direct naar inhoud van Artikel 10 Natuur
Plan: Buitengebied Doorn 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDOObuitengebied-va02

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bosbouw,
  • b. instandhouding van bos ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische waarden,
  • c. instandhouding van aldaar voorkomende watergangen, poelen, plassen en andere waterpartijen,
  • d. instandhouding van natuurgebieden met heide en met natte natuur,
  • e. instandhouding als zodanig van ter plaatse voorkomende zandwegen en inritten,
  • f. extensieve openluchtrecreatie en voorzieningen ten behoeve daarvan, zoals fiets-, voet- en ruiterpaden, picknickplaatsen en bij een en ander behorende parkeervoorzieningen,
  • g. een recreatiewoning, ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning',
  • h. natuurvoorlichting en -educatie,
  • i. agrarisch medegebruik in de vorm van beweiding,
  • j. voorzieningen ten behoeve van flora en fauna, zoals faunapassages,
  • k. opslag binnen gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'opslag', en
  • l. stallen van paarden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenstal'.
10.2 Bouwregels
10.2.1 Toegestane bouwwerken

Op en in de gronden als bedoeld in lid 10.1, mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. andere bouwwerken, waaronder begrepen een uitkijktoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - uitkijktoren',
  • b. een recreatiewoning ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning',
  • c. niet voor bewoning bestemde gebouwen ten behoeve van opslag en berging uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag', en
  • d. paardenstallen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - paardenstal'.
10.2.2 Bouwen

Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in sublid 10.2.1, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven:
    bouwwerken   max. bouwhoogte  
    uitkijktoren   1)  
    erf- of perceelafscheidingen   2 m  
    overige, andere bouwwerken   3 m  
    1)   is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)'  
  • b. de inhoud van een recreatiewoning mag niet meer dan 250 m³ bedragen;
  • c. van gebouwen als bedoeld in sublid 10.2.1, onder c en d, mogen de oppervlakte, de goothoogte en de bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;
  • d. in voorkomend geval geldt artikel 28, lid 28.3 (Afstanden tot wegen en water).
10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd een omgevingsvergunning te verlenen in afwijking van het bepaalde in sublid 10.2.1, ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van de bestemming, zoals schuilgelegenheden en bergingen, mits:

  • a. de noodzaak daarvan is aangetoond, en
  • b. de in lid 10.1 bedoelde waarden niet onevenredig worden aangetast.

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • 1. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen mag per omgevingsvergunningaanvraag niet meer dan 300 m² bedragen;
  • 2. de goothoogte van een gebouw mag niet meer dan 3 m bedragen.
10.4 Specifieke gebruiksregels

Een gebruik in strijd met de bestemming is in ieder geval ook het gebruik van recreatiewoningen voor permanente bewoning.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 34 (Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden) is van toepassing op het uitvoeren van in dat artikel aangegeven werken en werkzaamheden, op en in de daarbij aangegeven gronden, met de daarbij aangegeven regels en uitzonderingen.