsrisico reikt tot de 1%-letaliteitsgrens. Deze is voor de hoofdaardgastransportleiding (66,2 bar) gelegen op 430 meter van de leiding. Voor de regionale aardgastransportleiding (40 bar) is deze gelegen op 95 meter van de leiding. De verantwoording van het groepsrisico is de verantwoordelijkheid van de gemeente. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van het rekenpakket 'CAROLA.'
Beoordeling gemeente
De informatie met betrekking tot het groepsrisico vanwege de aardgastransportleidingen wordt opgenomen in paragraaf 5.5 van de toelichting. Er wordt een verantwoording opgenomen, zonder dat hierbij de hoogte van het groepsrisico wordt berekend. De dichtheid van personen in het invloedsgebied is laag. Tevens is het verschil tussen de bestaande en de nieuwe situatie klein. Bovendien is het besluit tot verbreding van de A12 reeds genomen (WAB/TAB). Om deze redenen meent de gemeente dat berekeningen aan de hoogte van het groepsrisico vanwege de aardgastransportleidingen achterwege kunnen blijven.