Plan: | Verbreding A12 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpUHRa12-va01 |
Structuurvisie 2030 'Groen dus Vitaal'
Om lijn te krijgen in de afwegingen om ontwikkelingen wel of niet toe te staan of kwaliteiten wel of niet verder te ontwikkelen, is voor de gemeente een structuurvisie opgesteld. Teneinde meer scherpte in de discussie te krijgen is, alvorens de gewenste ontwikkelingsrichting in een ontwerp neer te leggen, een discussieversie gemaakt. Uiteindelijk is op 28 januari 2010 de Structuurvisie 2030 'Groen dus Vitaal' vastgesteld, met daarin afspraken op hoofdlijnen, van hoe belangen af te wegen en welke structuren te veranderen.
Voor de ontwikkelingsrichting is dus gekeken naar een langere periode, tot 2030. Het concrete beleid voor de kortere termijn omvat de periode 2010–2016. Het belangrijkste kader voor de structuurvisie vormt de op 1 juli 2008 in werking getreden Wet ruimtelijke ordening (Wro), waarvan de kern is dat iedere overheidslaag werkt vanuit het belang waar zij voor staat, en daartoe in een structuurvisie haar beleid vastlegt. Volgens de Wro wordt beleid vastgelegd in een structuurvisie en normstelling in het bestemmingsplan. Dit betekent in de praktijk van de ruimtelijke ordening dat alles wat niet direct is toegestaan volgens een geldend bestemmingsplan, beleidsdiscussie wordt. De structuurvisie stuurt op hoofdlijnen die discussie.
Het motto van de Structuurvisie 2030 is 'Groen dus Vitaal'. Aan de ene kant zijn natuur, landschap, cultuurhistorie en archeologie, samen met de sociale kwaliteit van de dorpen, het uitgangspunt. Voor wonen, economische ontwikkeling, sport en recreatie is ruimte als dat in het verlengde van dit uitgangspunt gevonden kan worden. Omgekeerd is het gewenst dat de samenleving, vanuit de behoefte aan wonen, werken, sporten en recreëren, op zoek gaat naar gebruiksmogelijkheden van het gemeentelijke grondgebied. De vitaliteit die daarmee wordt ingebracht, verhoogd voor iedereen de waarde van de leefomgeving voor iedereen.
Gezien de complexe omgeving met zoveel waarden vraagt het motto om creativiteit en maatwerk voor de functies wonen, werken, sport en recreatie. En een standvastige, maar niet dogmatische houding vanuit het oogpunt van natuur, landschap, cultuurhistorie en de samenleving. Voor de gemeentebrede invalshoek wordt gewerkt met thema's, die een breed terrein bestrijken:
De volgorde van de thema's weerspiegelt de algemene houding 'Groen dus Vitaal'.
Om sturing te geven aan de ontwikkelingsrichting voor de diverse geografische samenhangende gebiedsdelen (zones), is een structuurvisiekaart met gebiedsdekkende zonering ontwikkeld. De kaart heeft een landschappelijke onderlegger en is gebaseerd op versterking van de bestaande situatie en de hieraan gekoppelde gemeentebrede thema's. Op de kaart zijn de hoofdaccenten verbeeld in kleuren:
De (verbreding van de) A12 is een gegeven geweest voor de Structuurvisie. De automobiliteit moet op een zodanige manier afgewikkeld worden dat er zo min mogelijk overlast ontstaat in de leefomgeving. Autoverkeer dient dan ook zo snel mogelijk gebruik te maken van de infrastructuur die hiervoor het meest geschikt en ingericht is (of wordt). In onze gemeente zijn dat de rijksweg A12 en de N-wegen. Maar zowel de rijksweg als de N-wegen in onze gemeente doorkruisen vele dorpen en hebben daarmee grote (negatieve) invloed op de leefbaarheid in de dorpen. Om deze reden wil de gemeente doorgaand verkeer zoveel mogelijk verleiden dan wel geleiden om routes te kiezen buiten om onze gemeente heen die minder overlast geven voor de leefbaarheid in de woonomgeving. De verkeersassen binnen de dorpen dienen op een zodanige manier ingericht te worden dat er sprake is van een beheerste doorstroming zonder een aantrekkelijk alternatief te worden voor de A12.
Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP)
Het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) biedt een realistisch en concreet beleidskader voor het optreden van de gemeente op het gebied van verkeer en vervoer. Het GVVP is gelijktijdig met de Structuurvisie 2030 'Groen dus Vitaal' opgesteld en op 2 februari 2010 vastgesteld. De beleidslijnen in de Structuurvisie en die van het GVVP zijn in overeenstemming met elkaar en liggen in elkaars verlengde. Vandaar dat de Structuurvisie en het GVVP samen gezien kunnen worden als de visie op mobiliteit voor zowel korte, middellange als lange termijn. Daarbij zijn de maatregelen in het GVVP het meest concreet. Het GVVP geeft in principe de visie weer voor de komende vijf tot tien jaar.
De afgelopen jaren is de automobiliteit binnen en buiten de gemeente gestegen. Het woningaanbod sluit steeds minder aan bij het veranderd profiel van de werkgelegenheid in onze gemeente. Vervoersafstanden tussen woon- en werklocaties worden daarmee groter. Voor velen te groot om dagelijks per fiets te kunnen of willen afleggen. De ontwikkeling van (hoogwaardig) regionaal openbaar vervoer heeft hier niet mee in de pas gelopen. Door de toename van de welvaart, maatschappelijke ontwikkelingen (gezinnen met hogere arbeidsparticipatie) en het hogere rijbewijs- en autobezit blijft de automobiliteit groeien. Het is niet mogelijk om die (groeiende) automobiliteit te accommoderen zonder grootschalige uitbreiding van auto-infrastructuur in de dorpen en daarbuiten.
Het GVVP moet leiden tot een duurzaam verkeers- en vervoersysteem met een gezonde en veilige leefomgeving in een groene, bereikbare, economisch gezonde gemeente. De automobiliteit moet op een zodanige manier worden afgewikkeld dat er zo min mogelijk overlast ontstaat in de leefomgeving. Autoverkeer moet zo snel mogelijk gebruik maken van de infrastructuur die hiervoor het meest geschikt en ingericht is. De verkeersassen binnen de dorpen worden zodanig ingericht dat er sprake is van een beheerste doorstroming zonder een aantrekkelijk alternatief te worden voor de A12. De verbreding van de A12 is nodig om de vervoersvraag vanuit onze gemeente, de regio en het hele land goed te kunnen verwerken. Wanneer de A12 goed functioneert, kan verkeer dat nu gebruik maakt van het onderliggende wegennet, afgewikkeld worden via de A12.
Welstandsnota
Het welstandsbeleid van de gemeente is vastgelegd in de welstandsnota uit 2008. De nota beschrijft het welstandsbeleid en fungeert als toetsingskader voor het welstandsadvies dat noodzakelijk is bij het verlenen van bouwvergunningen. De aanleiding voor het opstellen van deze welstandsnota is tweeledig. Ten eerste vormt deze nota een samenvoeging van de bestaande welstandsnota's van de voormalige gemeenten Driebergen-Rijsenburg, Maarn, Doorn, Leersum en Amerongen. Thans vormen deze voormalige gemeenten de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De gemeente wil een consistent welstandsbeleid gaan voeren, waarbij gelijke gevallen, op gelijke locaties, hetzelfde worden behandeld. Ten tweede is samen met deze harmonisatie ook een evaluatie van de bestaande welstandsnota's aanleiding geweest voor de nieuwe welstandsnota.
Beleidsplan Recreatie en Toerisme 2007-2011
Eind 2007 is het Beleidsplan Recreatie en Toerisme 2007-2011 vastgesteld. Hieruit volgt dat de toeristische profilering van de gemeente berust op drie pijlers:
Vanuit de drie pijlers zijn drie recreatief-toeristische profielen opgesteld:
Centraal staat het beter uitwerken, beter verbinden en het beter vermarkten van het bestaande aanbod. De drie toeristisch-recreatieve profielen staan niet los van elkaar: ze moeten in samenhang met elkaar ontwikkeld worden, elkaar aanvullen en elkaar versterken. Rekening houdend met de kenmerken van het gebied en de randvoorwaarden vanuit bestaand beleid, wordt middels een zonering een ruimtelijke vertaling gegeven van de visie. De zonering bestaat uit:
Met betrekking tot het cultuurhistorisch erfgoed voorziet het Beleidsplan mogelijkheden voor de ontwikkeling van nieuwe dag- en verblijfsrecreatieve bedrijven. De Langbroekerdijk en Stichtse Lustwarande, twee assen rondom respectievelijk de Langbroekerdijk en de provinciale weg N225 waar recreatief gezien de beleving van de cultuur centraal staat, is het vanuit toeristisch-recreatief oogpunt gezien gewenst meer mogelijkheden te creëren voor beleving van cultuurhistorie. Dit door verbetering van de toegankelijkheid van het cultuurhistorisch erfgoed.