direct naar inhoud van 2.2 Ruimtelijke structuur
Plan: Doorn Noord
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01

2.2 Ruimtelijke structuur

2.2.1 Doorn in groter verband

Doorn ligt aan de zuidelijke rand van de Utrechtse Heuvelrug, 100.000 jaar geleden werd deze stuwwal gevormd tijdens het Riss-glaciaal. De Utrechtse Heuvelrug kent in zuidwestelijke richting een verschil in bodemsoort en hoogte, van hoge zanderige gronden (noord) naar lage klei- en veengronden (zuid). Deze verschillen zijn van grote invloed geweest op de vegetatie en de wijze van bewoning in deze streken. Er is hier ook een specifiek type nederzetting ontstaan: het flank-esdorp. Deze nederzettingen onderscheiden zich van andere, door de situering van het dorp met de hoofdrichting evenwijdig aan de stuwwal. Naast Doorn zijn ook de dorpen Amerongen en Leersum zo ontstaan. Zij liggen allen op de HUN - lijn (Haarlem-Utrecht-Nijmegen) die de grens aangeeft tot waar de gletsjers zijn gekomen.

De geschiedenis van Doorn gaat terug tot het jaar 890, toen de bisschop van Utrecht een versterkt huis stichtte ten behoeve van de voedselvoorziening voor de domstad. De centrale functie van het versterkte huis leidde tot de stichting van een parochiekerk, waaromheen een kleine kern zich kon ontwikkelen, het tegenwoordige Doorn.

Bij de kerk ontstond rond het plein geconcentreerde bebouwing (boerderijen). Vanuit het centrale plein waaierden paden uiteen waarover de schapenkuddes naar de heidevelden werden geleid. Deze paden, schaapsdriften, zijn nog steeds herkenbaar in de stedenbouwkundige structuur van Doorn.

Doorn is slechts langzaam gegroeid. Het accent lag op de ontginning van het Kromme Rijn gebied, waar de meeste bebouwing ontstond. Aan de noordzijde van het dorp lagen de uitgestrekte heidevelden, waar schapen graasden. Toen de wol- en graanprijzen daalden door import uit Amerika en Australië en door de introductie van kunstmest, aan het einde van de negentiende eeuw, werd het houden van schapen niet meer lonend. De heidevelden kregen een andere functie; er werden dennenbossen geplant ten behoeve van de productie van mijnhout.

Rijke Utrechtse stadsfamilies lieten in Doorn een huis bouwen. Zo ontstonden buitenplaatsen met daar omheen parkbossen. Dankzij de stoomtramverbinding in 1883 werd Doorn ook bereikbaar voor dagjesmensen en kwam ook het forensisme opgang.

Het dorp groeide in eerste instantie in noordelijke richting omdat zuidelijk van de Dorpsstraat de landgoederen lagen. Vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw steeg het inwonersaantal steeds sneller. Men bouwde langs de vroegere schapendriften (bijv. Amersfoortseweg, Berkenweg, Drift en Woestduinlaan) en nieuwe woonstraten werden aangelegd om snellere verbindingen te maken (zie afbeelding 2).

De verdere uitbreiding in westelijke richting had tot gevolg, dat ook enkele monumentale lanen van Huis Doorn in de bebouwde kom werden opgenomen. Kasteel Huis Doorn was een buitenplaats op de Utrechtse Heuvelrug, het dankt zijn bekendheid aan de Duitse keizer Wilhelm II. De keizer woonde hier in ballingschap van 1920 tot aan zijn dood in 1941.

Door de steeds verdergaande groei van het dorp en de verbreding van de provinciale weg N225, verloor het oude centrum rond de kerk haar betekenis. Het functionele centrum van Doorn verplaatste zich van de kerk naar de Kampweg en de Acacialaan. Hier bevindt zich momenteel het winkelgebied van de gemeente, in combinatie met horeca en andere maatschappelijke voorzieningen.

Na de Tweede Wereldoorlog is het dorp Doorn flink gegroeid en, vooral ten zuidenoosten van de Dorpsstraat, is veel gebouwd. Andere veranderingen stonden vooral in het teken van mobiliteit, leefbaarheid en het verhogen van de kwaliteit van de verschillende wijken.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0002.png"

2.2.2 Opbouw en karakteristiek van het dorp

Doorn ligt aan de zuidelijke uitlopers van de Utrechtse Heuvelrug en ten noorden van het Kromme Rijn gebied. De natuurlijke ontstaanswijze en de bewoningsgeschiedenis van Doorn leidden tot een landschappelijke driedeling, die nog steeds in de bebouwing en de beplanting tot uitdrukking komt. Een noordelijk gedeelte, een zuidoostelijk en een zuidwestelijk gedeelte.

Binnen deze driedeling vormt de Dorpsstraat/Driebergsestraatweg het gemeenschappelijke, tegelijk bindende en scheidende element. Aan weerszijden van de Dorpsstraat komen resten van voormalige landgoederen voor. Dit oorspronkelijke kerkpad was later ook het tracé van de stoomtram en postweg. Vanaf deze straat werden de noordelijk gelegen gronden ontsloten door een aantal schaapsdriften ter plaatse van de huidige Broekweg, Stamerweg, Woestduinlaan, Berkenweg en de Amersfoortseweg. De lijn Oude Arnhemse Bovenweg, Julianalaan, Koninginneweg, Kampweg die deel zijn van de oude verbindingsweg van Utrecht naar Keulen (de Via Regia) en de Van Bennekomweg, één van de oorspronkelijke Kerkepaden, zijn twee andere belangrijke structuurbepalende elementen in de opbouw van Doorn. De Amersfoortseweg heeft nu de functie van regionale verbindingsweg. De Oude Algemene Begraafplaats uit 1872 aan de Amersfoortseweg kan gezien worden als een bijzonder object met cultuurhistorische waarden. De belangrijkste straten komen uit nabij het Dorpsplein en het Kerkplein, waaromheen het centrum van Doorn ligt. In dit gebied noordelijk van de Dorpsstraat/Driebergsestraatweg ligt het overgrote deel van de oudere bebouwing op de hoge zandgronden.

Ten zuiden van de Dorpsstraat, op de lagergelegen zand- en kleigronden, vonden de meer recente uitbreidingen van Doorn plaats. Dit zuidoostelijk kwadrant vormt het tweede te onderscheiden woongebied binnen de kern Doorn.

Het zuidwestelijk kwadrant betreft het gebied ten zuiden van de Driebergsestraatweg en ten westen van de Langbroekerweg; dit gebied is verder nooit als woongebied ontwikkeld; in dit kwadrant is het huis Doorn met haar gronden gelegen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0003.png"

Het grootste deel van het plangebied valt binnen de bestaande bebouwing van het dorp Doorn en ligt binnen de rode contour van de Provinciale ruimtelijke verordening, provincie Utrecht 2009. Twee gebieden, (zie afbeelding 3) vallen buiten de rode contour (gebied 1 en gebied 2). Deze gebieden hebben een buitenstedelijk karakter en maken deel uit van de provinciale ecologische hoofdstructuur. Gebied 1 ligt ten westen van de Woestduinlaan. Het merendeel van het perceel Woestduinlaan 11 en Woestduinlaan 5 is gelegen in gebied 1, uitgezonderd de woning en het bijgebouw. Gebied 2 is gelegen aan de Drift en in de hoek van de Amersfoortseweg en Bergweg. In dit gebied zijn alle vrijstaande woningen aan de Amersfoortseweg gelegen. Ook een gedeelte van de tuinen van de woningen aan de Beatrixlaan zijn binnen dit gebied gelegen.

2.2.3 De ruimtelijke opbouw van het plangebied nauwkeuriger bekeken

Doorn Noord heeft een boskarakter dat niet alleen aan de randen van het gebied sterk aanwezig is maar zich ook binnen het plangebied manifesteert als restant van oude buitens van veelal rijke Utrechtse stadsfamilies. Het Ludenbos en de 'De Kamphoeve', het grootste particuliere bosperceel in Doorn, zijn hier goede voorbeelden van.

De historische driften en lanen zijn bepalend voor de huidige ruimtelijke opbouw van Doorn-Noord en maken deel uit van de stedenbouwkundige hoofdstructuur die bestaat uit lanen en dreven afgewisseld met verbijzonderde kruispunten en plantsoenen. De belangrijkste structurerende lanen in noord-zuid richting zijn de Woestduinlaan, de Berkenweg die overgaat in de Drift, en de Amersfoortseweg. In oost-west richting zijn vooral de Oude Arnhemse Bovenweg, de Kampweg/Ludenlaan en de Austerlitzseweg de belangrijkste lanen.

Op een aantal plaatsen versterken bijzondere splitsingen de stedenbouwkundige structuur zoals bij de Julianaweg, Wilhelminaweg, Emma- en Nassaulaan en door beeldbepalende panden en/of gebouwengroepen zoals de woningen langs de Woestduinlaan.

De bebouwing in het plangebied bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande panden. De bebouwing naar de randen van het dorp wordt, vergeleken met het verdichte dorpshart, steeds losser van opzet. De kavels zijn hier groter, de lanen breder en de bebouwing staat op grotere afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen. Door deze ruime afstanden tot de zijdelingse perceelgrenzen, is in de zijtuinen veel opgaand groen aanwezig. Bovendien is via deze zijtuinen vaak sprake van diepe doorzichten naar de achtertuinen met daarin aanwezige bosrestanten of ander opgaand groen. Het samenspel tussen particulier groen en openbaar groen is zeer kenmerkend voor Doorn. Door dit samenspel ademt het plangebied op veel plaatsen een karakteristieke bossfeer. En die sfeer, dat beeld, is één van de grote identiteits- en beeldkwaliteitsdragers van het plan en woongebied Doorn Noord. Wonen in Doorn Noord wordt doorgaans als zeer prettig ervaren.

Binnen het plangebied is op een afgeleid schaalniveau een overloop van sferen te onderkennen, namelijk:

  • 'wonen langs lanen' in vrijwel het overgrote deel van het plangebied';
  • wonen in het bos' vooral aan de randen van het plangebied

Kenmerkende elementen binnen het gehele plangebied zijn de diepe voortuinen van minimaal 3 meter tot wel circa 15 meter. De zijtuinen zijn, zoals hiervoor al gezegd, over het algemeen breed, wat resulteert in lange doorzichten vanaf de openbare weg naar de achtertuinen. De bouwmassa's zijn compact en geleed met een hoofdmassa en daarvan afgeleide secundaire bouwmassa's. Deze zijn òf uitgebouwd òf vergroot met aangebouwde bijgebouwen. Aangebouwde bijgebouwen zijn flink teruggeplaatst achter de voorgevel, zodat massaliteit langs de straatzijde over het algemeen beperkt blijft, hetgeen eveneens een beeldkenmerk en kernwaarde van het plangebied is. De achtertuinen kunnen tot 30 meter diep zijn. De combinatie van dit alles biedt veel ruimte voor het groen en de beleving ervan als een doorlopend bosgebied. Bijna het hele plangebied bestaat uit lange lanen met vrijstaande huizen. Afgezien van de seriematige bouw in Hoog Moersbergen is er sprake van veel variatie in huizen.

Wanneer nader ingezoomd wordt op het woongebied Doorn-Noord zijn, ondanks de algehele aanblik als een bosrijk, groen en extensief woongebied, verschillende nuances en deelgebieden te onderkennen. Deze bezitten ieder een eigen specifieke opbouw en daaruit voortvloeiende beeldbepalende kenmerken en ruimtelijk- stedenbouwkundige waarden. Zo vormen de randen aan de oostkant van het plangebied een overgangsgebied van dorpsbebouwing (met kleinere kavels) naar het bosgebied (met grotere kavels). Er komen in bepaalde gedeeltes van het gebied verrassende buurtjes voor zoals de bungalowenclave in Hoog Moersbergen. Lage villabebouwing met flauwe kappen langs brede groene lanen bepalen in die enclave het straatbeeld. In de navolgende paragraaf wordt nader ingegaan op de deelgebieden die bij nadere beschouwing binnen het woongebied en plangebied Doorn-Noord te onderscheiden zijn.

Kavelsplitsing
Tegen deze achtergrond is een intensivering van de bebouwing in dit plangebied door middel van kavelsplitsingen niet wenselijk. In dit bestemmingsplan zijn geen mogelijkheden tot kavelsplitsing opgenomen. Het gaat hier om een actualisatieplan en niet om een ontwikkelingsplan met nieuwe bouwmogelijkheden.

In het collegeprogramma 'SamenWerk in Uitvoering 2010-2014' is bepaald, dat geen medewerking wordt verleend aan het splitsen van kavels in woongebieden. Dit beleid sluit aan bij het bewaren van de omschreven karakteristiek van dit plangebied. Verzoeken om kavelplitsing in Doorn-Noord zijn op basis hiervan dan ook niet gehonoreerd.

Bij de behandeling van de inspraakreacties in de raadsvergadering van 30 juni 2011 is een amendement aangenomen, waarbij is uitgesproken dat alsnog een bouwmogelijkheid voor de realisering van een woning wordt opgenomen op de percelen 'naast Parklaan 40' en 'tussen Beatrixlaan 10 en 12'. In de bijlage zijn de benodigde onderzoeken hiervoor opgenomen.

2.2.4 Opbouw deelgebieden

Op basis van de historische hoofdstructuur zijn er in het plangebied vier deelgebieden te onderscheiden met ieder eigen structuur, opbouw en bebouwingskarakteristiek. Het gaat om de volgende deelgebieden:

  • 1. Het Ludenkwartier;
  • 2. Hoog Moersbergen;
  • 3. Gebied tussen Drift en de Amersfoortseweg; de oude dorpsuitleg;
  • 4. Gebied ten oosten van Amersfoortseweg; 'wonen in het bos';

De deelgebieden zijn op afbeelding 4 hieronder weergegeven en worden op de volgende bladzijden verder beschreven.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0004.png"

Deelgebied 1: Het Ludenkwartier

Stedenbouwkundige structuur

Het Ludenkwartier, deelgebied 1, wordt begrensd door de Oude Arnhemse Bovenweg aan de noordzijde, de Driebergsestraatweg in het zuiden, de Woestduinlaan aan de westzijde en Berkenweg aan de oostkant. Het Ludenbos met de uitloper in zuidelijke richting bepaalt in hoge mate het karakter van deze buurt. Het Ludenkwartier heeft een heel heldere en eenduidige opbouw. Kenmerkend zijn de brede lanen met laanbeplanting en de aanwezigheid van veel vrijstaande woningen op ruime afstand van elkaar. Toch is er binnen het deelgebied een nadere tweedeling te onderkennen. Er is een noordelijk gedeelte met noord-zuid gerichte lanen en een zuidelijk gedeelte dat meer oost-west gericht is. De tweedeling is als volgt:

Zuidelijk gedeelte: Gebied ten zuiden van de Frans Halslaan/Vermeerlaan
Noordelijk gedeelte: Gebied ten noorden van de Frans Halslaan/Vermeerlaan

  • Stedenbouwkundige opbouw zuidelijk gedeelte:

Dit gebied kent een monumentale en formele opbouw die zijn oorsprong vindt in brede lange rechte en gebogen lanen met aan weerszijden ruime grasbermen. De kavels variëren van grote tot zeer grote kavels (van ca. 1.000 tot 3.000 m2 ) met bebouwing op ruime afstand van de perceelsgrenzen. Dit deel van het Ludenkwartier roept op veel plaatsen associaties op met wonen in een bos of aan de bosrand. De Vermeerlaan, met groene middenberm, is de min of meer centrale en monumentale toegang tot het Ludenkwartier. De Vermeerlaan splitst zich in de Paulus Potterlaan en Frans Halslaan. Op het punt waar de Paulus Potterlaan en de Frans Halslaan zich splitsen, was oorspronkelijk een groen plantsoen aanwezig dat als het ware fungeerde als een uitloper van het bosperceel tussen de Vincent van Goghlaan en de Mesdaglaan. Recent is op deze plek een appartementencomplex gebouwd. Langs de randen is echter het boskarakter behouden. Dat geldt ook voor de andere percelen in tussen de Paulus Potterlaan en de Frans Halslaan. De bebouwing gaat veelal door de diepe voortuinen schuil achter de bomen, waardoor het boskarakter wordt versterkt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0005.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0006.png"

  • Stedenbouwkundige opbouw noordelijk gedeelte:

De Woestduinlaan en de Berkenweg begrenzen dit deel respectievelijk aan de west- en oostzijde. Beide lanen hebben een zeer breed straatprofiel met zware laanbeplanting. De Jan Steenlaan en Rembrandtlaan hebben een symmetrisch profiel met grasbermen en bomen aan beide zijden van de rijweg. De Vincent van Goghlaan en de Mesdaglaan grenzen aan de centraal door het gebied lopende bosstrook en hebben een asymmetrisch profiel met eenzijdige bebouwing. De verkaveling is vrij regelmatig van opzet met min of meer gelijke percelen met variërende afmetingen van 500-800 m2. Het wonen ademt hier meer dan in het zuidelijke subgedeelte de sfeer van 'wonen aan lanen'.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0007.png"

Groen
In het Ludenkwartier vormen de opgaande beplantingen op particuliere kavels en de laan- en bosbeplantingen in het openbaar gebied samen de bouwstenen voor de identiteit en beeldkwaliteit van het Ludenkwartier De diepe voortuinen en de laan-structuren van de straten tussen de Ludenlaan en de Driebergsestraatweg verbinden het Ludenbos als het ware met het buitengebied. De opbouw van de straatprofielen en de doorzichten vanaf de straat over de zijtuinen versterken het bos- en lanenkarakter. Het groen in de Vermeerlaan, de Woestduinlaan en de Berkenweg vormen samen met de uitloper van het Ludenbos vormen samen de hoofdgroenstructuur en ruggengraat van deze buurt.

Bebouwingskarakteristiek
De bebouwing langs de Vermeerlaan, de Paulus Potterlaan en de Ludenlaan bestaat hoofdzakelijk uit vrijstaande bebouwing op grote tot zeer grote kavels (1.000 tot ca. 3.000 m2). De massa's zijn divers van opzet. Zowel woningen met een kubistische opbouw met hoge goot- en nok (resp. ca. 5,5 en 9 -10 meter) als woningen met een lage goot en lage nok (resp. ca. 3 en 7 meter) komen hier voor.

Langs de overige lanen staan overwegend vrijstaande woningen in min of meer strakke rooilijn op percelen van ca. 500-800 m2. Langs de lanen zijn verschillende bouwstijlen te vinden, met veel variatie in goot- en nokhoogte. Door de aan- en uitbouwen en overgangen tussen de kappen ontstaat een wisselend beeld waarbij vaak sprake is van een vloeiende overgang naar de zijdelingse perceelsgrenzen. Dit versterkt de bosbeleving. Bij recent gebouwde woningen is van een vloeiende overgang vaak geen sprake. Deze hebben veelal brede hoog opgaande (voor)gevels met hoge goothoogte (ca. 6 meter) waardoor harde overgangen ontstaan tussen bebouwing en groen.

Aan de oostzijde van de Jan Steenlaan (nrs. 4 t/m 18) is sprake van een aantal als ensemble gebouwde, woningen. De architectuurstijl, lage goot, kapvormen (piramidedak en wolfseind) en de vrij grote afstand tussen de zijdelingse perceelsgrens geeft langs de straat een open beeld naar het achtererf waardoor de bossfeer wordt versterkt. Ook langs de westzijde van de Woestduinlaan (nrs. 17 t/m 43) is sprake van een planmatige opzet van de bebouwing. In tegenstelling tot de oostzijde is de bebouwing aan deze zijde kleinschaliger van opzet. De twee-onder-één-kappers hebben hier een lage goot. Hun kap staat loodrecht op de weg en tussen de woningen bevindt zich een zeer beeldbepalende ruime afstand. Deze afstand versterkt de 'groenbeleving' van de zwaar beplante en van een breed laanprofiel voorziene Woestduinlaan.

Deelgebied 2: Hoog Moersbergen

Dit deelgebied wordt begrensd door de Van Galenlaan in het westen en noorden, de Drift aan de oostzijde en de Oude Arnhemse Bovenweg aan de zuidzijde. De Austerlitzseweg loopt van noordwest tot zuidoost centraal door het gebied.

Stedenbouwkundige opbouw
De woonwijk Hoog Moersbergen is van alle deelgebieden binnen het plangebied 'Doorn Noord' het meest intensief bebouwd. Door de veelheid aan woningtypen is dit het meest "complexe" gebied. Deze naoorlogse wijk is planmatig van opzet wat tot uitdrukking komt in de opzet van lanen en groenstroken, plantsoenen en de repetitie in bouwvormen. De Austerlitzseweg is door zijn gestrektheid en zijn brede profiel de belangrijkste toegangsweg tot het gebied. Centraal van noord naar zuid loopt de Evertsenlaan/Karel Doormanlaan die samen met de Austerlitzseweg, de Van Heemskercklaan en de Piet Heinlaan de stedenbouwkundige hoofdstructuur van het noordelijk deel van deze buurt vormen. Het gedeelte van het deelgebied dat ten zuiden van de Austerlitzseweg ligt, kent relatief meer projectmatig gebouwde woningen dan het noordelijk van de Austerlitzseweg gelegen gedeelte. In het noordelijk gedeelte vormt de bebouwing tussen de Van Galenlaan, Piet Heinlaan en Van Kinsbergenlaan een seriematige gebouwde enclave van rijwoningen binnen het noordelijke deel van het gebied waar individuele woningbouw in de vorm van vrijstaande en dubbele woningen dominant is.

Het deelgebied Hoog Moersbergen ligt ver omhoog op de heuvel en kent veel reliëf. Bij het ontwerpen van deze buurt in de jaren '50 van de vorige eeuw, is met de richting en ligging van de lanen heel subtiel op deze aanwezige glooiingen in het landschap ingespeeld. Zo is op ondergaande figuur te zien hoe bij de ligging van het wegverloop rekening is gehouden met dit hoogteverloop: de Van Kinsbergenlaan loopt bijvoorbeeld precies door een oude stroomgeul heen. De draaiing van het wegenverloop in het zuidoostelijk deel hangt samen met een verdraaiing van de hoogtelijnen. Ook hier liggen de wegen haaks op het reliëf (Banckertlaan, Van Speyklaan).

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0008.png"

Ook bij de positionering en de hoogte van bebouwing is ingespeeld op dit hoogteverloop: de lage bungalowbebouwing rondom de kruising van de Van Heemskercklaan met de Van Kinsbergenlaan benadrukt nog eens extra het aanwezige dalletje in het hoogteverloop ter plaatse van deze kruising. En de rijbebouwing langs de ten opzichte van de Drift schuin gepositioneerde plantsoenen staat vrijwel haaks op de hoogtelijnen.

Beide factoren (aanwezigheid van veel opgaand groen in het openbaar gebied en op particuliere terreinen met zicht op dat groen en een geaccidenteerd gebied met een relatief lage bebouwingsdichtheid), maakt dat het oorspronkelijk karakter van het gebied als bos op de flank van de Heuvelrug nog altijd op unieke wijze voelbaar is. De combinatie van beide vormt één van de meeste in het oog springende en meest waardevolle ruimtelijke kwaliteiten van het deelgebied.

Groen
De flauwe dakhelling, bescheiden goothoogtes en groene voortuinen in combinatie met enkele groene hoven en de heesterbeplanting in de wegprofielen resulteert in een besloten en bosachtige sfeer. De heesterbeplanting is op veel plaatsen ook een buffer naar de kavels. De beslotenheid loodrecht op het wegprofiel is hierdoor groot te noemen. Het groen in de Piet Heinlaan en de Austerlitzseweg waaronder ook verschillende plantsoenen geven dit deelgebied een groene en bosachtige sfeer. Door de toepassing van vak beplantingen, op bepaalde delen zelfs parkachtig. In sommige delen van de buurt versterken de lage goothoogte en flauwe dakhellingen het boskarakter doordat door de bescheiden bouwhoogte en de flauwe daken het achterliggend groen nadrukkelijk letterlijk in beeld kan komen. Aan de noord- en westranden van het gebied versterken grotere kavels en ruimere afstand tussen de bebouwing de overgang met het achterliggend bosgebied.

Bebouwingskarakteristiek
De woonwijk is in een redelijk afgebakende tijdsperiode tot stand gekomen; de 50er, 60er en deels 70er jaren van de vorige eeuw. Deze afgebakende totstandkomingsperiode is terug te zien in een redelijk grote samenhang in bouwstijl. Kenmerkend is de relatief flauwe dakhelling, die vooral toegepast werd in de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw. Bij de oudere bebouwing in Hoog Moersbergen ( van de jaren '50 en vroege '60) is voorts vaak sprake van redelijk gesloten gevels met relatief kleine raamopeningen. Deze sobere ingetogen bebouwing van de jaren '50 en '60, is veel aanwezig in dit deel van Doorn Noord.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0009.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0010.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0011.png"

De bebouwing is divers: rijtjeswoningen, vrijstaande woningen, twee-onder- één-kappers en gestapelde bouw in projectmatig opgezette deelgebieden. Soberheid kenmerkt de architectuur. Tussen de Austerlitzseweg en de Piet Heinlaan staan overwegend vrijstaande woningen met lage goot en flauwe kaphellingen. Tussen de Piet Heinlaan, Van Galenlaan en Evertsenlaan zijn smalle rijtjeswoningen aan woonpaden met een flauw knikdak gebouwd. Op de hoek van de Piet Heinlaan en de Evertsenlaan staat een appartementengebouw; drie lagen met een onderbouw. Langs de Drift en de De Ruyterlaan komt seriematige bouw voor. De bebouwing bestaat uit ééngezinswoningbouw in rijtjes met twee bouwlagen en een zadeldak. Op de hoek Austerlitzseweg en Drift staat de basisschool Hoog Moersbergen.

De vrijstaande woningen staan op redelijk diepe kavels (circa 30 meter) met een kavelbreedte van ongeveer 15 tot 20 meter. De woningen hebben een breedte van minimaal 6 meter. Bij twee-onder-één-kap woningen is de kavelbreedte minimaal 10 meter bij een woningbreedte van ca. 6 meter. De afstand tussen de hoofdgebouwen varieert tussen de 6 en 8 meter. Door het vrijwel ontbreken van aanbouwen aan de zijgevels resulteert dit in mooie doorzichten op de beplanting in zij- en achtertuinen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0012.png"

De ééngezinsrijtjeswoningen en het appartementengebouw zijn sober. De overige bebouwing varieert sterk qua opbouw en architectuur. Langs de Van Heemskercklaan en rondom de het plantsoen aan de Van Speyklaan/ Banckertlaan staan bungalowwoningen uit de jaren '50 en '60 van de vorige eeuw met lage goot en flauwe kaphellingen. De bungalows vormen als het ware een lage bebouwingsenclave binnen Hoog Moersbergen. De lage goot en flauwe dakhellingen van de aanwezige bungalowbebouwing geeft het groen letterlijk meer ruimte om in "beeld" te komen. In samenhang met het centrale parkje, maakt dit dat het gebied rondom dit park bijna geheel als een parkgebied wordt ervaren. Hier is over het algemeen sprake van een ingetogen architectuur. Ditzelfde bebouwingstype komt ook voor langs het oostelijk gedeelte van de Van Galenlaan, waar deze woningen onder een hoek geplaatst zijn ten opzichte van de ontsluitingsweg. Die haaks plaatsing ondersteunt de ruimtewerking. De overige bebouwing is gevarieerd van opzet. Door de beslotenheid in de buurt gaat een groot deel van de woningen schuil achter het groen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0013.png"

Deelgebied 3: Gebied ten westen van de Drift en de Amersfoortseweg

Deelgebied 3 wordt begrensd door de Drift aan de oostzijde, de Beatrixlaan aan de noordzijde, door de Amersfoortseweg aan de oostzijde en door de Willem de Zwijgerlaan aan de zuidzijde. De Julianaweg, Nassaulaan en Emmalaan kruisen elkaar min of meer centraal in deze buurt en vormen op dit punt een bijzondere ruimte, van waaruit zicht is op bijna alle lanen in de buurt. Deze plek met een groenperk verbijzondert. Aan de noordrand grenst de buurt aan het bos. Aan de zuidzijde is de Oude Algemene Begraafplaats (1872) een bijzonder object met cultuurhistorische waarden.

Stedenbouwkundige opbouw
Ook binnen dit deelgebied is op afgeleid niveau een tweedeling te onderkennen, namelijk een noordelijk en een zuidelijk gedeelte. De Wilhelminaweg/Julianaweg vormt als het ware de grenslijn tussen deze deelgebieden.

  • Zuidelijk gedeelte

Het gebied ten zuiden van deze lijn schurkt duidelijk tegen het dorp aan, vormt een uitloper van de bebouwing ten zuiden van de Willem de Zwijgerlaan en roept ook associaties op van een oude dorpsuitleg. Die associatie komt voort uit een aantal kenmerken. Allereerst het verloop van het wegenpatroon: dat is licht slingerend met smalle straten. De bebouwing staat relatief dicht op elkaar en er is sprake van smalle begeleidende grasbermen. Samen met de vaak volgroeide bomen op particuliere tuinen roept het deelgebied een sfeer van een besloten, kleinschalige dorpsuitleg op. De Oranjelaan neemt in het zuidelijk gedeelte van deelgebied 3 een iets afwijkende positie in. De bebouwing staat hier substantieel verder van elkaar af. Dat heeft direct gevolg voor de beleving van de straatwand. Die is die van een extensiever woongebied. Zeker in combinatie met de aanwezigheid van het verzorgingshuis met haar tuin aan de zuidkant van de Oranjelaan. Het terrein van het verzorgingshuis vormt een grote groene enclave langs de Oranjelaan. Beide gegevenheden versterken elkaar.

  • Noordelijk gedeelte

Het gebied ten noorden van de Wilhelminaweg/Julianaweg vormt een verbindingsgebied tussen de oudere dorpsuitleg ten zuiden van de lijn Wilhelminaweg/Julianaweg en het bosgebied ten noorden van het plangebied. De rechte Prins Bernhardlaan en Nassaulaan dragen deze dorpsuitleg en leggen een directe visuele verbinding tussen de oudere dorpsuitleg ten zuiden van de Wilhelminaweg/Julianaweg en het bosgebied. De lanen zijn relatief smal (bijvoorbeeld in vergelijking met deelgebied 1, het Ludenkwartier). Hiertegenover staat dat de kavels diep (circa 40m) tot zeer diep (circa 80m) zijn. Bezien vanuit het zuiden worden de kavels naar het noorden toe, breder en de voortuinen dieper (tot wel 10 m). Twee-onder-één-kappers maken plaats voor vrijstaande woningen. Beide lanen monden uit een bosperceel, als het ware de 'bekroning' van de visuele verbinding met het bos. Door dit alles ontstaat een heel subtiele geleidelijke extensivering van de bebouwing gaande in noordelijke richting naar het bos toe. Ten opzichte van de Prins Bernhardlaan, zijn de kavels aan de meer oostelijk gelegen Nassaulaan over het algemeen iets breder en is de afstand tussen de woningen onderling en ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrenzen iets groter, zodat ook in oost-west richting sprake is van een heel subtiele extensivering van de bebouwingsdichtheid. De bebouwing langs de Prins Bernhardlaan en Nassaulaan is georiënteerd op de lanen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0014.png"

Groen
Het belangrijkste groenelement in deze buurt is de Oude Algemene Begraafplaats. De beleving van het groen is het sterkst op de kruising Julianaweg, Emmalaan, Wilhelminaweg en Nassaulaan. Omdat de wegen elkaar onder een scherpe hoek kruisen ontstaan doorzichten over meerdere lanen tegelijk. Op de hoek Julianaweg en Nassaulaan is een driehoekig plantsoen dat als speelplek in deze buurt fungeert en de centrale ligging van de plek binnen het deelgebied in ruimtelijk opzicht geaccentueerd. Omdat de kruising om verkeerstechnische redenen is aangepast, heeft de kruising wel aan ruimtelijke betekenis verloren. Het ontbreken van laanbomen in sommige lanen laat het particulier groen in de voortuinen een belangrijke rol spelen in het straatbeeld.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0015.png"

De diepe voortuinen in dit deelgebied bieden de ruimte om groen aan te planten en ook tot volle wasdom te laten komen en maakt zo dat dit particuliere groen ook daadwerkelijk haar belangrijke rol in de beleving van het straatbeeld kan spelen en ook inderdaad speelt Doordat de kavels in omvang in noordelijke richting toenemen, wordt een geleidelijke overgang naar het bosgebied ten noorden van het plangebied ervaren.

Bebouwingskarakteristiek
De lanen worden afgewisseld met vrijstaande woningen en twee-onder-één-kappers. Langs de Drift en Prins Bernhardlaan staan enkele rijtjeswoningen. De woningen aan de noordzijde van de Julianaweg en Wilhelminaweg hebben doorgaans een typerende bescheiden bouwmassa, een bescheiden voorgevelbreedte en een relatief lage goot- en bouwhoogte. In dit gedeelte worden de laatste jaren, net als in deelgebied 1 overigens, veel oorspronkelijk jaren '60 -en '70 bungalows vervangen door kubistische nieuwbouw met afwijkende maatvoering en hogere goothoogte die bovendien substantieel dichter op de zijdelingse perceelgrenzen wordt gebouwd. De aansluiting met de bestaande bebouwing is niet altijd even geslaagd.

In deze buurt is een verscheidenheid aan architectuurstijlen waaronder een aantal monumentale panden met forse volumes met steile daken en hoge nokken. Hier wordt de monumentaliteit vaak versterkt door een lage goot (ca. 3,5 meter) in combinatie met een hoge nok (tot ca. 11 meter).

Op een aantal plekken in het gebied zijn kruisingen of aantakkingen van wegen door de bebouwing verbijzonderd. Dat is het geval bij de kruising van Nassaulaan, Julianaweg, Emmalaan en Wilhelminaweg. Hier wordt de kruising van wegen in ruimtelijk opzicht als het ware ondersteund door het markante, beeldbepalend pand op de hoek van de Nassaulaan / Julianaweg aan de noordzijde en door een ensemble van een 6-tal woningen van 1 laag met mansardekap (Julianaweg 19 t/m 29) aan de oostzijde. Een andere plek waar het type bebouwing de ruimtelijke opbouw van een plek subtiel ondersteunt, is bij de aantakking van de Oranjelaan, precies in een lichte buiging van Julianaweg. Dit punt wordt door de lichte buiging al geaccentueerd. Daarnaast staat precies hier, symmetrisch weerszijden van deze aantakking, een ensemble van een 5-vijftal huizen (Julianaweg 31 t/m 39). Ook hier wordt door herhaling van bouwvolume en bouwstijl de ruimtelijke situatie (dat is hier de aantakking van een weg op een andere weg) verbijzonderd.

De woningen 3 t/m 21 aan de Wilhelminaweg vormen binnen het deelgebied tot slot een laatste in het oog springend ensemble, dat beeldbepalend is voor de omgeving. Het ensemble bestaat uit vijf twee-onder-één kappers met een ingetogen architectuurstijl en een mansardekap. De donkere kleuren van de gevels met weinig detaillering en open erftoegangen richting de Wilhelminaweg hebben niet dezelfde kwaliteit als de groene kavels met rijkere architectuur elders aan de lanen van Doorn. Desalniettemin zijn ze als ensemble wel beeldbepalend en vormen ze in al hun soberheid en eenvoud wel een uitdrukking van de oudere, krapper bemeten dorpsuitleg ter plaatse. In die zin ondersteunen ze de dorpse uitstraling ter plaatse.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0016.png"

Deelgebied 4: Gebied ten oosten van de Amersfoortseweg

Deelgebied 4 is gelegen ten oosten van de Amersfoortseweg en gaat aan de noord- en oostzijde op in het bos. De Bergweg begrenst het deelgebied aan de oostzijde. Aan de zuidkant gaat het gebied geleidelijk aan over in het dorpsgebied rondom de van Bennekomweg. De Kaaplaan begrenst het gebied aan deze zijde.

Stedenbouwkundige opbouw

Deelgebied 4 kent grote percelen variërend van ca. 1.200 tot ca. 4.000 m2 met wisselende, maar veelal grote, bebouwingsvolumes.

De bebouwing in het driehoekje van de Kaaplaan, Van der Leelaan en Parklaan sluit feitelijk aan op de bebouwing van het dorpsgebied. Het vormt er als het ware een uitloper van. In noordelijke richting nemen zowel de perceelgrootte als het bebouwingsvolume meer en meer landgoedachtige proporties aan. Langs de Amersfoortseweg ligt op de hoek met de Kaaplaan de basisschool Kameleon. Op de kruising Bergweg en Van der Leelaan komt een aantal bospaden samen, waaronder het Maarns voetpad. Bezien vanuit de buurt vormen deze paden mooie, lange zichtlijnen het bos in.

Deelgebied 4 is bij nadere beschouwing als een overgangsgebied te beschouwen zowel van oost naar west als van noord naar zuid. Van oost naar west voltrekt zich in dit deelgebied een overgang van het dorpsgebied van deelgebied 3 naar het bosgebied aan de oostkant van het plangebied. De extensivering van de bebouwing die subtiel al in het deelgebied 3 werd ingezet, zet zich hier verder door in oostelijke richting.

Een vergelijkbare overgang van dorpsbebouwing naar bos, zien we ook in zuid-noordrichting. Deze extensiveringen zijn in de stedenbouwkundige opbouw van het deelgebied terug te zien. Niet alleen in de omvang van de kavels zoals hierboven geschetst, maar ook door subtiele vergroting van de afstanden tussen woningen en de zijdelingse perceelsgrenzen en daarmee dus ook van afstanden tussen woningen onderling. Van zowel zuid naar noord als oost naar west, nemen deze afstanden toe.

Daarnaast staat de bebouwing als gevolg van de regels van het oude bestemmingsplan ook van oost naar west, en van zuid naar noord, geleidelijk aan per straat iets verder van de weg af; de rooilijn wordt telkens wat verder "teruggerooid". Zo verandert het karakter van het deelgebied heel subtiel van "wonen aan een laan" naar "wonen in het bos". Zo op het eerste oog nauwelijks direct aanwijsbaar, maar toch nadrukkelijk aanwezig en voor een ieder ervaarbaar in de stedenbouwkundige opbouw van het gebied. Deze subtiele geleiding van die overgang leidt aldus tot een onmiskenbare ruimtelijke kwaliteits- en identiteitsdrager van het deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0017.png"

Groen
Vanwege de ruime kavels en extensieve bebouwingswijze zijn binnen het deelgebied veel bos of bosrestanten op particuliere terreinen aanwezig. Het bos of de directe aanwezigheid van het bos resulteert in een onmiskenbare bossfeer in dit deelgebied, het sterkst aan de noordzijde. Langs de wegen liggen grasbermen die zicht bieden op het particuliere groen. Een aantal plekken in dit gebied geeft mooie doorzichten en verbindingen naar het achtergelegen bos. Dit komt het beste tot uiting op de kruising van de Bergweg en de Van der Leelaan, waar ook een drietal andere bospaden op uitkomt.

Bebouwingskarakteristiek
De bebouwing staat ongeveer in het midden van de kavel. De volumes zijn fors van opzet met grotere gevelbreedten (circa 15 meter). De woningen hebben één tot twee lagen met een kap. Er is redelijk wat bungalowbebouwing aanwezig. De architectuur is verder divers.

afbeelding "i_NL.IMRO.1581.bpDOOnoord-oh01_0018.png"