Plan: | Lange Dreef 2012 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1581.bpDBGlangedreef-va01 |
Tot slot is in dit bestemmingsplan de bufferzone tussen het nieuwe woongebied en landgoed Dennenburg als natuurzone opgenomen. Vanuit diverse aspecten zijn uitgangspunten geformuleerd voor de ontwikkeling van deze natuurzone. Vanuit het aspect landschap is bijvoorbeeld vooral de lijnbeplanting en gebruik van gebiedseigen beplanting van belang voor de inrichting van het ecologisch gebied. Lijnbeplanting (lanen en houtwallen) zijn kenmerkend voor het kampenlandschap en de overgang tussen de Utrechtse Heuvelrug en het coulissenlandschap van de Langbroekerwetering. Bij het toevoegen van beplanting heeft gebiedseigen beplanting de voorkeur. Gebiedseigen beplanting is een belangrijk gebiedskenmerk en bepalend voor de locale identiteit. Daarnaast ontwikkelt gebiedseigen beplanting zich goed bij de locale condities.
Vanuit het Beeldkwaliteitplan is de belangrijkste doelstelling de zichtrelatie met het landgoed. Zicht op de gesloten bosrand vormt een belangrijke kwaliteit voor het woongebied. Dit betekent dat de ecologische zone haar openheid grotendeels moet behouden.
Het gebruik van de zone komt ook voort uit het stedenbouwkundig plan en beeldkwaliteitplan. Om de zone betekenis te geven voor omwonenden, worden voetpaden mogelijk gemaakt. De toegankelijkheid van de zone wordt verder zoveel mogelijk beperkt, zodat de natuur zich kan ontwikkelen.
Afbeelding 16: Indicatie van paden door de natuurzone.
De natuurwaarden en landschappelijke waarden van het landgoed Dennenburg mogen niet worden aangetast. De bebouwing van de Lange Dreef mag geen nadelige invloed hebben op het kwelgebied ten zuidwesten van het plangebied. Dit betekent dat het vervuilde regenwater van de straten uit het woongebied niet in het kwelgebied mag komen. Dit zou zeer nadelige gevolgen voor de kwelnatuur hebben. Het regenwater dat via de daken wordt afgevoerd mag wel rechtstreeks naar het gebied worden geleid.
De ecologische relaties met de omgeving mogen niet worden verstoord en dienen te worden versterkt. Zonder ecologische relaties met de omgeving heeft de natuurzone immers geen betekenis voor de ecologie. Het gebied dient zoveel mogelijk storingsvrij te zijn van licht en geluid uit de omgeving. Gemotoriseerd verkeer dient zoveel mogelijk uit het gebied te worden geweerd.
Vanuit het aspect beheer is de intensiteit van het toekomstige beheer van belang en de bereikbaarheid. Bij bereikbaarheid gaat om de bereikbaarheid met machines die nodig zijn voor het onderhoud.
Opvang van regenwater, infiltratie, kwel en (piek)afvoer spelen een belangrijke rol bij de inrichting van het plangebied. In de hoger gelegen delen en in de wadi´s infiltreert water. In de lager gelegen delen komt kwelwater naar boven. Het mogelijk vervuilde regenwater mag zich niet mengen met het kwelwater. Het regenwater van dakoppervlakten wordt via geulen rechtstreeks afgevoerd naar de watergang in de natuurzone. Het regenwater van verhard terreinoppervlak wordt bovengronds afgevoerd naar de infiltratievoorziening (wadi´s). Hier infiltreert het in de bodem. Alleen bij een piekbelasting stromen de wadi's over naar de watergang, die door het gebied loopt. De watergang moet de hoeveelheid water bij piekafvoer na een grote regenbui aankunnen. In het plan moet daarom minimaal 0,6 hectare oppervlaktewater worden gerealiseerd.
De natuurzone wordt in dit bestemmingsplan opgenomen, omdat nu in tegenstelling tot het vigerende bestemmingsplan “Lange Dreef”, paden mogelijk worden gemaakt. Daarnaast heeft de zone nu ook een natuurbestemming gekregen in plaats van een groenbestemming met de nadere aanduiding 'natuurontwikkelingsgebied'.
Afbeelding 17: Natuurinrichtingsplan natuurzone.