direct naar inhoud van Artikel 6 Wonen
Plan: Driebergen, Zonstraat
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1581.bpDBGzonstraat-va01

Artikel 6 Wonen

6.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woningen ter plaatse van de aanduidingen:
    twee-aaneen   twee-aan-een gebouwde woningen;  
    specifieke bouwaanduiding - 1   patiowoningen;  
    aaneengebouwd   aaneengebouwde woningen;  
    gestapeld   gestapelde woningen;  
  • b. aan huis verbonden beroep en aan huis verbonden bedrijf, met dien verstande dat:
    • 1. een aan huis verbonden bedrijf in gestapelde woningen niet is toegestaan;
    • 2. het vloeroppervlak van de ruimten ten behoeve van de uitoefening van aan huis verbonden beroepen niet meer mag bedragen dan 1/3 deel van het totale vloeroppervlak van de het hoofdgebouw inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m2;
    • 3. alleen activiteiten mogen worden uitgevoerd waarvoor geen omgevingsvergunning noodzakelijk is en die genoemd worden in categorie 1 (niet zijnde risicovolle bedrijven) uit de bij deze regels behorende bijlage 'Staat van Bedrijfsactiviteiten' van de bedrijvenlijst, of die activiteiten die in zijn geheel niet meldingsplichtig zijn;
    • 4. de activiteiten worden uitgevoerd door de bewoners;
    • 5. geen personeel werkzaam is, met uitzondering van huis- en tandartspraktijken en vergelijkbare medische beroepen, waarbij maximaal één persoon fulltime in dienst mag zijn, ter assistentie of ondersteuning;
    • 6. er ten behoeve van de uitoefening van de activiteiten voorzien moet worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 7. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale afwikkeling van het verkeer;
    • 8. de activiteiten niet gepaard mogen gaan met horeca en detailhandel, uitgezonderd beperkte verkoop die ondergeschikt is aan de uitoefening van het betrokken aan huis verbonden beroepen;

met bijbehorende gebouwen en, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen en waterhuishoudingsvoorzieningen.

6.2 bouwregels
6.2.1

Hoofdgebouwen dienen te voldoen aan de volgende regels:

  • a. hoofdgebouwen dienen te worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. het aantal hoofdgebouwen bedraagt maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' aangegeven aantal;
  • c. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte' aangegeven goothoogte;
  • e. in afwijking van het gestelde in 6.2.1 sub d geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd', de goothoogte aan de straatzijde (of de naar het openbaar gebied gerichte zijde) maximaal 3,5 bedraagt;
  • f. ingeval hoofdgebouwen worden afgedekt met een kap, dient de dakhelling van deze kap minimaal 35° en maximaal 65° te bedragen.
6.2.2

Aan- en uitbouwen, aangebouwde bijgebouwen en aangebouwde overkappingen dienen te voldoen aan de volgende regels:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw met dien verstande dat aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1' minimaal 0 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw dienen te worden gebouwd;
  • b. indien aan (het verlengde van) de zijgevel van het hoofdgebouw wordt gebouwd mag maximaal 3 m worden aan- of uitgebouwd gemeten van (het verlengde van) deze gevel;
  • c. de afstand tot vrijstaande bijgebouwen en/of vrijstaande overkappingen moet minimaal 1 m bedragen;
  • d. bouwhoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m.
6.2.3

Vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande overkappingen dienen te voldoen aan de volgende regels:

  • a. dienen te worden gebouwd achter (het verlengde van) de basis achtergevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  • b. mogen tot in de zijdelings perceelsgrens worden gebouwd;
  • c. de afstand tot een gebouw of overkapping bedraagt minimaal 1 m;
  • d. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt respectievelijk maximaal 3 m en 4,25 m;
  • e. de goot- en bouwhoogte van vrijstaande overkappingen bedraagt maximaal 3 m;
  • f. dakkapellen zijn op vrijstaande bijgebouwen niet toegestaan.
6.2.4

De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen, aangebouwde en vrijstaande overkappingen, voor zover gebouwd buiten het bouwvlak, mag per hoofdgebouw maximaal 50 m2 bedragen, mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is.

6.2.5

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.4 geldt voor aan- en uitbouwen, aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen en aangebouwde en vrijstaande overkappingen bij gestapelde woningen dat de gezamenlijke maximale oppervlakte maximaal 20 m2 bedraagt.

6.2.6

In afwijking van het in artikel 6.2.2 bepaalde, geldt voor uitbouwen in de vorm van erkers dat deze ook vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd en op zijgevels, welke zicht hebben op of gelegen zijn aan de zijde van een openbare weg of openbaar groen, mits:

  • a. de horizontale diepte maximaal 1,5 m bedraagt;
  • b. de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden minimaal 2,5 m bedraagt;
  • c. de breedte van de erker maximaal 2/3 van de breedte van de gevel van het hoofdgebouw bedraagt en de afstand van de zijkant van de erker tot de beide zijgevels van het voorgevelvlak waaraan de erker wordt aangebouwd minimaal 1 m bedraagt;
  • d. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • e. de afstand van de zijkant van de erker tot beide zijgevels/zijkanten van de gevel waaraan uitgebouwd wordt bedraagt minimaal 1 m.
6.2.7

In afwijking van het bepaalde in artikel 6.2.6 zijn erkers niet toegestaan bij hoofdgebouwen van patiowoningen of van gestapelde woningen.

6.2.8

Onoverdekte zwembaden dienen te voldoen aan de volgende regels:

  • a. zijn uitsluitend toegestaan bij twee-aan-eengebouwde woningen;
  • b. zijn uitsluitend toegestaan op minimaal 3 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. de bouwhoogte mag maximaal 0,5 m bedragen;
  • d. de afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens moet minimaal 5 m bedragen;
  • e. de oppervlakte mag maximaal 50% bedragen van het gedeelte van het bouwperceel dat op minimaal 3 m achter (het verlengde van de) voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, met een maximum van 50 m2.
6.2.9

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal:

  • a. vlaggenmasten 6 m;
  • b. lichtmasten ten behoeve van gestapelde woningen 3 m;
  • c. erf- en terreinafscheidingen tot 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m;
  • d. erf- en terreinafscheidingen die ten minste 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden geplaatst 2 m;
  • e. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde 3 m, met dien verstande dat overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van gestapelde woningen maximaal 2 m mogen bedragen.
6.3 afwijking van de gebruiksregels
6.3.1

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. artikel 6.1 voor het toestaan van meerdere huishoudens in een woning in verband met zorg;
  • b. voor het toestaan van bijzondere woonvormen, mits:
    • 1. het hoofdgebouw in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
    • 2. de functie een ruimtelijke werking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
6.3.2

Afwijking als bedoeld in artikel 6.4.1 kan slechts worden verleend, mits:

  • a. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad.