direct naar inhoud van 3.2 Beleid
Plan: Doorn Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01

3.2 Beleid

Alvorens een bestemmingsplan te kunnen opstellen is het noodzakelijk te bekijken welke beleidslijnen zowel de gemeente als ook andere overheden uitgezet hebben.

3.2.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Nota Ruimte bevat de visie van het rijk op de ruimtelijke ontwikkeling van Nederland. Voor afzonderlijke steden en dorpen in Nederland kent het beleid met betrekking tot de basiskwaliteit van steden, dorpen en bereikbaarheid in de Nota Ruimte enkele pijlers, waarvan de volgende relevant zijn voor dit bouwplan: borging van de kwaliteit van de economische en stedelijke netwerken en borging van milieukwaliteit, externe veiligheid, waterhuishouding en cultuurhistorische waarden.

Het stedelijk gebied van Doorn-Noord is gelegen buiten in de Nota Ruimte benoemde structuren van nationale betekenis. Voor Doorn-Noord geldt het beleid betreffende de generieke basiskwaliteit van Nederland. De Nota Ruimte benoemt voor de basiskwaliteit van steden, dorpen en netwerken: het bundelen van verstedelijking en economische activiteiten, waarbij concentratie van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in of aansluitend aan bestaand stedelijk gebied behoren plaats te vinden, aansluitend op bestaande ruimtelijke structuren.

Voor de basiskwaliteit van water en groene ruimte geldt in de Nota Ruimte: borging en ontwikkeling van natuurwaarden, borging van veiligheid tegen overstromingen, verbetering van water- en bodemkwaliteit en borging van cultuurhistorische en archeologische waarden.

Conclusie: Als gevolg hiervan worden nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen onderzocht op en getoetst aan de gevolgen voor aanwezige natuur, milieu, water, cultuurhistorische en archeologische waarden. Dit bestemmingsplan heeft een conserverend karakter.

Nota Belvedère

In het kader van de Nota Belvedère is een aantal cultuurhistorisch meest waardevolle gebieden en steden in Nederland geselecteerd. De gemeente Utrechtse Heuvelrug ligt in het Belvedèregebied van het Kromme Rijngebied en de Heuvelrug. De status van deze gebieden is niet per definitie één van restrictieve aard. Echter, het door Rijk en provincie erkennen van het cultuurhistorisch belang van deze gebieden schept verwachtingen ten aanzien van het te voeren beleid. Verwachtingen die waargemaakt, en dus omgezet moeten worden in provinciaal -en gemeentelijk beleid.
Conclusie: Voor de gemeente Utrechtse Heuvelrug betekent dit dat op grond van het streekplan en bestemmingsplannen de cultuurhistorische identiteit in stand gehouden moet worden. Er moet aangesloten worden bij bestaande initiatieven, vooral met betrekking tot natuurbeheer, waterbeheer, toerisme en recreatie.

Nationaal Milieubeleidsplan 4
Op rijksniveau is het milieubeleid in het Nationaal Milieubeleidsplan 4 (NMP-4) verwoord. Het NMP-4 heeft als lange termijnvisie een duurzaam milieubeleid en is onder meer gericht op de volgende onderwerpen: milieu en gezondheid, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen, externe veiligheid, aantasting van leefomgeving en onbeheersbare risico's.

Flora- en faunawet en Natuurbeschermingswet
Op Europees niveau is beleid geformuleerd ter voorkoming van de verdere achteruitgang van het aantal soorten zoogdieren en vogels: De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. De richtlijnen hebben betrekking op zowel bescherming van bepaalde soorten als op bescherming van gebieden. De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd door middel van de Flora- en faunawet1 en de Natuurbeschermingswet2 .

De Flora- en faunawet is met name van belang bij de soortenbescherming van planten en dieren waaronder vogels, terwijl de Natuurbeschermingswet van toepassing is in gebieden die zijn aangewezen ten behoeve van de bescherming van planten en dieren, waaronder vogels.
Conclusie: Ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan deze wetgeving.

Wetgeving luchtkwaliteit
De 'Wet luchtkwaliteit' is sinds 15 november 2007 opgenomen in de Wet milieubeheer. De kern van de 'Wet luchtkwaliteit' bestaat uit de (Europese) luchtkwaliteitseisen. De uitvoeringsregels behorend bij de wet zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen (MR) die gelijktijdig met de 'Wet luchtkwaliteit' in werking treden. Hieronder staat een overzicht van de regelgeving voor luchtkwaliteit:

  • 'Wet luchtkwaliteit' (titel 5.2 van de Wet milieubeheer);
  • Wijzigingswet Wet milieubeheer (o.a. van belang voor het overgangsrecht voor luchtkwaliteit);
  • Besluit 'Gevoelige bestemmingen' (luchtkwaliteitseisen);
  • Besluit 'Niet in betekenende mate' (NIBM);
  • Ministeriële regeling 'Niet in betekenende mate' (NIBM);
  • Ministeriële regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007;
  • Ministeriële regeling 'Projectsaldering luchtkwaliteit 2007'.

Met de intrede van de 'Wet luchtkwaliteit' is ook het begrip 'niet in betekenende mate' (NIBM) geïntroduceerd. Voor een project dat NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit is geen toetsing aan de grenswaarden van de luchtkwaliteit nodig en kan dus uitgevoerd worden. Wel blijven de begrippen 'goede ruimtelijke ordening' en blootstelling van kwetsbare groepen van belang.

M.e.r.
Indien er in een bestemmingplan zich ontwikkelingen voordoen kan hiervoor een m.e.r.-beoordeling noodzakelijk zijn. Dit wordt bepaald aan de hand van drempelwaarden. Door de recente wijziging van het Besluit m.e.r. zijn de drempelwaarden in de D-lijst niet meer absoluut maar indicatief. Dit zorgt ervoor dat het bevoegd gezag zich nu ten alle tijden moet afvragen of er geen milieugevolgen zijn en er een m.e.r. moet worden doorlopen. Als de activiteit niet boven de indicatieve drempel komt, is deze motivering wel vormvrij, maar hoe dichter bij de drempel, des te zwaarder de motiveringsplicht.

In dit bestemmingsplan is echter sprake van zeer geringe ontwikkeling, namelijk de bouw van twee woningen. Om die reden wordt een verdere m.e.r.-beoordeling niet noodzakelijk geacht.

3.2.2 Provinciaal beleid

Streekplan Utrecht 2005-2015

  • Beleidslijn nieuwe Wro

Op 23 juni 2008 hebben Provinciale Staten van Utrecht de Beleidslijn nieuwe Wro, inclusief de Nota van Beantwoording (onderdeel van de Ontwerp-Beleidslijn nieuwe Wro) vastgesteld. De Beleidslijn nieuwe Wro (Beleidslijn) is opgesteld ten behoeve van de omzetting van het Streekplan naar een provinciale structuurvisie. Doel van deze Beleidslijn is om, ook na inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008, slagvaardig het Streekplan Utrecht 2005-2015 als beleidskader te kunnen blijven toepassen.

In de Beleidslijn is sprake van een indeling in drie categorieën; daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • het Streekplan wordt beleidsneutraal omgezet (beleidsdoelen worden niet gewijzigd);
  • wettelijke eisen zijn geen 'provinciaal belang' (geen herhaling van wet- en regelgeving);
  • eisen van goede ruimtelijke ordening zijn geen 'provinciaal belang' (verantwoordelijkheid van gemeenten).

Samenwerking en goed overleg zijn ook nu al kernnoties van het Streekplan. Door de nieuwe Wro verschuift de samenwerking naar de voorkant van het traject: proactief handelen is geboden.

Deze Beleidslijn bevat geen nieuw beleid: de beleidsdoelen zoals deze zijn vastgelegd in het Streekplan blijven ongewijzigd. De vastgestelde Beleidslijn is géén gedeeltelijke herziening geweest van het Streekplan.

  • Structuurvisie/Streekplan

Zoals hiervoor beschreven is het streekplan middels de Beleidslijn 'omgezet' naar een (verplichte) structuurvisie, maar is het inhoudelijk niet gewijzigd. Het "Streekplan Utrecht 2005-2015", is door Provinciale Staten op 13 december 2004 vastgesteld. Het verwoordt het provinciale beleid voor wat betreft de ruimtelijke ordening van de Provincie Utrecht. De provincie streeft naar zorgvuldig ruimtegebruik. Daarbij gaat het om efficiënt, intensief, duurzaam en meervoudig gebruik van de ruimte.

Voor bestaand stedelijk gebied is de ambitie nadrukkelijk gericht op stedelijke vernieuwing en kwaliteitsvergroting. Dit heeft geleid tot een ruimtelijk beleid dat compactheid van bebouwingskernen nastreeft. Rode contouren zijn hierbij een belangrijk en doelmatig sturingselement. Ontwikkelingen die binnen de rode contour passen en voldoen aan het kwalitatief en kwantitatief ruimtelijk beleid uit het streekplan (behoud van kwaliteiten en waardevolle structuren, voldoende ruimte voor groen en water), worden beschouwd als passend in het proces van vernieuwing en functieaanpassing van de kernen.

  • Woningbouwprogramma Doorn

Zoals hiervoor genoemd vormt het rode contourenbeleid een belangrijk uitgangspunt van het Streekplan om de kernen, en dus ook Doorn, niet onnodig ruimte in te laten nemen. De rode contour is daarom voor Doorn om de bestaande kern getrokken. Daarbij is voor Doorn in het streekplan een woningbouwprogramma opgenomen van 300 woningen. Dit programma dient te worden gerealiseerd door het benutten van restcapaciteiten en transformatie en door verdichting van de kern binnen de rode contour rond Doorn. Belangrijk uitgangspunt is het nastreven van efficiënt ruimtegebruik en het voorkomen van aantasting van de aanwezige waardevolle groene en cultuurhistorische structuren die Doorn rijk is. De woningbouw die recent in het plangebied van Doorn Noord is ontwikkeld draagt bij aan het woningbouwprogramma. Het grootste gedeelte van het plangebied is gelegen binnen de rode contour.

Op onderstaande afbeelding is het plangebied in het blauw aangegeven. De rode contour is met een rode lijn omgeven (afbeelding 10).

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0019.png"

Provinciale ruimtelijke verordening (PRV), Provincie Utrecht 2009
Het doel van de verordening is om provinciale belangen op het gebied van de ruimtelijke ordening te laten doorwerken naar het gemeentelijk niveau. De verordening bevat daartoe bepalingen die bij het opstellen van gemeentelijke bestemmingsplannen, projetctomgevingsvergunningen en beheersverordeningen, in acht moeten worden genomen. Provinciale Staten heeft de PRV op 21 september 2010 vastgesteld.

De volgende regels uit de verordening zijn van invloed op het plangebied. Per onderwerp is hieronder beschreven of de verordening op dat punt overeenkomt met dit bestemmingsplan.

De beleidslijn met betrekking tot Ontgrondingen Utrechtse Heuvelrug geld voor het hele plangebied. Dit bestemmingsplan staat grootschalige ontgronding niet toe en is niet in strijd met de verordening. Kleinschalige ontgronding vindt niet plaats in het plangebied en wordt ook niet mogelijk gemaakt.

De Zonering landelijk gebied deelt het landelijk gebied op in vier thema's. Het gebied Doorn Noord is in het landelijk gebied 3 gelegen (zie afbeelding 11). Het landelijk gebied 3 wordt gekarakteriseerd door verweving van natuur, recreatie, militair gebruik, extensieve woningbouw en instellingen. Deze waarden zijn alleen van toepassing op het plangebied ten westen van de Woestduinlaan. Aan de oostzijde van de Drift valt het plangebied van de noordelijk gelegen kavel in landelijk gebied 4 natuur. De bestemmingen zijn conform de regels voor het landelijk gebied bestemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0020.png"

Dit bestemmingsplan voldoet aan de eisen uit de Provinciale ruimtelijke verordening, Provincie Utrecht 2009 wat betreft woningen in het landelijk gebied. Voor de gebieden die vallen binnen de groene contour zijn passende regels opgenomen. Deze gebieden zijn aangegeven in afbeelding 12.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0021.png"

Regelingen voor een gebied aangeduid als 'Stedelijk gebied' in de Provinciale verordening zijn vervat in de bestemmingsregels. Een beschrijving voor het thema verkeer is beschreven in paragraaf 2.3.4 'Verkeer en Parkeren'. De resultaten van het geluidsonderzoek en omschrijving van de verkeersbewegingen zijn terug te vinden in paragraaf 3.3.1 'Geluidshinder'. Waterwin-, grondwaterbeschermingsgebieden, 100-jaarszones en infiltratiegebied Utrechtse Heuvelrug zijn geregeld in de gebiedaanduidingen 'milieuzone-grondwaterbeschermingsgebied' en de 'milieuzone- waterwingebied' en zijn tevens beschreven in de Watertoets.

Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011
De Provincie Utrecht heeft uitwerking aan het nationaal beleid gegeven en haar milieubeleid voor de provincie verwoord in het Provinciaal Milieubeleidsplan 2009-2011 (PMP). Dit plan heeft als ondertitel meegekregen 'toekomstbestendig, ambitieus en haalbaar'. De ambitie in het Provinciaal Milieubeleidsplan richt zich vooral op het cluster duurzaamheid-klimaat-energie. Ruimtelijke ontwikkelingen worden op deze aspecten getoetst. Verder is de leefbaarheid de afgelopen jaren belangrijk geweest en de winst die op dit terrein geboekt is wil de provincie behouden. De ambitie is ook om trends op tijd op te pikken, zoals de nadruk op gezondheid als doel van het brede milieubeleid. Bestaande (wettelijke) normen blijken niet altijd volledige bescherming te bieden voor de gezondheid van mens en natuur.

Cultuurhistorische Hoofdstructuur Utrecht
Op provinciaal niveau benoemt de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Utrecht (CHS) samenhangende structuren die kenmerkend zijn voor de geschiedenis van de provincie Utrecht. De CHS heeft om de provinciale ambities op het gebied van cultuur en archeologie te kunnen realiseren, sturingsmechanismen ontwikkeld. Geheel Doorn ligt in het gebied met de aanwijzing 'veilig stellen archeologie'. Voor het bestemmingsplan Doorn-Noord is een indicatie van archeologisch waardevol gebied gegeven. Op de verbeelding zijn gebieden aangewezen waar eisen worden gesteld aan activiteiten die gevolgen kunnen hebben voor mogelijk aanwezige archeologische waarden.

3.2.3 Gemeentelijk beleid

In hoofdlijnen zijn de gronden geregeld in een groot aantal verouderde bestemmingsplannen. Gezamenlijk bepalen deze bestemmingsplannen het geldend ruimtelijk beleid van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. Deze betrekkelijk kleine plannen zijn al genoemd in het eerste hoofdstuk. Er zijn verschillende gemeentelijke beleidsnota's en plannen die invloed hebben op dit bestemmingsplan.

Structuurvisie
De Structuurvisie 2030 is op 28 januari 2010 door de gemeenteraad vastgesteld. In de structuurvisie is een zestal gemeentebrede thema's opgenomen waarvoor diverse opgaven zijn geformuleerd. De thema's gaan over, natuur, cultuurhistorisch erfgoed, duurzame bereikbaarheid, leefbare dorpen, vrijetijdsbesteding en maatwerk voor wonen en werken.

Het plangebied 'Doorn-Noord' is gelegen binnen de door de provincie aangegeven rode contour bedoeld voor bebouwing. Het betreft een bestaand woongebied, waarin voor zover aanwezig geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) 2010-2015
Het doel van het GVVP bestaat uit het bieden van een beleidskader, het aangeven van prioriteiten voor investeringen van de gemeente in verkeer en vervoer en het brengen van samenhang tussen verkeer en vervoer en andere beleidsterreinen. Daarbij is het uitgangspunt een betere benutting van bestaande infrastructuur.

De visie beschrijft dat het gemotoriseerd verkeer in Doorn onaantrekkelijk wordt gemaakt door de capaciteit op het centrale kruispunt niet te vergroten. Om dit te compenseren blijft de bestaande busverbinding tussen Doorn - Maarn - Woudenberg - Amersfoort behouden en de betrouwbaarheid hiervan wordt verbeterd. Het knooppunt Doorn Postkantoor (toekomstig halte Doorn Cultuurhuis) wordt verbeterd op de thema's sociale veiligheid, keervoorziening voor de bussen, aantal en kwaliteit voor de fietsparkeerplaatsen, ontwikkeling van de directe omgeving, duidelijke relatie meet Cultuurhuis en toekomstige gemeentekantoor.

Nota 'Erfgoed in het groen'
Deze nota opgenomen beleidsuitgangspunten met betrekking tot monumenten en archeologie hebben hun vertaalslag gekregen in de diverse bestemmingen.

3.2.4 Woonvisie Utrechtse Heuvelrug

Op 24 april 2008 is voor de gehele gemeente Utrechtse Heuvelrug vastgesteld. Het behandelt de verzelfstandiging van de woningcorporaties, de decentralisering naar gemeenten en woningcorporaties evenals de regionalisering. In een convenant tussen de woningcorporatie (DWS: thans Heuvelrug Wonen) en de gemeente worden afspraken gemaakt over onderwerpen zoals duurzaam bouwen. Ook het woningbouwbeleid komt hierbij aan de orde, waarbij de gemeente zich sterk maakt voor instandhouding en uitbreiding van de sociale sector, maar tegelijkertijd ook de - vooral ruimtelijke - beperkingen daarvan onderkennen. De woonvisie is de vervanger van de Nota Volkshuisvesting die was opgesteld door voormalige gemeente Doorn.
Conclusie: Aangezien het bestemmingsplan consoliderend van aard is heeft de woonvisie geen directe doorwerking in dit plan gekregen.

3.2.5 Milieubeleidsplan 'Natuurlijk Duurzaam' 2009-2012

Het milieubeleidsplan 'Natuurlijk Duurzaam' 2009-2012 is op 24 september 2009 vastgesteld door de Raad. Het plan bevat de duurzaamheidambities van de gemeente Utrechtse Heuvelrug. In het milieubeleidsplan staan vier pijlers centraal:

  • 1. duurzaamheid;
  • 2. gemeentelijke interne duurzaamheidzorg;
  • 3. klimaat, energie en duurzaam bouwen;
  • 4. kwaliteit van de leefomgeving.

Het milieubeleidsplan stelt onder andere eisen aan ruimtelijke ontwikkelingen. Enerzijds op gebouwniveau door het streven naar een verscherpte EPC en het werken met het instrument GPR Gebouw(r). GPR Gebouw geeft per thema een 'rapportcijfer' uiteenlopend van 6 (bouwbesluit niveau/minimaal) tot 10 (zeer goed). Bij ruimtelijke ontwikkelingen geldt een GPR score van gemiddeld minimaal 7, met minimaal een 7 voor het thema energie. Bij zogenaamde "kansrijke" projecten, waarbij bijvoorbeeld meer dan 50 woningen gebouwd worden of waar de gemeente een grondpositie heeft, geldt een GPR score van minimaal 8. Anderzijds op omgevingsniveau door het toepassen van gebiedsgericht milieubeleid. Hiertoe zijn er voor de gemeente acht gebiedstypen met bijbehorende ambities (milieukwaliteitprofielen) opgesteld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen worden deze milieukwaliteitprofielen toegepast. Het belangrijkste gebiedstype voor dit bestemmingsplan is "Wonen-buiten centrum". Een uitgebreide beschrijving van de ambities is te vinden in het milieubeleidsplan.