direct naar inhoud van Regels
Plan: Buitengebied Teylingen, 1e herziening
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Buitengebied Teylingen, 1e herziening als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01 van de gemeente Teylingen.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en uitbouw

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-gebonden beroep

een dienstverlenend beroep (inclusief internetverkoop), dat in een woning of bijgebouw door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en voor zover deze beroepen een ruimtelijke uitstraling hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.7 achtererf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn achter de achtergevel van het hoofdgebouw of achter een denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.

1.9 aan het bollencomplex gerelateerde bedrijven

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het leveren van diensten aan agrarische bedrijven in het buitengebied zo nodig met behulp van werktuigen en apparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van werktuigen of apparatuur. Kenmerkende werkzaamheden zijn cultuurtechnische werken en grondverzet, meststoffendistributie, agrarisch loonwerk en broeierijbedrijven zonder opengrondteelt.

1.10 agrarisch bedrijf

een volwaardig of reëel bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, nader te onderscheiden in:

  • a. akker- en vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, daaronder niet begrepen sier-, fruit- en bollenteelt;
  • b. bollenteelt:
    • 1. de teelt van bloembollen, bolbloemen en knolgewassen op open grond;
    • 2. de teelt van snijbloemen en van vergelijkbare laag blijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten op open grond ;
    • 3. de teelt van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt op open grond;
    • 4. broeierijen als onderdeel van een grondgebonden bollenteeltbedrijf;

niet zijnde sierteelt, boomkwekerij/-teelt, fruitteelt en bosbouw;

  • c. boomkwekerij/-teelt: de teelt van bomen als dan niet gecombineerd met de verhandeling daarvan;
  • d. bosbouw: de teelt van bomen ten behoeve van de houtproductie;
  • e. fruitteelt: de teelt van fruit op open grond;
  • f. gemengd teeltbedrijf: een bedrijf dat in gelijke mate zowel gericht is op het telen van bloembollen, bolbloemen, snijbloemen en van vergelijkbare laagblijvende eenjarige en vastbloeiende tuinplanten in zowel de volle grond als onder glas, alsmede van vollegronds tuinbouwproducten als eenjarige wisselteelt en dat ten minste 3.000 m² glas duurzaam in gebruik heeft;
  • g. stekbedrijven: bedrijven die nagenoeg geheel gericht zijn op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal en dat ten minste 3.000 m² glas duurzaam in gebruik heeft;
  • h. grondgebonden veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond, waaronder ook begrepen het fokken van paarden en het houden van geiten en schapen;
  • i. glastuinbouw: de teelt van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
  • j. intensieve kwekerij: de teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij) (nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
  • k. intensieve veehouderij: de teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel;
  • l. sierteelt: de teelt van wintergroene siergewassen, alsmede sierstruiken en sierbomen.

1.11 agrarisch aanverwant bedrijf

een bedrijf dat rechtstreeks ten dienste staat van agrarische bedrijven en gericht is op het opslaan van goederen en het leveren van goederen en/of diensten aan agrarische bedrijven (agrarische handels- en exportbedrijven daaronder niet begrepen).

1.12 agrarisch hulpgebouw

gebouwen van geringe omvang die noodzakelijk zijn voor de agrarisch bedrijfsvoering.

1.13 agrarisch loonbedrijf

een bedrijf dat uitsluitend of overwegend gericht is op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven met behulp van landbouwwerktuigen en landbouwapparatuur of op het verrichten van werkzaamheden tot onderhoud of reparatie van landbouwwerktuigen of -apparatuur.

1.14 agrarisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake de agrarisch sector.

1.15 archeologisch deskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake archeologie.

1.16 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.

1.17 archeologisch onderzoeksrappport

een rapport dat op basis van archeologisch onderzoek wordt opgesteld en voldoet aan de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.

1.18 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

1.19 bak

het casco inclusief omlopen van het woonschip dat uit één geheel bestaat.

1.20 basis (van een rolkas)

het ruimtebeslag van een rolkas op enig punt van de rails waarop de rolkas is gebouwd.

1.21 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.22 bed & breakfast

het op kleine schaal tegen vergoeding aanbieden van ruimte voor nachtverblijf met een kortdurend en toeristisch karakter  tegen vergoeding , al dan niet met ontbijt, in of bij een (bedrijfs)woning, zonder exploitatie van zaalaccommodatie en zonder zelfstandige kookgelegenheid.

1.23 bedrijf

een onderneming gericht op het produceren, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen, verwerken, verhuren, opslaan en/of distribueren van goederen.

1.24 bedrijfs- of dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die slechts is bestemd voor bewoning door (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar noodzakelijk is, vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein.

1.25 bedrijfsgebouwen

alle op een bedrijfsperceel aanwezige gebouwen ten behoeve van de bedrijfsvoering, met uitzondering van kassen en bedrijfswoningen met bijbehorende bijgebouwen.

1.26 bedrijfsmatige exploitatie

het via een bedrijf, stichting of andere rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie, dat in de recreatieverblijven daadwerkelijk recreatief verblijf plaatsvindt.

1.27 bestaande aantal (bedrijfs)woningen

het aantal (bedrijfs)woningen zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan die tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.28 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen

afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.29 bestaande gebouwen

gebouwen zoals aanwezig op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan die tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.30 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.31 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.32 Bevi-inrichting

bedrijf zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.33 bevoegd gezag

bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.34 blauwe diensten

het uitvoeren van diensten die verband houden met het watersysteem zoals waterbeheer of onderhoud van watergangen en stuwen.

1.35 bollencomplex

de clusters van teeltbedrijven, veilingen, afzetorganisaties, handels- en exportbedrijven, en tuinbouwtoeleveranciers.

1.36 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.37 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor functies uit de bestemmingsomschrijving geschikt of geschikt te maken is.

1.38 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge deze regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.39 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.40 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten.

1.41 bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.42 broeierij

het in geconditioneerde omstandigheden opwerken van bollen tot bloemen.

1.43 bijgebouw

een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat in functioneel en bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.

1.44 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.

1.45 consumentenvuurwerk

vuurwerk dat is bestemd voor particulier gebruik.

1.46 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en/of historische gaafheid.

1.47 dagrecreatie

activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd zoals sport en spel, natuurbeleving en amusement, die uitsluitend plaatsvinden binnen een tijdsbestek van een dag, zonder overnachting.

1.48 dagrecreatief lusthof

een als tuin ingericht deel van het weidegebied waar de beleving van natuur en landschap centraal staat en waarbij - ook ondergeschikt - geen horeca-activiteiten zijn toegestaan.

1.49 dagrecreatieve nevenfunctie

een nevenfunctie gericht op dagrecreatie.

1.50 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijf.

1.51 detailhandel in volumineuze goederen

een detailhandelsonderneming nader te onderscheiden in de volgende branchegroepen:

  • a. detailhandel met betrekking tot woninginrichting waaronder meubelen, parket, zonwering en vloerbedekking;
  • b. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  • c. detailhandel in volumineuze goederen zoals auto's, boten, caravans, tenten, motoren, keukens, badkamers, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmaterialen, onderdelen en/of materialen;
  • d. duurzaam in gebruik zijnde teeltgronden.

1.52 dienstverlening

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons, pedicures, wasserettes, makelaarskantoren, internetwinkels en bankfilialen.

1.53 duurzaam in gebruik zijnde teeltgronden

gronden die in eigendom zijn of voor een periode van ten minste 5 jaar gepacht of gehuurd worden en die gelegen zijn in de Greenport Duin- en Bollenstreek, inclusief de zuidelijke en noordelijke uitloper zoals opgenomen in bijlage 6.

1.54 erfgrens bij woonschepen

de grens waar het gebruiksrecht eindigt; indien niet is vastgelegd waar het gebruiksrecht eindigt, dan betreft het de denkbeeldige middellijn tussen twee woonschepen.

1.55 evenement

gebeurtenis, gericht op een groot publiek, met betrekking tot kunst, sport, ontspanning, cultuur, thematische markten en andere vertoningen.

1.56 evenemententerrein

gronden waarop evenementen plaatsvinden.

1.57 extensieve dagrecreatie/extensief recreatief medegebruik

niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, kanoën, zwemmen en natuurobservatie. Hieronder wordt niet verstaan het gebruik van gronden ten behoeve van de vliegsport.

1.58 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden

omsloten ruimte vormt.

1.59 geluidsgevoelige objecten

woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.

1.60 hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.61 horeca

één of meer van de navolgende activiteiten:

  • a. het verstrekken van ter plaatse te nuttigen dranken en/of etenswaar;
  • b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  • c. het bedrijfsmatig verstrekken van logies;
  • d. het bovenstaande al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie.

1.62 hoveniersbedrijf

een bedrijf, gericht op de aanleg, de inrichting en het onderhoud van tuinen en groen, met gebruikmaking van de daarbij behorende materialen en gereedschappen, zonder dat detailhandel wordt uitgeoefend.

1.63 huishouden

persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.

1.64 internetverkoop

een specifieke vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd.

1.65 justitiële jeugdzorginrichting

voorziening gericht op verblijf, opvoeding en behandeling op basis van justitiële maatregelen.

1.66 kamerverhuur

een samenstel van verblijfsruimten, uitsluitend of mede bestemd of gebruikt om daarin anderen dan aan de rechthebbende en de personen behorende tot diens huishouden, woonverblijf, niet in de zin van zelfstandige woongelegenheid, te verschaffen, al dan niet met gehele of gedeeltelijke verzorging; een en ander kan onder meer blijken uit het feit dat voor de kamers afzonderlijk huur wordt berekend en/of betaald en elke kamer zelfstandig wordt bewoond, waarbij al dan niet sprake is van enkele gemeenschappelijke voorzieningen.

Onder de definitie van kamerverhuur valt niet:

  • de verhuur van één tot drie kamers door de bewoner of eigenaar/bewoner van een woning aan niet meer dan in totaal vier personen, dit mits de gezamenlijke woonvloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van de totale woonvloeroppervlakte van de woning, zulks met een maximum van 40 m²; door het gemeentebestuur wordt degene aangewezen die in het kader van deze regels als bewoner wordt aangemerkt;
  • de verhuur van (een gedeelte van) de woning ten behoeve van verblijfsrecreatie.

1.67 kampeermiddelen

niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, tenten, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.68 kantoor

voorziening gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.69 kas

een bouwwerk van glas of ander lichtdoorlatend materiaal met een hoogte van 1,5 m of meer, ten behoeve van de teelt of veredeling van gewassen (trek-, tunnel-, schaduw-, boog-, gaas- en rolkassen daaronder begrepen, maar met uitzondering van schuurkassen).

1.70 kweektunnels

(min of meer) halfronde, verplaatsbare constructies met een hoogte van maximaal 1,50 m, overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas, bestemd voor het voortrekken van gewassen of het opkweken van plantmateriaal.

1.71 kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

activiteiten (inclusief internetverkoop) die in een woning of bijgebouw door een bewoner op bedrijfsmatige wijze worden uitgeoefend, voor zover sprake is van een inrichting type A, zoals bedoeld in het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.

1.72 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

voorzieningen, zoals picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.

1.73 kleinschalig kampeerterrein

een kampeerterrein voor ten hoogste 15 kampeermiddelen, niet zijnde permanente kampeermiddelen waaronder tenthuisjes en stacaravans, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.

1.74 landschapsdeskundige

een door het bevoegd gezag aan te wijzen onafhankelijke deskundige of commissie van deskundigen inzake landschap, natuur en/of cultuurhistorie.

1.75 landschapswaarde

de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.

1.76 maaiveld

de bovenkant van de grond of het natuurlijk terrein.

1.77 maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de bestemming Maatschappelijk - Natuur

educatieve, sociale, sociaal-culturele, woon-zorg en natuurgerichte voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen, alsook een leerwerkboerderij en een historische scheepswerf, ten behoeve van openbare dienstverlening en natuurbehoud en -ontwikkeling, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.

1.78 manege

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt, in combinatie met een of meer van de volgende hiermee samenhangende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en/of pony's, horeca (kantine en dergelijke), verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen.

1.79 natuurgerelateerde maatschappelijke voorzieningen

educatieve, culturele, sociale en/of medische voorzieningen waarvan de activiteiten een directe relatie hebben met de natuurlijke omgeving, zoals schooltuinen of een voorziening voor dagbesteding van patiënten, met een bij de locatie passende verkeersaantrekkende werking.

1.80 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en fauna.

1.81 nevenfunctie

naast de hoofdfunctie van een agrarisch bedrijf functionerende tak, welke dient bij te dragen aan het inkomen van het agrarische bedrijf, ondergeschikt dient te zijn aan de agrarische hoofdfunctie van het bedrijf in inkomsten, oppervlakte en tijdsbesteding en verbonden dient te zijn aan het bouwvlak, en/of de teeltgrond (in het geval van een agrarisch bedrijf), en/of de overige gronden van het recreatieterrein (in het geval van een recreatieterrein). , het bouwvlak en/of het bouwvlak (erf en/of overige gronden).

1.82 nieuwe bebouwing bij agrarische bedrijven

nieuwe bebouwing en uitbreiding van bestaande bebouwing.

1.83 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.84 oeverlijn

de scheidingslijn tussen water en land.

1.85 ondersteunend glas

glazen en plastic kassen met een goothoogte hoger dan 1,5 m, waaronder begrepen tunnelkassen, rolkassen, gaaskassen, regenkappen, ter ondersteuning van de hoofdactiviteit teelt van gewassen op de open grond.

1.86 orangerie

een vorstvrije winterstalling voor niet-wintervaste planten, zoals tropische planten en kuipplanten.

1.87 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een dak.

1.88 paardenfokkerij

een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden, de verkoop van gefokte paarden en het houden van paarden ten behoeve van de fokkerij.

1.89 paardenhouderij

een bedrijf dat uitsluitend is gericht op het houden, stallen of africhten van paarden, alsmede de handel in paarden.

1.90 paardrijactiviteiten

het houden van paarden en/of pony's ten behoeve van verhuur en eigen gebruik, alsmede het bieden van gelegenheid aan derden om hun paarden en/of pony's in pension te stallen en te weiden.

1.91 paardrijschool

een bedrijf dat gericht is op het lesgeven in paardrijden en daarvoor paarden en/of pony's houdt.

1.92 peil
  • a. de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer voor gebouwen indien de bovenkant van de afgewerkte beganegrondvloer ligt tussen 0 en 0,15 m boven het bestaande gemiddelde aansluitende afgewerkte terrein;
  • b. in alle andere gevallen is dit de bovenkant van het bestaande gemiddelde aansluitende afgewerkte terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven.

1.93 platte afdekking

een horizontaal vlak, ter afdekking van een gebouw, dat meer dan tweederde van de grondoppervlakte van het gebouw beslaat.

1.94 plattelandswoning

een bedrijfswoning, behorend tot of voorheen behorend tot een agrarisch bedrijf, welke niet meer wordt bewoond door (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is, en die voor de toepassing van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en de daarop rustende bepalingen wordt beschouwd als onderdeel van dat agrarisch bedrijf.

1.95 pleziervaartuig

elk vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk wordt gebruikt voor enige vorm van pleziervaart, waterrecreatie of watersport met uitzondering van een zeilplank.

1.96 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.97 prostitutiebedrijf

een seksinrichting of een escortonderneming.

1.98 recreatieappartement

een gedeelte van een gebouw, dat bedoeld bestemd is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.99 recreatief onderkomen

verblijfsrecreatieve onderkomens zoals een kampeermiddel, stacaravan, trekkershut, recreatiewoning of recreatieappartement.

1.100 recreatiewoning of vergelijkbaar recreatief onderkomen

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld  bestemd is . om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond voor verblijfsrecreatie en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben; gezien de aard, omvang en inrichting is het bedoeld voor een langduriger recreatief verblijf.

1.101 reëel agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarin  dat - gelet op het aantal dieren, hoeveelheid grond en/of inrichting - past bij ten minste een halve tot volledige arbeidskracht, met perspectief op volwaardigheid.

1.102 restaurant

een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.

1.103 schuurkas

een gebouw ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering met een hoogte van 3 m of meer, waarvan alleen het dak bestaat uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal.

1.104 seizoensgebonden standplaats kampeermiddel / stacaravan / recreatiewoning / trekkershut of vergelijkbaar recreatief onderkomen

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, stacaravan, recreatiewoning, trekkershut of vergelijkbaar recreatief onderkomen, inclusief bij het kampeermiddel dat recreatief onderkomen behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, die uitsluitend gedurende de periode van 1 5 maart tot en met 31 oktober in gebruik mogen zijn.

1.105 Staat van Horeca-activiteiten

de Staat van Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.106 Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten

de Standaard Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze regels deel uitmaakt.

1.107 standplaats

een mobiel (verkoop)punt/ruimte ten behoeve van verkoop of dienstverlening.

1.108 standplaats kampeermiddel / stacaravan / recreatiewoning / trekkershut of vergelijkbaar recreatief onderkomen

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel of, stacaravan, recreatiewoning, trekkershut of vergelijkbaar recreatief onderkomen, inclusief bij dat kampeermiddel recreatief onderkomen behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten. en inclusief bij de stacaravan behorende losse bijgebouwen.

1.109 standplaats woonwagen

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten.

1.110 stacaravan

een gebouw dat in zijn geheel binnen 24 uur kan worden verplaatst en is bestemd voor recreatief verblijf, waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.111 steiger

een constructie langs en boven het water, meestal in de vorm van een houten vloer en direct grenzend aan het woonschip en/of grenzend aan de oever. Tot de steiger behoort ook een eventueel aanwezige aansluitende strook van maximaal 0,5 m boven land, gemeten vanaf de oeverlijn en evenwijdig aan het water (zie onderstaande figuur).

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01_0002.png"

1.112 stekbedrijf

een agrarisch bedrijf dat nagenoeg geheel gericht is op het vermeerderen van vaste planten tot het stadium van uitgangsmateriaal.

1.113 talud

slootkant.

1.114 teeltondersteunende voorzieningen bij bollenteeltbedrijven, gemengde bedrijven en stekbedrijven

tijdelijke kweektunnels lager dan 1,5 m en afdekfolies.

1.115 ondersteunende voorzieningen bij grondgebonden veehouderijbedrijven

kuilvoerplaten, mestplaten, mestzakken en silo's.

1.116 teeltondersteunende voorzieningen bij glastuinbouwbedrijven

waterbassin, silo's en warmtekrachtinstallaties.

1.117 toeristische standplaats kampeermiddel

een gedeelte van een terrein bestemd voor de plaatsing van een kampeermiddel, inclusief bij dat kampeermiddel behorende ondergeschikte onderkomens, zoals bijzettenten, gedurende een beperkte periode van het jaar.

1.118 trekkershut, tenthuisje of vergelijkbaar recreatief onderkomen

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen stacaravan of andere constructie op wielen zijnde, van een eenvoudige constructie, lichte materialen en een beperkte omvang, dat bestemd is voor verblijfsrecreatie en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben; gezien de aard, omvang en inrichting is het bedoeld voor een kortstondig recreatief verblijf.

1.119 vaste standplaats

het gedeelte van een kampeerterrein dat bestemd is voor het plaatsen van een kampeermiddel of stacaravan, die gedurende het gehele jaar aanwezig mag zijn en als nachtverblijf uitsluitend mag worden gebruikt door personen, die hun hoofdverblijf elders hebben.

1.120 verblijfsrecreatie

activiteiten gericht op ontspanning in de vrije tijd waarbij de recreant voor een bepaalde tijd, maar ten minste een nacht buitenshuis verblijft, niet zijnde overnachtingen bij familie en kennissen.

1.121 verblijfsrecreatieve pleziervaartuigen

pleziervaartuigen met een ligplaats in een haven.

1.122 verharding ten behoeve van woonschip

een constructie geheel boven het land gelegen in de vorm van hout of bestrating die bedoeld is voor recreatief gebruik.

1.123 verkoopvloeroppervlakte

de vloeroppervlakte van voor het publiek toegankelijke winkelruimten.

1.124 volkstuinen

gronden waarop voor particulier gebruik op recreatieve wijze voedings- en/of siergewassen worden geteeld.

1.125 volwaardig agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf dat naar aard, omvang en redelijkerwijs te verwachten continuïteit en gelet op de arbeidsbehoefte als zodanig moet worden aangemerkt; de omvang omvat ten minste één volwaardige arbeidskracht met een daarbij passende arbeidsomvang en een daaruit de verwachten redelijk inkomen.

1.126 voorgevel

de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie of uitstraling als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.

1.127 voorgevelrooilijn

de lijn waarin de voorgevel van een hoofgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan. Zie onderstaand figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01_0003.png"

1.128 water op perceelsniveau

water, niet zijnde hoofdwatergangen of water ten behoeve van waterstaatswerken, dat ondergeschikt is aan de hoofdfunctie van de bestemming die aan het betreffende water is toegekend.

1.129 Wgh

de Wet geluidhinder.

1.130 Wgh-inrichting

bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.131 windturbine

een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht, met uitzondering van bemalingsinstallaties ten behoeve van de waterhuishouding.

1.132 wonen

het duurzaam hoofdverblijf houden door een huishouden in een woning of wooneenheid; bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen. 

1.133 woning of wooneenheid

een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

1.134 woonschip

elk vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als, of te beoordelen naar zijn constructie of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is tot, dag-of nachtverblijf van een of meer personen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01_0004.png"

1.135 zijerf

de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van het hoofdgebouw en tussen een denkbeeldige lijn in het verlengde van de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw. Zie onderstaand figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01_0005.png"

1.136 figuur bezonning

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01_0006.png"

1.137 zijgevelrooilijn bij woonschepen

de lijn die in het verlengde ligt van de zijde van de bak van het woonschip die grenst aan zone C zoals opgenomen in bijlage 3.

Artikel 2 Wijze van meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot bouwperceelsgrenzen wordt daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 bouwhoogte van een antenne-installatie
  • a. in geval van een vrijstaande (schotel)antenne-installatie: tussen het peil en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie;
  • b. in geval van een op of aan een bouwwerk gebouwde (schotel)antenne-installatie: tussen de voet van de (schotel)antenne-installatie en het hoogste punt van de (schotel)antenne-installatie.

2.3 bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

Bij ondergronds bouwen: vanaf peil tot aan de bovenkant van de laagst gelegen afgewerkte vloer onder peil van een gebouw.

Bij een stacaravan: vanaf de onderkant van de vloer tot het hoogste punt van de caravan

2.4 breedte, lengte en diepte van een gebouw

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren; bij afwezigheid van een gevel: de rand van het bouwwerk geprojecteerd op het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een ander, daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.8 hoogte van een woonschip

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.9 hoogte van erfafscheidingen en windschermen bij een woonschip

vanaf de aansluitend terrein, steiger of vlonder.

2.10 inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen met dien verstande dat de inhoud van ondergrondse bouwwerken (gedeeltelijk) gelegen buiten de buitenzijde van de gevels mede in aanmerking genomen.

2.11 oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.12 lengte van een woonschip

de lengte wordt in een rechte lijn gemeten over de langste lengte van het woonschip. Stootranden, loopranden, dakranden, goten etc. worden niet mee gerekend tot een maximum van 50 cm.

2.13 breedte van een woonschip

de breedte wordt gemeten over de grootste breedte van het woonschip. Stootranden, loopranden, dakranden, goten etc. worden niet mee gerekend tot een maximum van 50 cm.

2.14 hoogte van een woonschip (uiterste hoogtemaat)

vanaf het waterpeil tot aan het hoogste punt van het woonschip, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderdelen.

2.15 vloeroppervlakte

de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580.

2.16 diepte en breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen

De diepte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en

  • overkappingen aan de achtergevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende achtergevel van het hoofdgebouw.

  • De breedte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en overkappingen aan de zijgevel wordt gemeten haaks vanuit de betreffende zijgevel van het hoofdgebouw.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - gemengd teeltbedrijf': tevens de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een gemengd teeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder f;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning': tevens een plattelandswoning;
  • d. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • e. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. fietspaden;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin': tevens volkstuinen;
  • j. de in tabel 3.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 3.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer *   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land *   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
agrarisch handels- en exportbedrijf   -   geen limiet  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. rolkassen die een basis hebben binnen het bouwvlak en waarvan het begin van de rails binnen het bouwvlak is gelegen en 1 maal de oppervlakte van de kas op deze rails binnen het bouwvlak moet passen;
    • 2. tijdelijke kweektunnels;
    • 3. ondersteunend glas ter plaatse van de aanduiding 'kas';
    • 4. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 3.1 onder e;
    • 5. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:

  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m² per bouwvlak   -   3 m   6 m  
(ondersteunend) glas behorende bij gemengde teeltbedrijven   5.616 m2   -   -   7 m  
overige ondersteunend glas   3.000 m² per bouwvlak danwel aanduiding 'kas'   -   -   7 m  
bedrijfsgebouwen ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding- 2'   3.000 m2   -   8 m   10 m  
overige bedrijfsgebouwen   250 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond met een maximum van 3.000 m²   -   8 m   10 m  
tijdelijke kweektunnels buiten bouwvlakken   -   -   -   1,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:   -   -   -  
 
- voor de voorgevel         1 m  
- buiten bouwvlakken         1 m  
- overige plaatsen         2 m  
windschermen   -   -   -   1,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -  


 
- binnen bouwvlak         4 m  
- buiten bouwvlak         2 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van het bebouwen van de gronden ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding – 2' onder de voorwaarden dat:

  • a. het bollenteeltbedrijf ter plaatse van het totale agrarische bedrijfsperceel beschikt over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond;
  • b. het oppervlak aan bedrijfsgebouwen, geen glas of ondersteunend glas zijnde, ten hoogste 125 m2 per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond bedraagt;
  • c. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsgebouwen dient daadwerkelijk noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering en is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf hetgeen blijkt uit het advies van een agrarisch deskundige;
  • d. er sprake is van sanering en/of een forse kwaliteitsverbetering van het landschap hetgeen blijkt uit het advies van een landschapsdeskundige;
  • e. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van de nieuwe bebouwing hetgeen blijkt uit het advies van een landschapsdeskundige;
  • f. sanering en/of een forse kwaliteitsverbetering kan bereikt worden door middel van sanering van overtollige glasopstanden en/of het rendabel maken van onrendabele gronden; de omvang/wijze waarin/waarop dit gebeurt, wordt afgestemd op de concrete bouwaanvraag. Alvorens tot bouwen overgegaan mag worden, worden de afspraken in een overeenkomst tussen gemeente en initiatiefnemer vastgelegd.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
  • e. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • f. tijdelijke kweektunnels buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 31 maart;
  • g. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • h. nevenfuncties zijn niet toegestaan in ondersteunend glas;
  • i. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 3.1 voorzien zijn van de aanduiding*;
  • j. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.

3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 3.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat nevenfuncties in ondersteunend glas niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 3.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. in afwijking van sub a en e geldt dat buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie 'handels- en exportbedrijf' wel is toegestaan mits de opslag plaatsvindt binnen het bouwvlak en achter de voorgevel;
  • g. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • h. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • i. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • j. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • l. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • m. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • n. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • o. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • p. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • q. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m;

Tabel 3.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie     100  
kleinschalig kamperen   zie 3.4.1 3.5.1 sub o*   100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

3.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 3.1 en 3.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 3.1 en 3.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 3.5.1.

3.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 3.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • e. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. aanleg van fietspaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. ingrijpende werkzaamheden aan leidingen, zoals bedoeld in de artikelen 58 tot en met 62 die verder reiken dan normaal onderhoud en beheer en die geen verband houden met (dreigende) calamiteiten.

3.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 3.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. die normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. die binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

3.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsverguning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 3.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 3.1 onder c d niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige. De bepaling met betrekking tot de bollegrondcompensatie is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden ten behoeve van de bollenteelt.

3.7 Wijzigingsbevoegdheden
3.7.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik is beëindigd;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

3.7.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 3.1 onder c niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

3.7.3 Glastuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied glastuinbouw 1' te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen mogelijk in het kader van nieuwvestiging, hervestiging dan wel verplaatsing en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven;
  • b. wijziging is alleen mogelijk ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf; uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. er dient een inrichtingsplan te zijn waaruit ten minste het volgende moet blijken:
    • 1. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
      • de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2, of;
      • na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is;
    • 2. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient voor landschappelijke inpassing te worden gereserveerd;
    • 3. op welke wijze eventuele aantasting van natuur- en landschapswaarden wordt gecompenseerd;
    • 4. dat voldaan wordt aan de principes van de duurzaamheidsladder, artikel 2.1.5 lid 6 van de Verordening Ruimte zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland bij besluit van 30 juni 2014;
  • d. vooraf dient een onderzoek te zijn uitgevoerd naar de aanwezigheid van plant- en diersoorten die zijn beschermd bij of krachtens de Flora- en faunawet;
  • e. wijziging is alleen mogelijk indien geen sprake is van een toename van ammoniakdepositie binnen Natura 2000 als gevolg van de wijziging, dan wel met een toename van ammoniakemissie als gevolg van de wijziging geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

Artikel 4 Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning': tevens een plattelandswoning;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'baggerspeciedepot': uitsluitend een baggerspeciedepot;
  • d. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • e. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. fietspaden;
  • i. de in tabel 4.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 4.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
agrarisch handels- en exportbedrijf   -   geen limiet  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. rolkassen die een basis hebben binnen het bouwvlak en waarvan het begin van de rails binnen het bouwvlak is gelegen en 1 maal de oppervlakte van de kas op deze rails binnen het bouwvlak moet passen;
    • 2. tijdelijke kweektunnels;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 4.1 onder e;
    • 4. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m² per bouwvlak   -   3 m   6 m  
ondersteunend glas   3.000 m²   -   -   7 m  
bedrijfsgebouwen   250 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond met een maximum van 3.000 m²   -   8 m   10 m  
tijdelijke kweektunnels buiten bouwvlakken   -   -   -   1,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:   -   -   -    
- voor de voorgevel         1 m  
- buiten bouwvlakken         1 m  
- overige plaatsen         2 m  
windschermen   -   -   -   1,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde  
 
   
 
- binnen bouwvlak   -   -   -   4 m  
- buiten bouwvlak   -   -   -   2 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • f. in afwijking van het bepaalde onder a t/m e is ter plaatste van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bestaande bebouwing' uitsluitend de bestaande bebouwing met de bestaande maatvoering toegestaan.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Ten behoeve van uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder d teneinde de maximale oppervlaktemaat van 3.000 m² voor bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, te kunnen vergroten tot maximaal 6.000 m², met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. verzoek tot afwijking wordt uitsluitend verleend voor teeltbedrijven die over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond beschikken;
  • b. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, bedraagt ten hoogste 125 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond;
  • c. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsgebouwen dient daadwerkelijk noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder c;
  • e. de nieuwe bedrijfsgebouwen dienen in aansluiting op de bestaande gebouwen te worden gebouwd;
  • f. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bouwvlak;
  • g. bij de uitbreiding van de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van de bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met het Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
  • e. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • f. tijdelijke kweektunnels buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 31 maart;
  • g. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • h. nevenfuncties zijn niet toegestaan in ondersteunend glas;
  • i. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 4.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • j. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 4.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat nevenfuncties in ondersteunend glas niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 4.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m;

Tabel 4.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kleinschalig kamperen   zie 4.5.1 onder n*   100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

4.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 4.1 en 4.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 4.1 en 4.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 4.5.1.

4.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 4.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • c. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. aanleg van fietspaden.

4.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 4.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

4.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsverguning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 4.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder d niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige. De bepaling met betrekking tot de bollegrondcompensatie is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden ten behoeve van de bollenteelt.

4.7 Wijzigingsbevoegdheden
4.7.1 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt en ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder a;
  • c. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • e. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder d niet onevenredig worden aangetast;
  • g. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • h. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

4.7.2 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder d niet onevenredig worden aangetast;
  • i. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

4.7.3 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 4.1 onder d niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

Artikel 5 Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - graszodenkwekerij': tevens een graszoden kwekerij;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning': tevens een plattelandswoning;
  • d. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • e. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • f. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • g. extensief recreatief medegebruik;
  • h. fietspaden;
  • i. de in tabel 5.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie;
  • j. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties.

Tabel 5.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
agrarisch handels- en exportbedrijf   -   geen limiet  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

5.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. rolkassen die een basis hebben binnen het bouwvlak en waarvan het begin van de rails binnen het bouwvlak is gelegen en 1 maal de oppervlakte van de kas op deze rails binnen het bouwvlak moet passen;
    • 2. tijdelijke kweektunnels;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 5.1 onder e;
    • 4. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen, tenzij anders door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m² per bouwvlak   -   3 m   6 m  
ondersteunend glas   3.000 m² per bouwvlak   -   -   7 m  
bedrijfsgebouwen   250 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond met een maximum van 3.000 m²   -   8 m   10 m  
tijdelijke kweektunnels buiten bouwvlakken   -   -   -   1,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
windschermen   -   -   -   1,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
- binnen bouwvlak
- buiten bouwvlak  
-   -   -  

4 m
2 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Ten behoeve van uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.2 onder d teneinde de maximale oppervlaktemaat van 3.000 m² voor bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, te kunnen vergroten tot ten hoogste 6.000 m², met inachtneming van het volgende:

  • a. verzoek tot afwijking wordt uitsluitend verleend voor teeltbedrijven die over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond beschikken;
  • b. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, bedraagt ten hoogste 125 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond;
  • c. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsgebouwen dient daadwerkelijk noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder c;
  • e. de nieuwe bedrijfsgebouwen dienen in aansluiting op de bestaande gebouwen te worden gebouwd;
  • f. nieuwe bebouwing dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • g. bij de uitbreiding van het de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van de bebouwing minder bedraagt dan 400 m2, of;
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

5.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
  • e. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • f. tijdelijke kweektunnels buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 31 maart;
  • g. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • h. nevenfuncties zijn niet toegestaan in ondersteunend glas;
  • i. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 5.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • j. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch- graszondenkwekerij' mogen de gronden eveneens gebruikt worden voor het kweken van graszoden en de stalling van materialen en installaties ten behoeve van een graszodenkwekerij.

5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 5.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat nevenfuncties in ondersteunend glas niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 5.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 5.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kleinschalig kamperen   zie 5.5.1 onder n*   100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

5.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 5.1 en 5.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 5.1 en 5.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 5.5.1.

5.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 5.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • c. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. aanleg van fietspaden.

5.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 5.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

5.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in in lid 5.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid  5.1 onder d niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige. De bepaling met betrekking tot de bollegrondcompensatie is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden ten behoeve van de bollenteelt.

5.7 Wijzigingsbevoegdheden
5.7.1 Ten behoeve van bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - bollenteelt - bollenzone 3' met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt en ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder a;
  • c. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • d. de vergroting van het bouwvlak dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • e. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • f. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder d niet onevenredig worden aangetast;
  • g. wijziging wordt niet toegepast alvorens mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • h. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

5.7.2 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

5.7.3 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 5.1 onder d niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

Artikel 6 Agrarisch - Bollenteelt - glastuinbouwconcentratiegebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bollenteelt - glastuinbouwconcentratiegebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag niet agrarische producten': tevens de opslag van niet-agrarische producten;
  • c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. de in tabel 6.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfuncties;
  • g. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties.

Tabel 6.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
agrarisch handels- en exportbedrijf   -   geen limiet  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

6.2 Bouwregels
  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. rolkassen die een basis hebben binnen het bouwvlak en waarvan het begin van de rails binnen het bouwvlak is gelegen en 1 maal de oppervlakte van de kas op deze rails binnen het bouwvlak moet passen;
    • 2. tijdelijke kweektunnels;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 6.1 onder b;
    • 4. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m² per bouwvlak   -   3 m   6 m  
ondersteunend glas   3.000 m² per bouwvlak   -   -   7 m  
bedrijfsgebouwen   250 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond met een maximum van 3.000 m²   -   8 m   10 m  
tijdelijke kweektunnels buiten bouwvlakken   -   -   -   1,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
windschermen   -   -   -   1,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
- binnen bouwvlak
- buiten bouwvlak  
-   -   -  

4 m
2 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoing en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Ten behoeve van uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2 onder d teneinde de maximale oppervlaktemaat van 3.000 m² voor bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, te kunnen vergroten tot ten hoogste 6.000 m², met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. verzoek tot afwijking wordt uitsluitend verleend voor teeltbedrijven die over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond beschikken;
  • b. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, bedraagt ten hoogste 125 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond;
  • c. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsgebouwen dient daadwerkelijk noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder c;
  • e. de nieuwe bedrijfsgebouwen dienen in aansluiting op de bestaande gebouwen te worden gebouwd;
  • f. nieuwe bebouwing dient binnen het bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • g. bij de uitbreiding van het de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van de bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
  • e. tijdelijke kweektunnels buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 31 maart;
  • f. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • g. nevenfuncties zijn niet toegestaan in ondersteunend glas;
  • h. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 6.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • i. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.

6.5 Afwijken van de gebruiksregels
6.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 6.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat nevenfuncties in ondersteunend glas niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 6.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 6.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kleinschalig kamperen   zie 6.5.2 onder n*   100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

6.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 6.1 en 6.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 6.1 en 6.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 6.5.1.

6.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 6.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

6.6 Wijzigingsbevoegdheden
6.6.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - glastuinbouwconcentratiegebied' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - glastuinbouwconcentratiegebied' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b.

6.6.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - glastuinbouwconcentratiegebied' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven
  • f. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

6.6.3 Ten behoeve uitbreiding oppervlakte bedrijfsbebouwing in combinatie met bouwvlakvergroting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de maximale oppervlaktemaat van 3.000 m² voor bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, te kunnen vergroten tot ten hoogste 6.000 m² en in samenhang hiermee het bouwvlak te vergroten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. verzoek tot afwijking wordt uitsluitend verleend voor teeltbedrijven die over meer dan 12 ha duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond beschikken;
  • b. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, géén glas of ondersteunend glas zijnde, bedraagt ten hoogste 125 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond;
  • c. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsgebouwen dient daadwerkelijk noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder c;
  • e. de nieuwe bedrijfsgebouwen dienen in aansluiting op de bestaande gebouwen te worden gebouwd;
  • f. nieuwe bebouwing dient binnen het te wijzigen bouwvlak gerealiseerd te worden;
  • g. de noodzaak tot uitbreiding van het bouwvlak dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • h. de omvang van het bouwvlak bedraagt na vergroting ten hoogste 2 ha;
  • i. de vergroting van het bouwvlak dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • j. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • k. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing;
  • l. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • m. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

6.6.4 Glastuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden ter plaatse van de 'wetgevingszone - glastuinbouw 2' te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen mogelijk in het kader van nieuwvestiging, hervestiging dan wel verplaatsing en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven;
  • b. wijziging is alleen mogelijk ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf; uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. er dient een inrichtingsplan te zijn waaruit ten minste het volgende moet blijken:
    • 1. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
      • de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
        of
      • na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is;
    • 2. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient landschappelijke inpassing worden gereserveerd;
    • 3. op welke wijze eventuele aantasting van natuur- en landschapswaarden wordt gecompenseerd;
    • 4. dat voldaan wordt aan de principes van de duurzaamheidsladder, artikel 2.1.5 lid 6 van de Verordening Ruimte zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland bij besluit van 30 juni 2014;
  • d. vooraf dient een onderzoek te zijn uitgevoerd naar de aanwezigheid van plant- en diersoorten die zijn beschermd bij of krachtens de Flora- en faunawet;
  • e. wijziging is alleen mogelijk indien geen sprake is van een toename van ammoniakdepositie binnen Natura 2000 als gevolg van de wijziging, dan wel met een toename van ammoniakemissie als gevolg van de wijziging geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

Artikel 7 Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een bollenteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bomenteelt': tevens de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een boomteeltbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder c;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - orangerie': tevens een orangerie;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - plattelandswoning': tevens een plattelandswoning;
  • e. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. karakteristieke graslanden;
    • 2. water;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. weidevogels;
    • 5. waardevolle oever en slootvegetatie;
    • 6. geriefhoutbosjes en houtwallen en -singels;
  • f. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • g. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • h. extensief recreatief medegebruik;
  • i. fietspaden;
  • j. de in tabel 7.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie;
  • k. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties.

Tabel 7.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
agrarisch handels- en exportbedrijf   -   geen limiet  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

7.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. rolkassen die een basis hebben binnen het bouwvlak en waarvan het begin van de rails binnen het bouwvlak is gelegen en 1 maal de oppervlakte van de kas op deze rails binnen het bouwvlak moet passen;
    • 2. tijdelijke kweektunnels;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 7.1 onder f;
    • 4. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m² per bouwvlak   -   3 m   6 m  
ondersteunend glas   3.000 m² per bouwvlak   -   -   7 m  
bedrijfsgebouwen   250 m² per hectare duurzaam in gebruik zijnde teeltgrond met een maximum van 3.000 m²   -   8 m   10 m  
tijdelijke kweektunnels buiten bouwvlakken   -   -   -   1,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
windschermen   -   -   -   1,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde
- binnen bouwvlak
- buiten bouwvlak  
-   -   -  

4 m
2 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
7.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. het gebruik van afdekfolies is toegestaan;
  • e. tijdelijke kweektunnels buiten het bouwvlak zijn uitsluitend toegestaan in de periode van 1 januari tot en met 31 maart;
  • f. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • g. nevenfuncties zijn niet toegestaan in ondersteunend glas;
  • h. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 7.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • i. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis;
  • j. gebruik ten behoeve van het agrarisch bedrijf ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – 1' is uitsluitend toelaatbaar indien:
    • 1. de kleurstelling van de noordoostelijke zijgevel van het gebouw neutraal en gedekt is uitgevoerd; de zijgevel moet worden uitgevoerd in een steenkleur, licht- tot donkergroen, grijstint of een vergelijkbare kleur;
    • 2. de bestaande sloot aan de noordoostelijke zijde van het perceel wordt gebruikt voor landschappelijke inpassing.

7.4 Afwijken van de gebruiksregels
7.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 7.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat nevenfuncties in ondersteunend glas niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 7.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 7.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kleinschalig kamperen   zie 7.4.1 onder n*   100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

7.4.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 7.1 en 7.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 7.1 en 7.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 7.4.1.

7.4.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 7.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • e. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. aanleg van fietspaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. ingrijpende werkzaamheden aan leidingen, zoals bedoeld in de artikelen 58 tot en met 62 die verder reiken dan normaal onderhoud en beheer en die geen verband houden met (dreigende) calamiteiten.

7.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 7.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

7.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in in lid 7.5.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 7.1 onder e niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige.

7.6 Wijzigingsbevoegdheden
7.6.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b.

7.6.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 7.1 onder f niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

7.6.3 Ten behoeve van nieuwe natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of contractueel afspraken zijn gemaakt over een inspanningsverplichting en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen;
  • b. er mogen als gevolg van de wijziging geen onevenredige beperkingen ontstaan voor omringende bestaande bestemmingen;
  • c. mits van toepassing wordt wijziging niet toegepast alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de bollengrondcompensatie.

7.6.4 Bouwvlakvergroting grondgebonden veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - waardevolle graslanden' voor zover gelegen binnen de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 1.1', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt en ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder a;
  • c. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • d. de omvang van het bouwvlak bedraagt na vergroting ten hoogste 2 ha;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • g. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in de betreffende bestemming niet onevenredig worden aangetast;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • i. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

Artikel 8 Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een glastuinbouwbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder i;
  • b. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. fietspaden;
  • g. de in tabel 8.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 8.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

8.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. teeltondersteunende voorzieningen, voor zover direct grenzend aan het bouwvlak;
    • 2. bouwwerken, geen gebouw zijnde, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerk geen gebouw zijnde;
    • 3. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 8.1 onder c;
    • 4. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m² per bouwvlak   -   3 m   6 m  
kassen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bollenteeltbedrijf' of 'kas'   3.000 m² per bouwvlak   -   -   7 m  
bedrijfsgebouwen elders   bestaand   -   8 m   10 m  
kassen elders   bestaand   -   -   7 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
tanks voor warm wateropslag   -   -   -   10 m  
warmtebassins en warmtebuffertanks   -   -   -   4 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2 onder d, teneinde een grotere oppervlakte maat aan bedrijfsgebouwen en kassen toe te staan, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsbebouwing, niet zijnde kassen, bedraagt ten hoogste 10% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte bedragen;
  • b. de oppervlakte aan kassen mag worden vergroot tot een maximum van 20.000 m²;
  • c. de vergroting van de oppervlakte bedrijfsgebouwen en kassen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf; uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • e. de aanwezige landschapswaarden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  • f. de uitbreiding vindt plaats binnen het bouwvlak;
  • g. bij de uitbreiding van de bebouwing dient het hemelwaterafvoer van de toename van bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van de bebouwing minder bedraagt dan 400 m2,
      of
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

8.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • b. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • c. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • d. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • e. nevenfuncties zijn niet toegestaan in kassen;
  • f. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 8.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • g. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.

8.5 Afwijken van de gebruiksregels
8.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 8.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing, met dien verstande dat nevenfuncties in kassen niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 8.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 8.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kleinschalig kamperen   zie 8.5.1 onder n*   100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

8.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 8.1 en 8.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 8.1 en 8.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 8.5.1.

8.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 8.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

8.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • c. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. aanleg van fietspaden.

8.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 8.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

8.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.6.1 de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 8.1 onder b niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige.

8.7 Wijzigingsbevoegdheden
8.7.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

8.7.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

8.7.3 Glas voor Glas

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Glas voor Glas-regeling de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2' te wijzigen om glastuinbouwbedrijven met een oppervlak aan kassen groter dan 2 ha toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen mogelijk ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf; uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. tegenover de uitbreiding van de bestaande oppervlakte van de kassen staat:
    • 1. ofwel in gelijke mate de duurzame sanering van bestaande kassen elders buiten de op de in bijlage 5 aangeduide gebieden voor glastuinbouw;
    • 2. ofwel een combinatie van duurzame sanering van bestaande kassen en een financiële bijdrage in een (inter)gemeentelijk kwaliteitsfonds, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag en waarbij voor ten hoogste 1 ha glas de sanering mag worden vervangen door een financiële bijdrage;
  • c. de ruimtelijke kwaliteit op de uit te breiden als de te saneren locatie per saldo verbeterd, waarbij uit een advies van een landschapsdeskundige blijkt dat de landschappelijke waarden zoals genoemd in lid 8.1 onder b niet onevenredig worden aangetast;
  • d. de kassen op de saneringslocatie zijn opgericht voor 1 januari 2007;
  • e. de kassen op de saneringslocatie worden maar één keer meegeteld bij de toepassing van de 'Glas voor Glas'-regeling of de toepassing van de 'Ruimte voor Ruimte'-regeling, waarbij een combinatie van beide regelingen niet is uitgesloten;
  • f. de verplaatsing van het glastuinbouwbedrijf op de uitbreidingslocatie naar een gebied voor glastuinbouw, zoals aangeduid op de kaart in bijlage 5, is geen reële mogelijkheid;
  • g. de uitbreidingslocatie is op de functiekaart van de provinciale structuurvisie aangeduid als 'agrarisch landschap';
  • h. de uitbreiding van het glastuinbouwbedrijf dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn.

Artikel 9 Agrarisch - Glastuinbouw - waardevolle graslanden

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw - waardevolle graslanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een glastuinbouwbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder i;
  • b. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. karakteristieke graslanden;
    • 2. water;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. weidevogels;
    • 5. waardevolle oever en slootvegetatie;
    • 6. geriefhoutbosjes en houtwallen en -singels;
  • c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. fietspaden;
  • g. de in tabel 9.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 9.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
wandel- en ruiterpaden over het land   alle gronden*   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. teeltondersteunende voorzieningen, voor zover direct grenzend aan het bouwvlak;
    • 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 9.1 onder c;
    • 3. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   5 m   10 m  
kassen   volledig bouwvlak   -   4 m   7 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
tanks voor warm wateropslag   -   -   -   10 m  
warmtebassins en warmtebuffertanks   -   -   -   4 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   -
3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
9.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • b. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • c. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • d. nevenfuncties zijn niet toegestaan in kassen;
  • e. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 9.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • f. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
9.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 9.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing met dien verstande dat nevenfuncties in kassen niet zijn toegestaan;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 9.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 9.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kleinschalig kamperen   zie 9.4.1 
onder n*  
100  
bezoekerscentrum   -   100  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

9.4.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 9.1 en 9.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 9.1 en 9.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 9.4.1.

9.4.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 9.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - waardevolle graslanden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • e. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. aanleg van fietspaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. ingrijpende werkzaamheden aan leidingen, zoals bedoeld in de artikelen 58 tot en met 62 die verder reiken dan normaal onderhoud en beheer en die geen verband houden met (dreigende) calamiteiten.

9.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 9.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

9.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 9.5.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 9.1 onder b niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige.

9.6 Wijzigingsbevoegdheden
9.6.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - waardevolle graslanden' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b

9.6.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - waardevolle graslanden' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven;
  • f. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

9.6.3 Ten behoeve van nieuwe natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw - waardevolle graslanden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of contractueel afspraken zijn gemaakt over een inspanningsverplichting en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen;
  • b. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen.

Artikel 10 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - lusthof': tevens voor een dagrecreatief lusthof';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens voor een kampeerterrein;
  • d. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij': tevens voor een agrarisch bedrijf in de vorm van een intensieve veehouderij bij wijze van neventak;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - hobbymatig': tevens voor hobbymatige veehouderij;
  • g. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • h. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • i. extensief recreatief medegebruik;
  • j. fietspaden;
  • k. de in tabel 10.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 10.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel en/of paardenhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

10.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 10.1 onder g;
    • 2. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   8 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
10.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • e. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • f. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 10.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • g. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
  • h. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding of wijziging van de bestaande veestapel (de veestapel zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met dien verstande dat dit niet meer mag zijn dan is vergund of gemeld op basis van de Wet Milieubeheer), danwel een wijziging van het stalsysteem, waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf.

10.4 Afwijken van de gebruiksregels
10.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 10.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 10.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. in afwijking van het gestelde onder a kan het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van boerengolf worden toegestaan aansluitend aan het bouwvlak, waarbij de voor boerengolf gebruikte percelen binnen 250 meter van het agrarische bouwvlak gelegen moeten zijn;
  • n. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • o. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • p. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • q. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 10.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel   -   200  
veearts   -   100  
hoefsmederij   -   100  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kinderboerderij   -   100  
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)   -   200  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kampeerboerderij   -   200  
kleinschalig kamperen   zie 10.4.1
onder o*  
100  
boerengolf   zie 10.4.1
onder m*  
100  
bezoekerscentrum   -   100  
sociale functie   -   200  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

10.4.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 10.1 en 10.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 10.1 en 10.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 10.4.1.

10.4.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 10.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

10.4.4 Ten behoeve van toename ammoniakemissie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.3 onder g met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een toename van ammoniakemissie als gevolg van een wijziging van aanwezige dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen is toestaan op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij bollenzone 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • c. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. aanleg van fietspaden.

10.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 10.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

10.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.5.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 10.1 onder d niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige.

10.6 Wijzigingsbevoegdheden
10.6.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 1' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mogen de voormalige bedrijfswoning en/of het gebouw waarin de bedrijfswoning zich bevond gesplitst worden in ten hoogste 2 wooneenheden, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud van het te splitsen gedeelte van het gebouw tenminste 1.000 m³ bedraagt;
    • 2. de realisatie van de woning binnen het bestaande bouwvolume dient plaats te vinden: uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het gebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
  • e. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • f. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' zonder bouwvlak;
  • g. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • h. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • i. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

10.6.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 10.1 onder d niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

10.6.3 Omzetten grasland naar bollengrond

Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsvlakken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2.1' omzetten naar de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 1' om bollenteelt mogelijk te maken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemmingswijziging dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • b. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • c. indien de bestemmingswijziging betrekking heeft op een bouwvlak, worden hiervoor de bouwregels uit artikel 3 van toepassing, met dien verstande dat bestaande bebouwing mag blijven behouden.

Artikel 11 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • b. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • e. extensief recreatief medegebruik;
  • f. fietspaden;
  • g. de in tabel 11.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 11.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel en/of paardenhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

11.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 11.1 onder c;
    • 2. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   8 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
11.3 Afwijken van de bouwregels
11.3.1 Ten behoeve van silo's

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2 onder d, teneinde silo's toe te staan tot een hoogte van 15 m, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. toepassing van de bevoegdheid is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

11.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • e. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • f. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 11.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • g. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
  • h. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding of wijziging van de bestaande veestapel (de veestapel zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met dien verstande dat dit niet meer mag zijn dan is vergund of gemeld op basis van de Wet Milieubeheer), danwel een wijziging van het stalsysteem, waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf.

11.5 Afwijken van de gebruiksregels
11.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 11.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 11.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. in afwijking van het gestelde onder a kan het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van boerengolf worden toegestaan aansluitend aan het bouwvlak, waarbij de voor boerengolf gebruikte percelen binnen 250 meter van het agrarische bouwvlak gelegen moeten zijn;
  • n. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • o. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • p. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • q. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 11.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel   -   200  
veearts   -   100  
hoefsmederij   -   100  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kinderboerderij   -   100  
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)   -   200  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kampeerboerderij   -   200  
kleinschalig kamperen   zie 11.5.1
onder o*  
100  
boerengolf   zie 11.5.1
onder m *  
100  
bezoekerscentrum   -   100  
sociale functie   -   200  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

11.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 11.1 en 11.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 11.1 en 11.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 11.5.1.

11.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 11.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

11.5.4 Ten behoeve van toename ammoniakemissie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.4 onder g met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een toename van ammoniakemissie als gevolg van een wijziging van aanwezige dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen is toestaan op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

11.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij bollenzone 2' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • c. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. aanleg van fietspaden.

11.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 11.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

11.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 11.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 11.1 onder d niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapsdeskundige.

11.7 Wijzigingsbevoegdheden
11.7.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 2' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

11.7.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 1' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 11.1 onder b niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

11.7.3 Omzetten grasland naar bollengrond

Burgemeester en wethouders kunnen bestemmingsvlakken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wijzigingsgebied 2.2' omzetten naar de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2' om bollenteelt mogelijk te maken, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemmingswijziging dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • b. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • c. indien de bestemmingswijziging betrekking heeft op een bouwvlak, worden hiervoor de bouwregels uit artikel 4 van toepassing, met dien verstande dat bestaande bebouwing mag blijven behouden.

Artikel 12 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 3

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij': tevens voor een zorgboerderij;
  • c. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. bollenvelden;
    • 2. grootschalige openheid;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. natuur- en landschapselementen in de vorm van houtwallen en -singels, geriefhoutbosjes en overige groenvoorzieningen;
  • d. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • e. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. extensief recreatief medegebruik;
  • g. fietspaden;
  • h. de in tabel 12.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 12.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel en/of paardenhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

12.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 12.1 onder d;
    • 2. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   8 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
12.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. opslag is niet toegestaan buiten het bouwvlak, met uitzondering van bollenkisten;
  • e. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • f. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 12.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • g. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
  • h. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding of wijziging van de bestaande veestapel (de veestapel zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met dien verstande dat dit niet meer mag zijn dan is vergund of gemeld op basis van de Wet Milieubeheer), danwel een wijziging van het stalsysteem, waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf.

12.4 Afwijken van de gebruiksregels
12.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 12.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 12.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. in afwijking van het gestelde onder a kan het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van boerengolf worden toegestaan aansluitend aan het bouwvlak, waarbij de voor boerengolf gebruikte percelen binnen 250 meter van het agrarische bouwvlak gelegen moeten zijn;
  • n. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • o. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • p. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • q. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 12.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel   -   200  
veearts   -   100  
hoefsmederij   -   100  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kinderboerderij   -   100  
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)   -   200  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kampeerboerderij   -   200  
kleinschalig kamperen   zie 12.4.1
onder o*  
100  
boerengolf   zie 12.4.1
onder m*  
100  
bezoekerscentrum   -   100  
sociale functie   -   200  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

12.4.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 12.1 en 12.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 12.1 en 12.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 12.4.1.

12.4.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 12.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

12.4.4 Ten behoeve van toename ammoniakemissie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.3 onder g met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een toename van ammoniakemissie als gevolg van een wijziging van aanwezige dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen is toestaan op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

12.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij bollenzone 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • c. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. aanleg van fietspaden.

12.5.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 12.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

12.5.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 12.5.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 12.1 onder c niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige.

12.6 Wijzigingsbevoegdheden
12.6.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 3' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • e. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3' zonder bouwvlak;
  • f. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • g. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

12.6.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - bollenzone 3' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 12.1 onder c niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

Artikel 13 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - glastuinbouwconcentratiegebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - glastuinbouwconcentratiegebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • b. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • c. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • d. extensief recreatief medegebruik;
  • e. de in tabel 13.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie.

Tabel 13 .1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
onverharde wandelpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel en/of paardenhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 13.1 onder b;
    • 2. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   8 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
13.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het gebruik van afdekfolies is toegestaan.
  • c. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • d. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • e. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • f. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 13.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • g. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
  • h. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding of wijziging van de bestaande veestapel (de veestapel zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met dien verstande dat dit niet meer mag zijn dan is vergund of gemeld op basis van de Wet Milieubeheer), danwel een wijziging van het stalsysteem, waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrij.

13.4 Afwijken van de gebruiksregels
13.4.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid  ten 13.1 behoeve van het toestaan van de in tabel 13.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 13.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie ;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • n. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • o. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • p. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 13.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel   -   200  
veearts   -   100  
hoefsmederij   -   100  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kinderboerderij   -   100  
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)   -   200  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kampeerboerderij   -   200  
kleinschalig kamperen   zie 13.4.1
onder o*  
100  
boerengolf   zie 13.4.1
onder m*  
100  
bezoekerscentrum   -   100  
sociale functie   -   200  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

13.4.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 13.1 en 13.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 13.1 en 13.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 13.4.1.

13.4.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 13.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

13.4.4 Ten behoeve van toename ammoniakemissie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.3 onder h met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een toename van ammoniakemissie als gevolg van een wijziging van aanwezige dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen is toestaan op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

13.5 Wijzigingsbevoegdheden
13.5.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - glastuinbouwconcentratiegebied' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mogen de voormalige bedrijfswoning en/of het gebouw waarin de bedrijfswoning zich bevond gesplitst worden in ten hoogste 2 wooneenheden, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud van het te splitsen gedeelte van het gebouw tenminste 1.000 m³ bedraagt;
    • 2. de realisatie van de woning binnen het bestaande bouwvolume dient plaats te vinden: uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het gebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
  • e. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • f. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij  -  glastuinbouwconcentratie gebied' zonder bouwvlak;
  • g. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • h. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • i. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b en de bollengrondcompensatie.

13.5.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - glastuinbouwconcentratiegebied' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

13.5.3 Glastuinbouw

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied glastuinbouw 3' te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen mogelijk in het kader van nieuwvestiging, hervestiging dan wel verplaatsing en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven;
  • b. wijziging is alleen mogelijk ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf; uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • c. er dient een inrichtingsplan te zijn waaruit ten minste het volgende moet blijken:
    • 1. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
      • de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2, of;
      • na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is;
    • 2. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient landschappelijke inpassing worden gereserveerd;
    • 3. op welke wijze eventuele aantasting van natuur- en landschapswaarden wordt gecompenseerd;
    • 4. dat voldaan wordt aan de principes van de duurzaamheidsladder, artikel 2.1.5 lid 6 van de Verordening Ruimte zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland bij besluit van 30 juni 2014;
  • d. vooraf dient een onderzoek te zijn uitgevoerd naar de aanwezigheid van plant- en diersoorten die zijn beschermd bij of krachtens de Flora- en faunawet;
  • e. wijziging is alleen mogelijk indien geen sprake is van een toename van ammoniakdepositie binnen Natura 2000 als gevolg van de wijziging, dan wel met een toename van ammoniakemissie als gevolg van de wijziging geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

Artikel 14 Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf in de vorm van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein': tevens voor een kampeerterrein;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens voor een recreatiewoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoerplaat'; uitsluitend voor kuilvoerplaten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens een botenopslag;
  • f. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, in de vorm van:
    • 1. karakteristieke graslanden;
    • 2. water;
    • 3. kenmerkende landschapsstructuur;
    • 4. weidevogels;
    • 5. waardevolle oever en slootvegetatie;
    • 6. geriefhoutbosjes en houtwallen en -singels;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij': tevens voor een agrarisch bedrijf in de vorm van een intensieve veehouderij bij wijze van neventak:
  • h. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water op perceelsniveau, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;

met daaraan ondergeschikt:

  • i. aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • j. extensief recreatief medegebruik;
  • k. kleinschalige natuurontwikkeling;
  • l. fietspaden;

  • m. de in tabel 14.1 genoemde toegestane nevenfuncties met bijbehorend maximaal aantal m² aan bebouwing, dat in gebruik mag worden genomen ten dienste van de nevenfunctie;
  • n. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties.

Tabel 14 .1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
verkoop-aan-huis van eigen/agrarische producten (eventueel be- of verwerkt)   -   100  
opslag en stalling van agrarische producten in de bestaande bebouwing   -   500  
agrarisch natuur- en landschapsbeheer   alle gronden*   100  
bed & breakfast   -   maximaal 3 kamers en 8 bedden, max. 30m2 per kamer  
opslag en stalling van recreatieve attributen zoals boten en caravans   -   500  
wandel- en ruiterpaden over het land   alle gronden*   0  
kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen   -   0  
agrarisch loonbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel en/of paardenhandel   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

14.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op:
    • 1. erf- en terreinafscheidingen;
    • 2. zonnepanelen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zonnepanelen';
    • 3. agrarische hulpgebouwen;
    • 4. kuilvoerplaten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - kuilvoerplaat';
    • 5. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van voorzieningen zoals opgenomen in lid 14.1 onder h;
    • 6. reële agrarische bedrijven: ten behoeve van een reëel agrarisch bedrijf is nieuwe bebouwing anders dan ten behoeve van de bedrijfswoning niet toegestaan; omtrent de vraag of sprake is van een volwaardig of een reëel agrarisch bedrijf wordt advies gevraagd van de agrarisch deskundige;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen, tenzij anders door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het aantal recreatiewoningen zoals aangegeven door middel van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen';
  • e. het aantal agrarische hulpgebouwen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 per bedrijf
  • f. overigens geldt het volgende:
  max.
oppervlak  
max.
inhoud  
max. goot- hoogte   max. bouw- hoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
agrarische hulpgebouwen buiten het bouwvlak   75 m2   -   3 m   6 m  
overige bedrijfsgebouwen   volledig bouwvlak   -   8 m   10 m  
recreatiewoningen   bestaand   -   3 m   3,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   10 m  
zonnepanelen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding zonnepanelen'   -   -   -   1,5 m  
botenloods op de gronden met de aanduiding 'opslag'   bestaand   -   bestaand   bestaand  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • g. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.3.1 Ten behoeve van silo's

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder f, teneinde silo's toe te staan tot een hoogte van 15 m, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. toepassing van de bevoegdheid is uitsluitend toegestaan ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

14.3.2 Ten behoeve van uitbreiding recreatiewoningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.2 onder f, teneinde uitbreiding van de oppervlakte voor een recreatiewoning toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte per recreatiewoning bedraagt ten hoogste 45 m²;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de binnen het bouwvlak aanwezige recreatiewoningen neemt niet toe;
  • c. het aantal recreatiewoningen binnen het bouwvlak neemt af.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de teelt van ruwvoeder anders dan gras is niet toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • d. de nevenfunctie bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de bedrijfswoning en bedrijfsgebouwen;
  • e. nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, met uitzondering van de nevenfuncties die in tabel 14.1 voorzien zijn van de aanduiding *;
  • f. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
  • g. tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
    • 1. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding of wijziging van de bestaande veestapel (de veestapel zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan met dien verstande dat dit niet meer mag zijn dan is vergund of gemeld op basis van de Wet Milieubeheer), danwel een wijziging van het stalsysteem, waarbij een toename plaatsvindt van de ammoniakemissie vanaf het betreffende agrarische bedrijf.

14.5 Afwijken van de gebruiksregels
14.5.1 Ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het toestaan van de in tabel 14.2 genoemde nevenfuncties, met inachtneming van de tabel en de volgende voorwaarden:

  • a. de nevenfunctie dient plaats te vinden binnen de bestaande bebouwing;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a geldt voor nevenfuncties die in tabel 14.2 voorzien zijn van de aanduiding * dat (het gedeelte van) de nevenfunctie waarvoor geen bebouwing nodig is tevens is toegestaan op gronden buiten het bouwvlak, met dien verstande dat kleinschalig kamperen in dat geval uitsluitend aangrenzend aan het bouwvlak is toegestaan;
  • c. nevenfuncties dienen milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
  • g. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • h. de nevenfunctie dient als onderdeel van het agrarische bedrijf uitgevoerd te worden waarbij geen sprake mag zijn van een zelfstandige onderneming;
  • i. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • j. horeca is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie die ten dienste staat van de nevenfunctie;
  • k. bij een combinatie van nevenfuncties mag het totale bebouwingsoppervlak ten behoeve van de activiteiten niet meer bedragen dan 500 m²;
  • l. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • m. in afwijking van het gestelde onder a. kan het gebruik van agrarische gronden ten behoeve van boerengolf worden toegestaan aansluitend aan het bouwvlak, waarbij de voor boerengolf gebruikte percelen binnen 250 meter van het agrarische bouwvlak gelegen moeten zijn en met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding 'golfbaan uitgesloten' geen afwijking ten behoeve van boerengolf wordt verleend;
  • n. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat de nevenfunctie ondergeschikt is aan de agrarische bedrijfsvoering.

Voor kleinschalig kamperen gelden tevens de volgende voorwaarden:

  • o. het kampeerterrein ligt binnen een afstand van ten hoogste 100 m van het bouwvlak;
  • p. per kampeermiddel is ten hoogste 1 bijzettent toegestaan;
  • q. de onderlinge afstand tussen kampeermiddelen bedraagt ten minste 3 m.

Tabel 14.2 Nevenfuncties die na afwijking zijn toegestaan

nevenfunctie   maximaal aantal m²  
  gronden in gebruik voor nevenfunctie   bestaande bebouwing in gebruik voor nevenfunctie  
agrarisch hulp- en nevenbedrijf   -   200  
veehandelsbedrijf, africhtingsbedrijf voor paarden, foeragehandel, paardenhandel   -   200  
veearts   -   100  
hoefsmederij   -   100  
ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten   -   200  
blauwe diensten   alle gronden*   0  
kinderboerderij   -   100  
paardenstalling (inclusief exploitatie paardenkoets)   -   200  
kano-, (roei- of elektrische) boot- of fietsenverhuur   alle gronden*   100  
horeca ten behoeve van een andere nevenfunctie   -   100  
kampeerboerderij   -   200  
kleinschalig kamperen   zie 14.5.1
onder o*  
100  
boerengolf   zie 14.5.1
onder m*  
100  
bezoekerscentrum   -   100  
sociale functie   -   200  
natuur- en milieueducatie rondleidingen   alle gronden*   100  
niet-agrarisch verwante detailhandel   -   100  
expositieruimte   -   100  
overige dagrecreatieve voorzieningen   -   100  
paardrijactiviteiten   alle gronden*   100  
manege   alle gronden*   100  
dierenpension   -   100  
sociale functie   -   100  

* = dit betreft tevens de gronden buiten het bouwvlak.

- = Niet van toepassing.

14.5.2 Algemene bevoegdheid tot afwijken ten behoeve van nevenfuncties

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de categorieën nevenfuncties zoals genoemd in de tabellen 14.1 en 14.2 teneinde nevenfuncties toe te staan die naar aard, omvang en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de ingevolge de tabellen 14.1 en 14.2 toelaatbare nevenfuncties met inachtneming van de voorwaarden zoals genoemd in lid 14.5.1.

14.5.3 Plattelandswoning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.1 ten behoeve van het gebruik van een bedrijfswoning als plattelandswoning, met dien verstande dat:

  • a. de bedrijfswoning in gebruik wordt genomen als burgerwoning en het bedrijf waartoe de bedrijfswoning behoort de bedrijfsactiviteiten niet heeft beëindigd;
  • b. er sprake dient te zijn van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat;
  • c. op het agrarisch bouwvlak de mogelijkheid voor een extra bedrijfswoning komt te vervallen;
  • d. de bouwregels voor een bedrijfswoning zoals opgenomen in artikel 14.2 van toepassing blijven;
  • e. er geen onevenredige beperkingen voor omliggende, bestaande agrarische bedrijven mogen optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreiding- en ontwikkelingsmogelijkheden).

14.5.4 Ten behoeve van toename ammoniakemissie

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4 onder g met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een toename van ammoniakemissie als gevolg van een wijziging van aanwezige dieraantallen, diersoorten en/of stalsystemen is toestaan op voorwaarde dat er geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

14.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
14.6.1 Uitvoeringsverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het dempen, (ver)graven, vergroten of herprofileren van sloten, watergangen en open water;
  • b. het ontginnen, ophogen, afgraven of egaliseren van gronden;
  • c. uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan 50 cm (ook diepwoelen en draineren);
  • d. verwijderen van opgaande beplanting (m.u.v. erfbeplanting);
  • e. beplanten van gronden met opgaande beplanting;
  • f. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • g. aanleg van fietspaden;
  • h. aanbrengen van ondergrondse transport-, energie of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • i. ingrijpende werkzaamheden aan leidingen, zoals bedoeld in de artikelen 58 tot en met 62 die verder reiken dan normaal onderhoud en beheer en die geen verband houden met (dreigende) calamiteiten.

14.6.2 Uitzonderingen op het uitvoeringsverbod

Het verbod van lid 14.6.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. binnen het bouwvlak worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

14.6.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 14.6.1 wordt uitsluitend verleend indien de natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 14.1 onder f niet onevenredig worden aangetast of kunnen worden aangetast en voldaan is aan de voorwaarden omtrent bollengrondcompensatie hetgeen blijkt uit het advies van een landschapdeskundige.

14.7 Wijzigingsbevoegdheden
14.7.1 Ten behoeve van functie Wonen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de wijzigingsbevoegdheid wordt uitsluitend toegepast indien het agrarisch gebruik beëindigd is;
  • b. met uitzondering van de woning en ten hoogste 50 m² aan erfbebouwing, worden alle overige gebouwen en overkappingen gesloopt;
  • c. het aantal woningen mag niet toenemen;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c mogen de voormalige bedrijfswoning en/of het gebouw waarin de bedrijfswoning zich bevond gesplitst worden in ten hoogste 2 wooneenheden, met dien verstande dat:
    • 1. de inhoud van het te splitsen gedeelte van het gebouw tenminste 1.000 m³ bedraagt;
    • 2. de realisatie van de woning binnen het bestaande bouwvolume dient plaats te vinden: uitbreiding van bebouwing is niet toegestaan waardoor het uitwendige karakter van het gebouw - zoals dit bepaald is door hoofdafmetingen, onderlinge maatverhoudingen, dakvorm en nokrichting - behouden blijft;
    • 3. voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
  • e. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting; voor het overige vervalt het agrarische bouwvlak;
  • f. de overige niet tot de woning behorende gronden worden voorzien van de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' zonder bouwvlak;
  • g. de functie dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • h. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • i. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de sloop van bebouwing zoals genoemd onder b.

14.7.2 Ruimte voor Ruimte-regeling

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Ruimte voor Ruimte-regeling de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' te wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de bouw van een extra woning in ruil voor de sloop van alle op het bouwvlak aanwezige vergunde/legale bedrijfsbebouwing (uitgezonderd de bedrijfswoning) en kassen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. voor de sloop of sanering op één of meerdere percelen van iedere 1.000 m² gebouwen of 5.000 m² kassen mag één compensatiewoning worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ook een combinatie van fysieke sanering en een financiële bijdrage mogelijk onder de volgende aanvullende voorwaarden:
    • 1. ten minste 50% van de onder a bedoelde oppervlakte moet fysiek worden gesaneerd;
    • 2. voor de resterende oppervlakte wordt voorzien in een financiële compensatie, inhoudende een storting van een bedrag ter grootte van de ontbrekende oppervlakte in m2, vermenigvuldigd met een normbedrag, in een (inter-)gemeentelijk kwaliteitsfonds ten behoeve van fysieke sanering;
    • 3. de financiële compensatie wordt slechts ingezet om het aantal woningen naar boven af te ronden op het eerstvolgende hele getal;
  • c. de gebouwen of kassen zijn opgericht voor de peildatum van 1 januari 2007;
  • d. de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse wordt duurzaam verbeterd;
  • e. de nieuwe woningen brengen uit milieuplanologisch oogpunt geen belemmeringen met zich mee voor de bedrijfsvoering van de omliggende agrarische bedrijven.
  • f. initiatiefnemer dient een onderbouwing van een landschapsdeskundige te overleggen, waaruit blijkt dat voorzien wordt in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 14.1 onder f niet onevenredig worden aangetast;
  • g. de bestaande bedrijfswoning(en) inclusief het bijbehorende erf word(t)(en) tot een maximum van 1.000 m2 bestemd als 'Wonen 1' en/of 'Tuin 1'; de bestemming 'Tuin 1' wordt opgenomen voor de gronden tot 1 m achter de voorgevel.

14.7.3 Ten behoeve van nieuwe natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of contractueel afspraken zijn gemaakt over een inspanningsverplichting en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen;
  • b. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen.

14.7.4 Bouwvlakvergroting grondgebonden veehouderijbedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van het vergroten van een bouwvlak met de bestemming 'Agrarisch - Grondgebonden veehouderij - waardevolle graslanden', voor zover gelegen binnen de 'Wetgevingszone - wijzigingsgebied 1.2', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging van de begrenzing van het bouwvlak is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt en ten behoeve van een volwaardig agrarisch bedrijf;
  • b. uit advies van een agrarisch deskundige blijkt dat voorzien wordt in het bepaalde onder a;
  • c. de noodzaak tot uitbreiding dient aangetoond te worden door middel van een bedrijfsplan waarbij tevens moet worden aangetoond waarom sloop en herbouw van bedrijfsgebouwen niet tot de mogelijkheden behoort;
  • d. de omvang van het bouwvlak bedraagt na vergroting ten hoogste 2 ha;
  • e. de vergroting van het bouwvlak dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • f. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • g. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing waarbij de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in de betreffende bestemming niet onevenredig worden aangetast;
  • h. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de aanleg, het beheer en het onderhoud van de landschappelijke inpassing;
  • i. bij de uitbreiding van het verhard oppervlak en/of de bebouwing dient de hemelwaterafvoer van de toename van verharding en/of bebouwing te worden vastgehouden door deze toe te voegen aan het grondwater; indien dit niet mogelijk is, dient ter compensatie open water te worden gerealiseerd ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan verharding en/of bebouwing tenzij:
    • 1. de (gezamenlijke) uitbreiding van verharding en/of bebouwing minder bedraagt dan 400 m2, of;
    • 2. na overleg met Hoogheemraadschap Rijnland is gebleken dat er geen noodzaak tot watercompensatie aanwezig is.

Artikel 15 Bedrijf

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. bedrijven vallende in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg is toegestaan;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' uitsluitend een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg is toegestaan;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening' uitsluitend nutsvoorzieningen zijn toegestaan;
    • 4. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal' uitsluitend gemalen zijn toegestaan;
    • 5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw 3.1' uitsluitend een scheepsbouwbedrijf en opslag van boten uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten is toegestaan;
    • 6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - botenstalling': uitsluitend een botenstalling is toegestaan;
    • 7. ter plaatse van de aanduiding 'opslag' uitsluitend opslag is toegestaan;
    • 8. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting': uitsluitend een ontsluiting ten dienste van de bestemming 'Bedrijf' en ten behoeve van de aangrenzende gronden met een agrarische functie is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - lasinrichting ': tevens een lasinrichting uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -  timmerbedrijf woninginrichting': tevens een timmerbedrijf uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten detailhandel op het gebied van woninginrichting;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier ': tevens een hoveniersbedrijf uit categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - machinefabriek ': tevens een machinefabriek uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - scheepsbouw 3.2': tevens een scheepsbouwbedrijf uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vuilafvoerbedrijf ': tevens een vuilafvoerbedrijf uit categorie 4.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - dierenpension ': tevens een dierenpension uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf 3.1': tevens een metaalbewerkingsbedrijf uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf 3.2': tevens een metaalbewerkingsbedrijf uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf': tevens een aannemersbedrijf uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - vleesgroothandel': tevens een vleesgroothandel uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - handels- en exportbedrijf': tevens agrarische handels- en exportbedrijven;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - autoverkoop': tevens de verkoop van auto's;
  • o. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens zelfstandige kantoren;
  • p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation': tevens een gasontvangststation;
  • q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf': tevens een garagebedrijf inclusief de verkoop van motorbrandstoffen;
  • r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw': een bedrijfsverzamelgebouw;
  • s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kookstudio': een kookstudio in de vorm van een ruimte waar in besloten sfeer kookworkshops worden gegeven en/of groepen onder professionele begeleiding werken in een keuken en waarbij uitsluitend ten behoeve van deze activiteiten het schenken van alcoholische dranken is toegestaan;
  • t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel in agrarische machines en aanverwante producten': een groothandel in agrarische machines en aanverwante producten uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf': tevens een loonbedrijf;
  • v. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw 2': een bedrijfsverzamelgebouw met maximaal 7 bedrijven uit ten hoogste milieucategorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • w. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen, tenzij anders door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven en met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' in geen geval een bedrijfswoning is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' 1 bedrijfswoning is toegestaan;
  • c. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m
 
6 m  
bedrijfsgebouwen   bestaand + 10%*   -   8 m
 
10 m  
kassen   bestaand + 10%   -   -   7 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation'
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
3 m



2 m  
licht- en reclamemasten   -   -   -   6 m  
bedrijfsinstallaties   -   -   -   12 m  
hoogspanningsmasten ten behoeve van een hoogspanningsverbinding   -   -   -   40 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

* tenzij anders doormiddel van een maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' of maximum bebouwingsprecentage is aangegeven

met dien verstande dat:

  • d. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf 3.1' aanvullend de volgende regels gelden:
    • 1. een werkplaats met een oppervlakte van ten hoogste 200 m2, een goothoogte van 3 m en een bouwhoogte van 6 m is toegestaan;
    • 2. de bouwhoogte van de bedrijfshal ten minste even hoog is als de bedrijfswoning;
    • 3. aan de noordoostgevel van de bedrijfswoning aansluitend een geluidscherm wordt opgericht welke reikt tot een hoogte van ten minste 2/3 van de hoogste verdieping van de woning en het scherm richting zuidoosten loopt met een lengte van ten minste 2,5 meter waarbij de diepte van de woning bij deze schermlengte maximaal 12,5 meter bedraagt.
  • e. ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' de volgende regels gelden:
    • 1. de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 4.400 m2;
    • 2. de goothoogte van de bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 4,4 m en de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 6,2 m;
    • 3. voldaan wordt aan de voorwaardelijk verplichting om binnen één jaar na start van de bouw de kassen op het perceel te slopen;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maten' in afwijking van het bepaalde onder d, de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde ten hoogste 3,25 m bedraagt;
  • g. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, de volgende regels gelden:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan, met uitzondering van bouwvlakken met de aanduidingen:
    • 1. 'specifieke vorm van bedrijf - bedrijfsverzamelgebouw'
    • 2. 'specifieke vorm van bedrijf - twee bedrijven' met dien verstande dat:
      • het aantal bedrijven ter plaatse van deze aanduiding ten hoogste 2 betreft:
      • in aanvulling daarop ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - metaalbewerkingsbedrijf 3.2' de milieucategorie van het tweede bedrijf, niet zijnde het metaalverwerkingsbedrijf uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten (of ieder ander bedrijf uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten) ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten bedraagt;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m²;
  • c. Bevi-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bevi';
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • g. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • h. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan.
  • i. lpg-vulpunten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt';
  • j. internetverkoop is toegestaan, mits ondergeschikt aan de hoofdfunctie.
  • k. de gronden en bebouwing op het perceel 's Gravendamseweg 30 mogen uitsluitend in gebruik genomen worden conform de bestemming bedrijf mits alle kassen op het perceel, conform de overeenkomst met de gemeente gesloopt zijn.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Afwijken van de Staat van Bedrijfsactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 15.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit één categorie hoger dan in lid 15.1 genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 15.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 15.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

15.5 Wijzigingsbevoegdheid
15.5.1 Ten behoeve van afgesplitste woningen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' ter plaatse van de bedrijfswoning wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming 'Wonen' is uitsluitend toegestaan ter plaatse van bestaande bedrijfswoning woningen;
  • b. het bedrijf waartoe de woning behoort behoud de bestemming 'Bedrijf' en de bedrijfsvoering dient conform deze bestemming uitgeoefend te worden;
  • c. het aantal woningen bedraagt niet meer dan het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting;
  • e. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • f. het aantal toegestane bedrijfswoningen bij het bedrijf waarvan de woning wordt afgesplitst, wordt verminderd met het aantal afgesplitste bedrijfswoningen;
  • g. de af te splitsen woning dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn.

Artikel 16 Bedrijf - Agrarisch aanverwant

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' aangewezen gronden zijn bestemd voor: 

  • a. aan het bollencomplex gerelateerde bedrijven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - groothandel agrarisch aanverwant': tevens een groothandel in bestrijdingsmiddelen en kunstmeststoffen uit categorie 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonbedrijf': tevens een loonbedrijf;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
  • e. de in tabel 16 .1 genoemde toegestane nevenfuncties;
  • f. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties.

Tabel 16 .1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie  
de verwerking en verkoop aan huis van hoofdzakelijk ter plaatse geproduceerde agrarische producten  
stalling van caravans, kampeerauto's en daarmee gelijk te stellen vervoermiddelen
voor recreatief gebruik in bestaande bebouwing (niet in kassen en geen stalling van voertuigen zoals oldtimers die regelmatig en frequent uit de stalling worden gehaald)  
kleinschalige dagrecreatieve activiteiten in de vorm van het inrichten en gebruiken
van ruimten voor doeleinden op het gebied van dagrecreatie, zoals voorlichtingsruimten, verkoopruimten  

16.2 Bouwregels
16.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. overigens geldt het volgende:
  max oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   bestaand + 10%   -   8 m   10 m  
kassen   bestaand + 10%   -   -   7 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
licht- en reclamemasten   -   -   -   6 m  
bedrijfsinstallaties   -   -   -   12 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • d. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

16.2.2 Voorwaardelijke verplichting sloop

Op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 3' mag maximaal 1.000 m2 bedrijfsbebouwing worden bijgebouwd mits:

  • a. voldaan wordt aan de voorwaardelijk verplichting om binnen één jaar na start van de bouw de rolkas op het perceel te slopen;
  • b. een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten;
  • c. watercompensatie ter grootte van 15% van de toegevoegde oppervlakte aan bebouwing wordt gerealiseerd tenzij na overleg met het Hoogheemraadschap van Rijnland is gebleken dat de watercompensatie anderszins kan worden ingevuld.

16.3 Afwijken van de bouwregels
16.3.1 Ten behoeve van vergroten oppervlaktemaat bedrijfsgebouwen en kassen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de op de verbeelding aangegeven begrenzing van een bouwvlak en het bepaalde in lid 16.2 onder c, om de maximum oppervlakte voor bedrijfsgebouwen en kassen te vergroten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de uitbreiding bedraagt ten hoogste 30% van de bestaande oppervlakte;
  • b. afwijking kan tevens worden verleend voor de bouw van 51 m2 aan schuurruimte en 446 m2 voor kassen op het perceel Loosterweg 57 met dien verstande dat afwijking niet wordt toegepast alvorens een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten met de Greenportontwikkelingsmaatschappij over een compensatiebijdrage voor het saneren van bedrijfsopstallen;
  • c. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bouwvlak
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat uitbreiding buiten het bouwvlak is toegestaan indien:
    • 1. de bebouwing noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering en aangetoond is dat de nieuwe bebouwing niet binnen het bouwvlak gerealiseerd kan worden, hetgeen blijkt uit het advies van een agrarisch deskundige;
    • 2. de uitbreiding binnen de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' plaatsvindt;
  • e. de landschappelijke kwaliteit dient niet significant te worden aangetast, hetgeen blijkt uit het advies van een landschapsdeskundige ;
  • f. de omliggende bedrijven mogen niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
  • g. de gronden met de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding – 3' komen niet in aanmerking voor toepassing van de afwijkingsbevoegdheid;
  • h. aangetoond dient te worden dat verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein niet mogelijk is.

16.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • b. het oppervlak van gronden in gebruik voor de bedrijfswoning inclusief bijbehorende erven en tuinen bedraagt ten hoogste 1.000 m².
  • c. Bevi-inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - bevi';
  • d. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • f. activiteiten uit kolom 1 van de onderdelen C en D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • g. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • h. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan.

16.5 Wijzigingsbevoegdheid
16.5.1 Ten behoeve van uitbreiding buiten het bestemmingsvlak en bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van uitbreiding van aan het bollencomplex gerelateerde bedrijven de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' inclusief het bijbehorende bouwvlak en de maximale inhoudsmaat van bedrijfsgebouwen en kassen uitbreiden ten koste van aangrenzende gronden met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2', 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3', 'Agrarisch - Bollenteelt - glastuinbouwconcentratiegebied' en/of 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering dit noodzakelijk maakt hetgeen blijkt uit het advies van een agrarisch deskundige; hiervan is in ieder geval sprake, indien de uitbreiding vanwege de milieuwetgeving is vereist;
  • b. aangetoond dient te worden dat het uit te breiden bedrijf geen mogelijkheden heeft om zich binnen het bestaande bouwvlak en/of bestaande bestemmingsvlak uit te breiden;
  • c. de uitbreiding dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
  • e. de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 1 van de bestemming die gewijzigd wordt, niet onevenredig worden aangetast, hetgeen blijkt uit het advies van een landschapsdeskundige ;
  • f. aangetoond dient te worden dat verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein niet mogelijk is;
  • g. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de bollengrondcompensatie;
  • h. vergroting van de inhoudsmaat van bedrijfsgebouwen is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 16.3.1.

16.5.2 Ten behoeve van afgesplitste woningen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' ter plaatse van de bedrijfswoning wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming 'Wonen' is uitsluitend toegestaan ter plaatse van bestaande bedrijfswoning woningen;
  • b. het bedrijf waartoe de woning behoort behoud de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch aanverwant' en de bedrijfsvoering dient conform deze bestemming uitgeoefend te worden;
  • c. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. het aantal toegestane bedrijfswoningen bij het bedrijf waarvan de woning wordt afgesplitst, wordt verminderd met het aantal afgesplitste bedrijfswoningen;
  • f. de af te splitsen woning dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn.

Artikel 17 Bedrijf - Agrarisch bedrijventerrein

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder b;
  • b. de uitoefening van een grondgebonden veehouderijbedrijf zoals genoemd in artikel 1 lid 1.10 onder h;
  • c. ter plaatse van de aanduiding ''specifieke vorm van bedrijf – opslag 3': tevens voor opslag en stalling van materialen ten behoeve van musea, verenigingen of andere culturele instellingen in de bestaande gebouwen;
  • d. behoud en versterking en herstel van de voorkomende natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden, waaronder afschermend groen;
  • e. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

17.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat kassen niet zijn toegestaan;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. overigens geldt het volgende:
  max. bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   7 m  
overig erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  

1 m
1 m
2 m  
silo's
- voedersilo's
- sleufsilo's  

12 m
1,5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   3 m  

17.3 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied glastuinbouw 4' te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen mogelijk in het kader van nieuwvestiging, hervestiging dan wel verplaatsing en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven;
  • b. er dient een inrichtingsplan te zijn waaruit ten minste het volgende moet blijken:
    • 1. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient voor waterbergingsdoeleinden te worden gereserveerd;
    • 2. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient landschappelijke inpassing worden gereserveerd;
    • 3. op welke wijze eventuele aantasting van natuur- en landschapswaarden wordt gecompenseerd;
    • 4. dat voldaan wordt aan de principes van de duurzaamheidsladder, artikel 2.1.5 lid 6 van de Verordening Ruimte zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland bij besluit van 30 juni 2014;
  • c. vooraf dient een onderzoek te zijn uitgevoerd naar de aanwezigheid van plant- en diersoorten die zijn beschermd bij of krachtens de Flora- en faunawet;
  • d. wijziging is alleen mogelijk indien geen sprake is van een toename van ammoniakdepositie binnen Natura 2000 als gevolg van de wijziging, dan wel met een toename van ammoniakemissie als gevolg van de wijziging geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

Artikel 18 Bedrijf - Agrarisch handels- en exportbedrijf

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Agrarisch handels- en exportbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. aan het bollencomplex verwante handels- en exportbedrijven;
  • b. de teelt van bollen bij wijze van neventak;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf': tevens een transportbedrijf uit categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - handel in zwembaden en toebehoren': tevens de handel in zwembaden en toebehoren;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': tevens parkeren ten behoeve van evenementen toelaatbaar op het evenemententerrein als bedoeld in artikel 73.3.2;
  • g. de in tabel 18.1 genoemde toegestane nevenfuncties;
  • h. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties.

Tabel 18.1 Nevenfuncties die bij recht zijn toegestaan

nevenfunctie  
de verwerking en verkoop aan huis van hoofdzakelijk ter plaatse geproduceerde agrarische producten  
stalling van caravans, kampeerauto's en daarmee gelijk te stellen vervoermiddelen
voor recreatief gebruik in bestaande bebouwing (niet in kassen en geen stalling van voertuigen zoals oldtimers die regelmatig en frequent uit de stalling worden gehaald )  
kleinschalige dagrecreatieve activiteiten in de vorm van het inrichten en gebruiken
van ruimten voor doeleinden op het gebied van dagrecreatie, zoals voorlichtingsruimten, verkoopruimten  

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. overigens geldt het volgende:
  max oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen   bestaand + 10%*   -   8 m   10 m  
kassen   bestaand + 10%   -   -   7 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
licht- en reclamemasten   -   -   -   6 m  
bedrijfsinstallaties   -   -   -   12 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

* tenzij anders doormiddel van een maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' is aangegeven.

  • d. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

18.2.1 Voorwaardelijke bepaling

De uitbreiding van gebouwen op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5' mag uitsluitend worden gerealiseerd indien voorafgaand aan de bouw een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de bollengrondcompensatie.

18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Ten behoeve van vergroten oppervlaktemaat bedrijfsgebouwen en kassen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de op de verbeelding aangegeven begrenzing van een bouwvlak en het bepaalde in lid 18.2 onder c, om de maximum oppervlakte voor bedrijfsgebouwen en kassen te vergroten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. uitbreiding dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering, hetgeen blijkt uit het advies van een agrarisch deskundige;
  • b. uitbreiding dient plaats te vinden binnen het bouwvlak
  • c. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat uitbreiding buiten het bouwvlak is toegestaan indien:
    • 1. is aangetoond dat de nieuwe bebouwing niet binnen het bouwvlak gerealiseerd kan worden;
    • 2. de uitbreiding binnen de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch handels- en exportbedrijf' plaatsvindt;
  • d. de landschappelijke kwaliteit dient niet significant te worden aangetast, hetgeen blijkt uit het advies van een landschapsdeskundige;
  • e. de omliggende bedrijven mogen niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
  • f. aangetoond dient te worden dat verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein niet mogelijk is.

18.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. per bouwvlak is ten hoogste 1 bedrijf toegestaan;
  • b. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan;
  • c. per bedrijf is kantoorvloeroppervlakte die meer bedraagt dan 50% van de bedrijfsvloeroppervlakte niet toegestaan; kantoorvloeroppervlakte van meer dan 400 m² per bedrijf is in geen geval toegestaan.

18.5 Wijzigingsbevoegdheid
18.5.1 Ten behoeve van uitbreiding buiten het bestemmingsvlak en bouwvlak

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van uitbreiding van handels- een exportbedrijven de bestemming 'Bedrijf - Agrarisch handels- en exportbedrijf' inclusief het bijbehorende bouwvlak en de maximale inhoudsmaat van bedrijfsgebouwen uitbreiden ten koste van aangrenzende gronden met de bestemming 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 2', 'Agrarisch - Bollenteelt - bollenzone 3', 'Agrarisch - Bollenteelt - glastuinbouwconcentratiegebied' en/of 'Agrarisch - Glastuinbouw - bollenzone 2', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen toelaatbaar, voor zover een doelmatige bedrijfsvoering van de hoofdactiviteit agrarisch handels- en exportbedrijf dit noodzakelijk maakt, hetgeen blijkt uit het advies van een agrarisch deskundige;
  • b. de initiatiefnemer dient aan te tonen dat het uit te breiden bedrijf geen mogelijkheden heeft om zich binnen het bestaande bouwvlak en/of bestaande bestemmingsvlak uit te breiden, hetgeen blijkt uit het advies van een agrarisch deskundige;
  • c. de uitbreiding dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • d. de omliggende bedrijven niet onevenredig in hun bedrijfsvoering worden beperkt;
  • e. de bestaande natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden zoals genoemd in lid 1 van de bestemming die gewijzigd wordt, niet onevenredig worden aangetast;
  • f. aangetoond dient te worden dat verplaatsing van het bedrijf naar een bedrijventerrein niet mogelijk is;
  • g. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de bollengrondcompensatie;
  • h. vergroting van de inhoudsmaat van bedrijfsgebouwen is uitsluitend toegestaan indien voldaan wordt aan de voorwaarden zoals opgenomen in lid 18.3.1.

18.5.2 Ten behoeve van afgesplitste woningen

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf - Handels- en exportbedrijf' ter plaatse van de bedrijfswoning wijzigen in de bestemming 'Wonen', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de bestemming 'Wonen' is uitsluitend toegestaan ter plaatse van bestaande bedrijfswoning woningen;
  • b. het bedrijf waartoe de woning behoort behoud de bestemming 'Bedrijf - handels- en exportbedrijf' en de bedrijfsvoering dient conform deze bestemming uitgeoefend te worden;
  • c. ten hoogste 1.000 m² van het te wijzigen bouwvlak wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen'en/of 'Tuin' en afgestemd op de bestaande inrichting;
  • d. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • e. het aantal toegestane bedrijfswoningen bij het bedrijf waarvan de woning wordt afgesplitst, wordt verminderd met het aantal afgesplitste bedrijfswoningen;
  • f. de af te splitsen woning dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn.

Artikel 19 Gemengd

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een grondgebonden veehouderij bij wijze van deeltijd hetgeen betekent dat de omvang van de activiteiten - gelet op het aantal dieren, hoeveelheid grond en/of inrichting - past bij minder dan een halve arbeidskracht, waarbij de bestaansmogelijkheden en continuïteit anderzins zijn verzekerd;
  • b. verblijfsrecreatie in de vorm van 3 recreatieve appartementen en 3 bed&breakfast eenheden;
  • c. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van het houden van vergaderingen en workshops;
  • d. horeca als ondersteunende functie ten behoeve van het bepaalde onder b en c;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, laad- en losvoorzieningen en toegangswegen.

19.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen en kuilvoerplaten;
  • c. het aantal bedrijfswoningen bedraagt 1 per bouwvlak tenzij anders door middel van een maatvoeringsaanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m   6 m  
bedrijfsgebouwen ten behoeve van overige functies   bestaand + 10%   -   8 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
silo's   -   -   -   10 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = niet van toepassing

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
19.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. ten behoeve van de ondersteunende horeca zoals bepaald in lid 19.1 onder d mag ten hoogste 100 m2 van de bestaande bebouwing in gebruik genomen worden;
  • b. ten behoeve van de ondersteunende horeca zoals bepaald in lid 19.1 onder d mag ten hoogste 100 m2 van de onbebouwde gronden in gebruik genomen worden voor een terras.

Artikel 20 Groen

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groen, water en voet- en fietspaden;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - uitkijkpunt': tevens een uitkijkpunt, ligweide, speelvoorzieningen, parkeren en toegangswegen.

20.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - uitkijkpunt' tevens 1 gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 9 m2 en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m ten behoeve van sanitaire voorzieningen toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat de bouwhoogte van een uitkijkpunt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - uitkijkpunt' ten hoogste 5 m bedraagt.

Artikel 21 Horeca

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. horecabedrijven uit ten hoogste categorie 1b van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2': tevens horeca uit categorie 2 van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

21.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (inclusief aan- en uitbouwen)   -   750 m³   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen bij de bedrijfswoning   50 m²   -   3 m
 
6 m  
bedrijfsgebouwen   -   -   6 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
vlaggenmasten   -   -   -   9 m  
licht- en reclamemasten   -   -   -   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
21.3 Afwijken van de gebruiksregels

Afwijken van de Staat van Horeca-activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 21.1 om horecabedrijven toe te laten in één categorie hoger dan in lid 21.1 genoemd, voor zover het betrokken horecabedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of de bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 21.1 genoemd.

Artikel 22 Kantoor

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Kantoor ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. kantoren;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

22.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen;
  • c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   -   -   6 m   10 m  
erf- of terreinafscheidingen:
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
-   -   -  

1 m
1 m
2 m  
vlaggenmasten   -   -   -   9 m  
licht- en reclamemasten   -   -   -   6 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. in afwijking van het bepaalde onder d, geldt ter plaatse van de aanduiding ' specifieke bouwaanduiding - kantoor' dat het maximum oppervlak aan bedrijfsgebouwen ten hoogste de bestaande oppervlakte vermeerderd met 10% daarvan bedraagt.

Artikel 23 Landgoed

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Landgoed' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, bescherming en beheer van het Landgoed Huys te Warmont;
  • b. instandhouding bosgebied;
  • c. behoud van de waarden van natuur en landschap;
  • d. bosbouwkundige en cultuurhistorische waarden;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

23.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming in de vorm van een kantine en opslagruimte worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1 m.

Artikel 24 Maatschappelijk - Jeugdzorg

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Jeugdzorg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een justitiële opvanginrichting;
  • b. niet justitiele jeugdzorg;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

24.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • d. overigens geldt het volgende:

  max. bouwhoogte  
bedrijfsgebouwen   11 m, tenzij anders aangegeven met de aanduiding 'maximum bouwhoogte'  
erf- of terreinafscheidingen   5 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   3 m  

 

Artikel 25 Maatschappelijk - Natuur

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. maatschappelijke voorzieningen die passen in een natuurlijke omgeving, met dien verstande dat:
    • 1. de beperkte bereikbaarheid van het gebied geen bezwaar oplevert voor het functioneren van de functie(s);
    • 2. dat er geen verkeerskundige bezwaren zijn verbonden aan de aanwezigheid van de functie voor de aan de westzijde van de Haarlemmertrekvaart gesitueerde weg. Hierbij dient de doorstroming, alsmede de voor de functie(s) benodigde parkeercapaciteit, gewaarborgd te zijn;
  • b. boomgaard en/of dierenweide;
  • c. met de daarbij behorende gebouwen, andere bouwwerken en andere werken.

25.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • c. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • d. overigens geldt het volgende
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud per bouwvlak   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoning (incl. aan- en uitbouwen en bijgebouwen)   -   750 m³   6 m   9 m  
bedrijfsgebouwen   -   -   3,5 m   8 m  
hooibergen en vogelspottorens   -   -   -   7 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   2 m  

- = Niet van toepassing.

  • e.  Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

Artikel 26 Molen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Molen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een molen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

26.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat de wieken en de omloop van een molen tot buiten het bouwvlak mogen reiken;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. overigens geldt het volgende:
  max. oppervlak per bouwvlak   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
bedrijfswoningen   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
bedrijfsgebouwen   bestaand   bestaand   bestaand   bestaand  
erf- of terreinafscheidingen:   -   -   -    
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
      1 m
1 m
2 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing.

  • e. Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

Artikel 27 Natuur

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden;
  • b. agrarisch medegebruik;
  • c. extensieve dagrecreatie ondergeschikt aan het bepaalde in lid a;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi': tevens een eendenkooi, mede ten behoeve van educatieve doeleinden;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'steiger': tevens steigers en waterrecreatie;
  • f. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, oeverbeschoeiingen, water en toegangs- en onderhoudspaden.

27.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'eendenkooi', waarbij het bestaande aantal, de bestaande oppervlakte en de bestaande goothoogte als maximum toelaatbaar worden aangehouden;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. op de gronden met de aanduiding 'steiger' gelden de volgende regels:
    • 1. per aangrenzende woning is ten hoogste 1 steiger toegestaan;
    • 2. de lengte en breedte van de steiger bedraagt ten hoogste respectievelijk 6 m en 1,5 m;
    • 3. de bouwhoogte van de steiger bedraagt ten hoogste de hoogte van het peil;
    • 4. de steiger overschrijdt de oeverlijn aan de landzijde met ten hoogste 0,5 m.

27.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 27.2 onder a, teneinde gebouwen ten behoeve van de bestemming toe te staan, onder de volgende voorwaarden:

  • a. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de oppervlakte per gebouw bedraagt ten hoogste 40 m²;
  • c. het gebouw is ten behoeve van educatieve doeleinden en/of een doelmatig beheer en onderhoud van de in lid 27.1 bedoelde gronden noodzakelijk;
  • d. van de afwijking kan slechts eenmalig gebruik gemaakt worden;
  • e. de natuurwaarden op het perceel en in de omgeving mogen niet onevenredig geschaad worden;
  • f. er dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid;
  • g. de verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
27.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Natuur' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen van een perceelontsluiting;
  • c. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het aanleggen van dijken of andere taluds en het vergraven of ontgraven van reeds aanwezige dijken of taluds;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • g. het aanleggen van boven- of ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • h. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.

27.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 27.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. ten behoeve van een bouwplan, zoals bedoeld onder 27.2 worden uitgevoerd;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

27.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 27.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel in voldoende mate worden gecompenseerd. Hiervoor moet advies worden ingewonnen bij een landschapsdeskundige.

Artikel 28 Recreatie - Dagrecreatie

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve voorzieningen;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - extensief agrarisch medegebruik': tevens extensief agrarisch medegebruik;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': het behoud van natuurwaarden;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water, wandel- en fietspaden en toegangswegen.

28.2 Bouwregels
28.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte aan gebouwen bedraagt ten hoogste 1.020 m², met dien verstande dat de goot- en bouwhoogte ten hoogte respectievelijk 3,5 m en 7 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • e. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • f. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
28.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
28.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.

28.3.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 28.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

28.3.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 28.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel in voldoende mate worden gecompenseerd. Hiervoor moet advies worden ingewonnen bij een landschapsdeskundige.

Artikel 29 Recreatie - Dagrecreatie - 1

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie -1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. dagrecreatieve functies;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, wandel- en fietspaden en toegangswegen.

29.2 Bouwregels
29.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' aangegeven oppervlak;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 15 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 30 Recreatie - Dagrecreatie - golfbaan

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - golfbaan' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een golfbaan;
  • b. extensieve dagrecreatie;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water, wandel- en fietspaden en toegangswegen.

30.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - clubhuis' is uitsluitend een verenigingsgebouw inclusief kantine, met een oppervlakte van ten hoogste 600 m² toegestaan;
  • c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op ten hoogste 3 schuilgelegenheden en ten hoogste 1 toiletgebouw, met dien verstande dat:
    • 1. de oppervlakte van een schuilgelegenheid ten hoogste 5 m² bedraagt, waarbij de oppervlaktemaat aan één zijde met ten hoogste 1 m overschreden mag worden door een luifel;
    • 2. de bouwhoogte van een schuilgelegenheid ten hoogste 3 m bedraagt;
    • 3. de oppervlakte van het toiletgebouw ten hoogste 9,5 m² bedraagt, waarbij de oppervlaktemaat aan één zijde met ten hoogste 1 m overschreden mag worden door een luifel;
    • 4. de bouwhoogte van het toiletgebouw ten hoogste 3 m bedraagt;
  • d. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • e. behoudens het bepaalde onder c, bedraagt de goothoogte van gebouwen ten hoogste 4,5 m tenzij anders door middel van de maatvoeringsaanduiding maximum goothoogte is aangegeven;
  • f. behoudens het bepaalde onder c, bedraagt de bouwhoogte van gebouwen ten hoogste 9 m tenzij anders door middel van de maatvoeringsaanduiding maximum bouwhoogte is aangegeven;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen bedraag ten hoogste 2 m;
  • h. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 1,5 m;
  • i. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 9 m.

 

Artikel 31 Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 1

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven inclusief zeilvereniging;
  • b. bedrijfsactiviteiten in de vorm van reparatie aan vaartuigen uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan': tevens stacaravans;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in landelijk gebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in landelijk gebied;
  • f. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals steigers, groen, parkeervoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

31.2 Bouwregels
31.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en kranen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal kranen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1;
  • c. het aantal speelvoorzieningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 3;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwvlak;
  • e. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • f. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste de bestaande inhoud;
  • g. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • h. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen in de vorm van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • i. de bouwhoogte van overige gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • j. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 15 m;
  • k. kolomzwenkkranen met een bouwhoogte van meer dan 3 m zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'kolomzwenkkraan' met dien verstande dat de zwenkarm van de kraan ook buiten de aanduiding is toegestaan;
  • l. de bouwhoogte van kolomzwenkkranen ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'kolomzwenkkraan' bedraagt ten hoogste 8 m;
  • m. de bouwhoogte van overige sport- en speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m;
  • n. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • o. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • p. in afwijking van het bepaalde onder a t/m o, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan' uitsluitend stacaravans toegestaan op de locaties conform de bestaande maten;
  • q. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
31.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' en 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' gelden de volgende regels:
    • 1. het aantal woonschepen per aanduiding bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
    • 2. het aanmeren van woonschepen anders dan genoemd in bijlage 4 is niet toegestaan;
    • 3. drijvende vlonders zijn niet toegestaan;
    • 4. per woonschip zijn ten hoogste 2 pleziervaartuigen toegestaan met dien verstande dat:
      • de doorvaart niet belemmerd mag worden;
      • de pleziervaartuigen in zijn geheel binnen een afstand van 5 m van de aanduiding specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' aangemeerd worden. Indien, als gevolg van belemmering van de doorvaart, het aanmeren van pleziervaartuigen uitsluitend parallel van de wal in zone B en C (zoals aangegeven in bijlage 3) mogelijk is, mag een afstand van 7 m aangehouden worden;
    • 5. pleziervaartuigen bij woonschepen zijn uitsluitend in de periode 1 april t/m 31 oktober toegestaan met dien verstande dat pleziervaartuigen bij woonschepen buiten de periode buiten 1 april t/m 31 oktober wel zijn toegestaan indien is aangetoond dat het pleziervaartuig noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van het woonschip;
  • b. Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'woonschip 1 t/m 22 6 7' gelden tevens de volgende regels:
    • 1. de hoogte van het woonschip bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat, indien de bestaande hoogte zoals opgenomen in bijlage 4 meer bedraagt dan 3 m, deze bestaande hoogte als maximaal aangehouden mag worden;
    • 2. de breedte en lengte van de uiterste bakmaat en de opbouwmaat van bestaande woonschepen en bijbehorende voorzieningen zoals opgenomen in het bijlage 4 mag niet worden overschreden.
  • c. het aantal woonschepen op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschip' bedraagt ten hoogste 10;
  • d. het aantal stacaravans op gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravan' bedraagt ten hoogste 9;

Artikel 32 Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 2

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in landelijk gebied;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'natuurwaarden': het behoud van natuurwaarden;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals steigers, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

32.2 Bouwregels
32.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwvlak;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 7 m;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

32.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonschepen per aanduiding bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
  • b. het aanmeren van woonschepen anders dan genoemd in bijlage 4 is niet toegestaan;
  • c. drijvende vlonders zijn niet toegestaan;
  • d. per woonschip zijn ten hoogste 2 pleziervaartuigen toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de doorvaart niet belemmerd mag worden;
    • 2. de pleziervaartuigen in zijn geheel binnen een afstand van 5 m van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' aangemeerd worden. Indien, als gevolg van belemmering van de doorvaart, het aanmeren van pleziervaartuigen uitsluitend parallel van de wal in zone B en C (zoals aangegeven in bijlage 3) mogelijk is, mag een afstand van 7 m aangehouden worden;
  • e. pleziervaartuigen bij woonschepen zijn uitsluitend in de periode 1 april t/m 31 oktober toegestaan met dien verstande dat pleziervaartuigen bij woonschepen buiten de periode buiten 1 april t/m 31 oktober wel zijn toegestaan indien is aangetoond dat het pleziervaartuig noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van het woonschip.

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'woonschip 1 t/m 22 6 7' gelden tevens de volgende regels:

  • f. de hoogte van het woonschip bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande hoogte zoals opgenomen in bijlage 4 meer bedraagt dan 3 m, deze bestaande hoogte als maximaal aangehouden mag worden;
  • g. de breedte en lengte van de uiterste bakmaat en de opbouwmaat van bestaande woonschepen en bijbehorende voorzieningen zoals opgenomen in het bijlage 4 mag niet worden overschreden.

32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
32.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de aanduiding 'natuurwaarden' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen of verharden van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • c. het aanleggen of aanbrengen van oeverbeschoeiingen, kaden en aanlegplaatsen;
  • d. het verwijderen, kappen of rooien van bomen of andere opgaande beplanting alsmede het verwijderen van oevervegetaties.

32.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 32.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

32.4.3 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 32.4.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast, dan wel in voldoende mate worden gecompenseerd. Hiervoor moet advies worden ingewonnen bij een landschapsdeskundige.

Artikel 33 Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 3

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven;
  • b. bedrijfsactiviteiten in de vorm van reparatie aan vaartuigen uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bed&breakfast': tevens verblijfsrecreatie in de vorm van een bed&breakfast;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in bebouwd gebied;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in bebouwd gebied;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens een burgerwoning;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals steigers, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.
33.2 Bouwregels

Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwvlak;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. het aantal burgerwoningen ter plaatse van de aanduiding 'wonen' bedraagt ten hoogste 1;
  • e. de inhoud van (bedrijfs)woningen bedraagt ten hoogste de bestaande inhoud;
  • f. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 8 m;
  • g. de bouwhoogte van bedrijfsinstallaties bedraagt ten hoogste 10 m;
  • h. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • i. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

33.3 Specifieke gebruiksregels

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' of 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonschepen per aanduiding bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
  • b. het aanmeren van woonschepen anders dan genoemd in bijlage 4 is niet toegestaan;
  • c. drijvende vlonders zijn niet toegestaan;
  • d. per woonschip zijn ten hoogste 2 pleziervaartuigen toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de doorvaart niet belemmerd mag worden;
    • 2. de pleziervaartuigen in zijn geheel binnen een afstand van 5 m van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' of 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied' aangemeerd worden. Indien, als gevolg van belemmering van de doorvaart, het aanmeren van pleziervaartuigen uitsluitend parallel van de wal in zone B en C (zoals aangegeven in bijlage 3) mogelijk is, mag een afstand van 7 m aangehouden worden;
  • e. pleziervaartuigen bij woonschepen zijn uitsluitend in de periode 1 april t/m 31 oktober toegestaan met dien verstande dat pleziervaartuigen bij woonschepen buiten de periode buiten 1 april t/m 31 oktober wel zijn toegestaan indien is aangetoond dat het pleziervaartuig noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van het woonschip.

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'woonschip 1 t/m 22 6 7' gelden tevens de volgende regels:

  • f. de hoogte van het woonschip bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande hoogte zoals opgenomen in bijlage 4 meer bedraagt dan 3 m, deze bestaande hoogte als maximaal aangehouden mag worden;
  • g. de breedte en lengte van de uiterste bakmaat en de opbouwmaat van bestaande woonschepen en bijbehorende voorzieningen zoals opgenomen in het bijlage 4 mag niet worden overschreden.

Artikel 34 Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 4

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein behorende bij de jachthaven;
  • c. de in Bijlage 7 opgenomen adresgebonden nevenfuncties;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

34.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • c. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 15 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

34.3 Specifieke gebruiksregels

Het aantal ligplaatsen bedraagt ten hoogste 200.

Artikel 35 Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 5

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - jachthaven 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een jachthaven;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals steigers, nutsvoorzieningen en water.

35.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend steigers ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

35.3 Specifieke gebruiksregels

Het aantal ligplaatsen bedraagt ten hoogste 32.

Artikel 36 Recreatie - Dagrecreatie - manege 1

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - manege 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

36.2 Bouwregels
36.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. de inhoud van bedrijfswoningen, exclusief bijgebouwen, bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • d. de oppervlakte van bij de bedrijfswoning behorende bijgebouwen bedraagt ten hoogste 50 m²;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogte de bestaande oppervlakte;
  • f. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 8 m;
  • g. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • h. de goothoogte van bedrijfswoningen, voor zover niet intern in de bedrijfsgebouwen gebouwd, bedraagt ten hoogste 6 m;
  • i. de bouwhoogte van bedrijfswoningen, voor zover niet intern in de bedrijfsgebouwen gebouwd, bedraagt ten hoogste 9 m;
  • j. de bouwhoogte van licht- en reclamemasten bedraagt ten hoogste 6 m;
  • k. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • l. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • m. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

36.3 Afwijken van de bouwregels
36.3.1 Oppervlakte bedrijfsgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 36.2.1 onder e teneinde de maximaal toegestane gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen te vergroten, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de vergroting mag maximaal 10% van de bestaande gezamenlijke oppervlakte bedragen;
  • b. in de nabijheid gelegen functies en waarden mogen niet in onevenredige mate in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden geschaad;
  • c. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 37 Recreatie - Dagrecreatie - manege 2

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - manege 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een manege;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

37.2 Bouwregels
37.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • f. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m.

Artikel 38 Recreatie - Dagrecreatie - sportveld

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - sportveld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. veldsporten;
  • b. kamperen ten behoeve van verenigingen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

38.2 Bouwregels
38.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum oppervlakte (m²)' aangegeven oppervlak;
  • e. de bouwhoogte van lichtmasten bedraagt ten hoogste 15 m;
  • f. de bouwhoogte van een antennemast ter plaatse van de bouwaanduiding 'antennemast' bedraagt ten hoogste 35 m;
  • g. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • h. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • i. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

38.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 38.1 ten behoeve van het toestaan van een educatieve, sociale, culturele en maatschappelijke functie(s), met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de functie(s) is (zijn) milieuplanologisch inpasbaar;
  • b. de functie(s) worden alleen overdag uitgevoerd, tenzij is aangetoond dat 's avonds wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • c. parkeren dient op eigen terrein en binnen het bouwvlak plaats te vinden;
  • d. nieuwbouw ten behoeve van de nevenfunctie is niet toegestaan;
  • e. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • f. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- en/of verkeersaantrekkende werking.

Artikel 39 Recreatie - Dagrecreatie - volkstuin 1

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Dagrecreatie - volkstuin 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. volkstuinen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

39.2 Bouwregels
39.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van schuren en kassen;
  • c. per volkstuin is ten hoogste 1 gebouw toegestaan;
  • d. de oppervlakte per gebouw bedraagt ten hoogste 5 m²;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 40 Recreatie - Verblijfsrecreatie - kampeerterrein

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - kampeerterrein  1 ' aangewezen gronden zijn bestemd voor een bedrijfsmatige exploitatie van:

  • a. een kampeerterrein met uitsluitend kampeermiddelen  verblijfsrecreatie in kampeermiddelen, stacaravans, recreatie-appartementen, recreatiewoningen en/of vergelijkbare recreatieve onderkomens met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geen kampeermiddelen' de bouw of plaatsing van recreatieve onderkomens niet is toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen 1' en de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen 2': tevens standplaatsen voor stacaravans;
  • c. botenopslag, ondergeschikt aan het verblijfsrecreatieve gebruik en uitsluitend ten behoeve van de verblijfsrecreanten van het betreffende verblijfsrecreatieve terrein';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - caravanterrein': tevens voor de plaatsing van caravans met bijbehorende dienst en beheergebouwen en voorzieningen ten behoeve van de watersport;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'horeca': tevens voor horeca uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'jachthaven': tevens voor een bij het kampeerterrein behorende jachthaven;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - jachthaven1': tevens voor een bij het kampeerterrein behorende jachthaven met 34 ligplaatsen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein': uitsluitend een parkeerterrein behorende bij de jachthaven/camping;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'zwembad': uitsluitend een zwembad;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - sport- en speelveld': uitsluitend een sport- en speelveld;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in bebouwd gebied;
  • l. centrale voorzieningen voor dienstverlening, beheer en onderhoud ten behoeve van de verblijfsrecreatie op hetzelfde terrein alsmede sanitaire voorzieningen voor gezamenlijk gebruik;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend groen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van Recreatie - dagrecreatieve activiteiten' - dagrecreatieve activiteiten;
  • o. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen waaronder een zwembad, water en toegangswegen.

40.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

40.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen en overkappingen voor centrale voorzieningen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a, zijn buiten het bouwvlak ten hoogste twee was- en/of toiletgebouwen toegestaan per kampeerterrein;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen voor centrale voorzieningen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwvlak;
  • d. buiten het bouwvlak mogen tevens worden gebouwd:
    • 1. stacaravans, recreatiewoningen en recreatieappartementen inclusief aan- en uitbouwen, uitsluitend voor de terreinen zoals aangegeven in 40.3.2 en met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
    • 2. vrijstaande bijgebouwen bij kampeermiddelen, stacaravans en recreatiewoningen;
  • e. de afstand tussen een stacaravan enerzijds en overige stacaravans, kampeermiddelen, recreatiewoningen, vergelijkbare recreatieve onderkomens en centrale voorzieningen anderzijds, bedraagt ten minste 3 m;
  • f. tevens zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan.
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen en recreatieve verblijfsobjecten' zijn geen gebouwen en recreatieve onderkomens toegestaan;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen kampeermiddelen' zijn geen standplaatsen voor kampeermiddelen toegestaan;
  • i. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • j. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

40.2.2 Maatvoeringen

Voorts gelden de volgende maatvoeringen:

gebouwen en bouwwerken   aantal   maximum oppervlak   maximum goot-
hoogte  
maximum bouw-
hoogte  
maximum inhoud  
centrale voorzieningen   -   zie 40.2.1   4 m   6 m   -  
was- en toiletgebouwen buiten het bouwvlak   zie 40.2.1   150 m2 per gebouw   4 m   6 m   -  
bedrijfswoningen   het bestaande aantal   -   4 m   10 m   750 m3  
stacaravans, inclusief aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen   zie 40.3.2   De gezamenlijke oppervlakte van een stacaravan, incl. aan- en uitbouwen, bedraagt ten hoogste 45% van de oppervlakte van de standplaats, met dien verstande dat in ieder geval een gezamenlijke oppervlakte van 45 m2 is toegestaan.

Daarnaast geldt het volgende:

De oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw bedraagt ten hoogste 9 m2.

De oppervlakte
van een stacaravan, incl. aan- en uitbouwen, bedraagt ten hoogste 60 m2.  
3,5 m   4 m voor stacaravans inclusief aan- en uitbouwen

3 m voor vrijstaande bijgebouwen  
-  
trekkershut   zie 40.3.2   30 m2   3,5 m   4 m   -  
recreatiewoningen ter plaatse van de aanduiding
specifieke vorm van recreatie - terrein 5
(de Horizon)  
zie 40.3.2   70m2, bijgebouwen niet meegerekend.

voor bijgebouwen geldt de bestaande oppervlakte als maximum  
bestaande goothoogte
m.u.v. bijgebouwendaarvoor geldt 3 m  
bestaande bouwhoogtem.u.v. bijgebouwen daarvoor geldt 4 m   -  
recreatiewoning, inclusief aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen op overige recreatieterreinen   zie 40.3.2   -   3,5 m   6 m   250 m3  
recreatie-
appartement  
zie 40.3.2   bestaande oppervlakte   bestaande goothoogte   bestaande bouwhoogte   -  
vrijstaande bijgebouwen bij kampeermiddelen   1 per standplaats   6 m2   -   3 m   -  
erf- of terrein-
afscheidingen  
-   -   -   1,5 m   -  
sport- en speelvoorzieningen, niet zijnde gebouwen   -   -   -   6 m   -  
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde   -   -   -   4 m   -  

40.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • c. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 10 m.

40.2.4 Bedrijfsgebouwen
  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 4 m;
  • b. de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen binnen het bouwvlak bedraagt ten hoogste 6 m;
  • c. de goothoogte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de bouwhoogte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 6 m;
  • e. de oppervlakte van gebouwen buiten het bouwvlak bedraagt ten hoogste 150 m² per gebouw.

40.2.5 sport- en speelvoorzieningen
  • a. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen in de vorm van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige sport- en speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m.

40.2.6 Bouwregels stacaravans en bijgebouwen bij stacaravans

de goothoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 3,5 m;

de bouwhoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 4 m;

de oppervlakte van stacaravans bedraagt ten hoogste 45 m² per stacaravan;

de bouwhoogte van bijgebouwen bij stacaravans bedraagt ten hoogste 3 m;

de oppervlakte van bijgebouwen bij stacaravans bedraagt ten hoogste 6 m² per standplaats;

per stacaravan is ten hoogste 1 bijgebouw toegestaan.

40.3 Specifieke gebruiksregels
40.3.1 Gebruiksregels met betrekking tot botenopslag

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  • a. botenopslag zoals opgenomen in lid 40.1 onder c is uitsluitend in de periode 1 oktober november  tot en met de 1e zaterdag in mei toegestaan.

40.3.2 Gebruiksregels voor verblijfsrecreatieve terreinen
  • a. met betrekking tot het gebruik van de verblijfsrecreatieve terreinen voor standplaatsen, stacaravans, recreatiewoningen en recreatie-appartementen geldt dat ter plaatse van de volgende aanduidingen de volgende aantallen zijn toegestaan:

verblijfsrecreatie-
terrein  
maximum aantal standplaatsen   waarvan maximum aantal stacaravans of vergelijkbare recreatieve onderkomens   waarvan maxmimum aantal recreatiewoningen   maximum aantal recreatie-
appartementen  
specifieke vorm van recreatie - terrein 1
(Hof van Eden)  
33 per ha *   57   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 2
(Spijkerboor)  
221   122   13   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 3
(De Boekhorst)  
40   40   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 4
('t Haasje)  
38   38   19   2 gebouwen;
ten hoogste 6 appartementen  
specifieke vorm van recreatie - terrein 5
(de Horizon)  
240   140   4   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 6
(Watersport van Schie)  
33 per ha *   5   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 7
(De Hoflee)  
33 per ha *   110   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 8
(De Wasbeek)  
33 per ha *   81   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 9
(Oosterwoud)  
33 per ha *   75   0   0  
spec0ifieke vorm van recreatie - terrein 10
(Rianto)  
33 per ha *   67   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 11
(De Duckdalf)  
33 per ha *   30   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 12
(Oase)  
33 per ha *   20   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 13
(Th.B.M. Vergeer)  
33 per ha *   30   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 14
(Kagerzoom)  
33 per ha *   52   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 15
(Zonnekamp)  
33 per ha *   49   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 16
(Warmond)  
33 per ha *   42   0   0  
specifieke vorm van recreatie - terrein 17
(de Dinsdagse Wetering)  
33 per ha *   14   0   0  

* indien het bestaande aantal standplaatsen groter is, geldt dat aantal als maximum

en voorts geldt voor het gebruik:

  • b. horecavoorzieningen zijn uitsluitend ondersteunend aan de verblijfsrecreatieve hoofdfunctie toegestaan en uit ten hoogste categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten.
    • 1. de afstand tussen horecavoorzieningen en de bestemming Wonen of Wonen - 1 dient ten minste 50 m te bedragen;

  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - dagrecreatieve activiteiten' zijn dagrecreatieve activiteiten toegestaan onder de voorwaarden dat:
    • 1. deze activiteiten alleen zijn toegestaan buiten het recreatieseizoen en alleen als nevenfunctie bij de hoofdfunctie verblijfsrecreatie;
    • 2. horeca-activiteiten, ondergeschikt zijn aan de dagrecreatieve activiteit;
    • 3. er voorzien wordt in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein;
    • 4. voldaan wordt aan de door de Veiligheidsregio Hollands Midden gestelde eisen.

40.3.3 Gebruiksregels met betrekking tot woonschepen

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonschepen per aanduiding bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
  • b. het aanmeren van woonschepen anders dan genoemd in bijlage 4 is niet toegestaan;
  • c. drijvende vlonders zijn niet toegestaan;
  • d. per woonschip zijn ten hoogste 2 pleziervaartuigen toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de doorvaart niet belemmerd mag worden;
    • 2. de pleziervaartuigen in zijn geheel binnen een afstand van 5 m van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' aangemeerd worden. Indien, als gevolg van belemmering van de doorvaart, het aanmeren van pleziervaartuigen uitsluitend parallel van de wal in zone B en C (zoals aangegeven in bijlage 3) mogelijk is, mag een afstand van 7 m aangehouden worden;
  • e. pleziervaartuigen bij woonschepen zijn uitsluitend in de periode 1 april t/m 31 oktober toegestaan met dien verstande dat pleziervaartuigen bij woonschepen buiten de periode buiten 1 april t/m 31 oktober wel zijn toegestaan indien is aangetoond dat het pleziervaartuig noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van het woonschip.

40.3.4 Gebruiksregels met betrekking tot woonschip 1 t/m 227

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'woonschip 1 t/m 2267' gelden tevens de volgende regels:

  • a. de hoogte van het woonschip bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande hoogte zoals opgenomen in bijlage 4 meer bedraagt dan 3 m, deze bestaande hoogte als maximaal aangehouden mag worden;
  • b. de breedte en lengte van de uiterste bakmaat en de opbouwmaat van bestaande woonschepen en bijbehorende voorzieningen zoals opgenomen in het bijlage 4 mag niet worden overschreden.

Ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen 1' en 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen 2' gelden de volgende regels:

op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen 1' zijn ten hoogste 240 standplaatsen voor kampeermiddelen of stacaravans toegestaan met dien verstande dat op ten hoogste 140 standplaatsen een stacaravan geplaatst mag worden;

op de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - kampeermiddelen 2' zijn ten hoogste 208 standplaatsen voor kampeermiddelen of stacaravans toegestaan met dien verstande dat op ten hoogste 122 standplaatsen een stacaravan geplaatst mag worden.

40.4 Afwijken van de gebruiksregels
40.4.1 Ten behoeve van recreatieve onderkomens

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 40.3.2:

  • a. ten behoeve van een toename van het aantal stacaravans, met dien verstande dat:
    • 1. het maximum aantal standplaatsen niet mag worden vergroot;
    • 2. de overige standplaatsen op het betreffende verblijfsrecreatieve terrein - zoals aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – terrein 1 tot en met 17'- , blijven voldoen aan het bepaalde in 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages dan wel wordt de bestaande afwijking ten opzichte van 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages niet vergroot;
    • 3. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid die op eigen terrein is of wordt gerealiseerd;
    • 4. bij toepassing van de afwijking wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de 'Parkeernota Teylingen 2014', met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, met deze nieuwe versie rekening wordt gehouden; hierbij kunnen voorschriften bij de afwijking worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein.
    • 5. toepassing van de afwijkingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige toename van de publieks- en verkeersaantrekkende werking, met dien verstande dat bij de de terreinen aangeduid met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 2' tot en met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 5' met een verkeerskundig rapport aangetoond dient te worden dat van een toename van de verkeersaantrekkende werking in het geheel geen sprake is;
    • 6. bij toepassing van de afwijking, dient bij een toename aan verhard oppervlak voorzien te worden in passende maatregelen voor watercompensatie;
    • 7. de toepassing van de afwijking, dient geen milieubelemmering te vormen voor omliggende functies;
    • 8. bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, dient aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de bereikbaarheid/ calamiteitenroutes van de hulpdiensten;
  • b. ten behoeve van een toename van het aantal recreatiewoningen, met dien verstande dat:
    • 1. het maximum aantal standplaatsen niet mag worden vergroot;
    • 2. ten hoogste 30 % van de bij de nieuwe recreatiewoning behorende standplaats door de nieuwe recreatiewoning met bijbehorende aan- en uitbouwen en vrijstaande bijgebouwen in beslag mag worden genomen;
    • 3. de overige standplaatsen op het betreffende verblijfsrecreatieve terrein - zoals aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – terrein 1 tot en met 17'- , blijven voldoen aan het bepaalde in 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages dan wel wordt de bestaande afwijking ten opzichte van 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages niet vergroot;
    • 4. ten hoogste 20 % van het aantal standplaatsen zoals vermeld in 40.3.2 benut mag worden voor recreatiewoningen;
    • 5. de oppervlakte van een nieuwe recreatiewoning ten hoogste 70 m2 bedraagt;
    • 6. de goothoogte van de recreatiewoning ten hoogste 3,0 m en de bouwhoogte ten hoogste 5 m bedraagt;
    • 7. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid die op eigen terrein is of wordt gerealiseerd;
    • 8. bij toepassing van de afwijking wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de 'Parkeernota Teylingen 2014', met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, met deze nieuwe versie rekening wordt gehouden; hierbij kunnen voorschriften bij de afwijking worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 9. toepassing van de afwijkingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige toename van de publieks- en verkeersaantrekkende werking, met dien verstande dat bij de de terreinen aangeduid met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 2' tot en met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 5' met een verkeerskundig rapport aangetoond dient te worden dat van een toename van de verkeersaantrekkende werking in het geheel geen sprake is;
    • 10. bij toepassing van de afwijking, dient bij een toename aan verhard oppervlak voorzien te worden in passende maatregelen voor watercompensatie;
    • 11. de toepassing van de afwijking, dient geen milieubelemmering te vormen voor omliggende functies;
    • 12. Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, dient aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de bereikbaarheid/ calamiteitenroutes van de hulpdiensten;
  • c. ten behoeve van een toename van het aantal standplaatsen voor het realiseren van standplaatsen voor kortdurende verblijfsrecreatie op relatief kleine standplaatsen zoals bij tentjes, campers en trekkershutjes, met dien verstande dat:
    • 1. het maximum aantal standplaatsen zoals genoemd in 40.3.2 met ten hoogste 10 % mag worden vergroot;
    • 2. tevens afgeweken mag worden van 40.2.1 onder d voor de bouw van trekkershutjes;
    • 3. de onderlinge afstand tussen het te plaatsen kampeermiddel of het te bouwen recreatieve onderkomen enerzijds en stacaravans, vergelijkbare recreatieve onderkomens, kampeermiddelen, recreatiewoningen en centrale voorzieningen anderzijds ten minste moet bedragen;
    • 4. de overige standplaatsen op het betreffende verblijfsrecreatieve terrein - zoals aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – terrein 1 tot en met 17'- , blijven voldoen aan het bepaalde in 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages dan wel wordt de bestaande afwijking ten opzichte van 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages niet vergroot;
    • 5. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid die op eigen terrein is of wordt gerealiseerd;
    • 6. bij toepassing van de afwijking wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de 'Parkeernota Teylingen 2014', met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, met deze nieuwe versie rekening wordt gehouden; hierbij kunnen voorschriften bij de afwijking worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 7. toepassing van de afwijkingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige toename van de publieks- en verkeersaantrekkende werking, met dien verstande dat bij de de terreinen aangeduid met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 2' tot en met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 5' met een verkeerskundig rapport aangetoond dient te worden dat van een toename van de verkeersaantrekkende werking in het geheel geen sprake is;
    • 8. de toepassing van de afwijking, dient geen milieubelemmering te vormen voor omliggende functies;
    • 9. bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, dient aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de bereikbaarheid/ calamiteitenroutes van de hulpdiensten;
  • d. toepassing van de afwijkingsbevoegdheden als genoemd onder a, b en c is uitsluitend mogelijk indien de beoogde ontwikkeling aan één of meer van de volgende voorwaarden met betrekking tot stikstof voldoet:
    • 1. de activiteiten zijn vergund zijn door middel van een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (of diens voorganger: de Natuurbeschermingswet 1998), dan wel;
    • 2. de activiteiten leiden niet tot een toename van stikstofdepositie, of de toename van stikstofdepositie leidt niet tot een overschrijding dan wel verdere overschrijding van de kritische depositiewaarden voor verzuringsgevoelige habitats binnen Natura 2000, dan wel;
    • 3. nog voldoende ontwikkelingsruimte binnen het segment 'onder grenswaarde' binnen het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) beschikbaar is voor de betreffende activiteiten, dan wel;
    • 4. nog voldoende ontwikkelingsruimte binnen het segment 'vrije ontwikkelingsruimte' (segment 2) binnen het PAS (Programmatische Aanpak Stikstof) beschikbaar is voor de betreffende activiteiten, dan wel.

40.4.2 Ten behoeve van nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 40.1 en dagrecreatief gebruik door anderen dan de recreanten die op het betreffende of de aangrenzende verblijfsrecreatieve terreinen verblijven, toestaan, met dien verstande dat:

  • a. uitsluitend de volgende vormen van dagreactief gebruik zijn toegestaan:
    • 1. het gebruik van de centrale voorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, zwembaden en vergelijkbare voorzieningen behorende bij het verblijfsrecreatieterrein
    • 2. georganiseerde dagrecreatieve activiteiten en arrangementen zoals het organiseren van excursies, workshops, natuur- en milieueducatie, rondleidingen en dagrecreatieve arrangementen ten behoeve van familie- en bedrijfsuitjes;
    • 3. het verhuren van kano, roei- of elektrische boten of fietsen;
    • 4. horeca-activiteiten voor zover ondergeschikt aan de dagrecreatieve activiteit;
  • b. de dagrecreatieve activiteiten uitsluitend als nevenfunctie bij de hoofdfunctie verblijfsrecreatie zijn toegestaan;
  • c. de bestaande bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven mogen niet onevenredig worden beperkt;
  • d. er mag geen sprake zijn van een onevenredige vergroting van de publieks- of verkeersaantrekkende werking;
  • e. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid die op eigen terrein is of wordt gerealiseerd;
  • f. bij toepassing van de afwijking wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de 'Parkeernota Teylingen 2014', met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, met deze nieuwe versie rekening wordt gehouden; hierbij kunnen voorschriften bij de afwijking worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • g. toepassing van de afwijkingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige toename van de publieks- en verkeersaantrekkende werking, met dien verstande dat bij de de terreinen aangeduid met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 2' tot en met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 5' met een verkeerskundig rapport aangetoond dient te worden dat van een toename van de verkeersaantrekkende werking in het geheel geen sprake is;
  • h. detailhandel is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie ten dienste van de nevenfunctie;
  • i. het gebruik van kantines, terrassen en dergelijke voor een horecafunctie is beperkt tot ondergeschikte horeca in maximaal categorie 1a van de Staat van Horeca-activiteiten;
  • j. de toepassing van de afwijking, dient geen milieubelemmering te vormen voor omliggende functies;
  • k. bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid, dient aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de bereikbaarheid/ calamiteitenroutes van de hulpdiensten.

40.5 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de realisering van groepsaccommodaties, met dien verstande dat:

  • a. per aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – terrein 1 t/m 17' is ten hoogste 1 groepsaccommodatie toegestaan;
  • b. de overige standplaatsen op het betreffende verblijfsrecreatieve terrein - zoals aangeduid met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie – terrein 1 tot en met 17'- , blijven voldoen aan het bepaalde in 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages dan wel wordt de bestaande afwijking ten opzichte van 40.2.2 met betrekking tot de maximale oppervlaktematen en bebouwingspercentages niet vergroot;
  • c. de onderlinge afstand tussen de groepsaccommodatie enerzijds en stacaravans, kampeermiddelen, recreatiewoningen, vergelijkbare recreatieve onderkomens en centrale voorzieningen anderzijds ten minste 3 m moet bedragen;
  • d. toepassing van de wijzigingsbevoegdheid mag niet leiden tot een onevenredige toename van de publieks- en verkeersaantrekkende werking, met dien verstande dat bij de de terreinen aangeduid met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 2' tot en met 'specifieke vorm van recreatie - terrein 5' met een verkeerskundig rapport aangetoond dient te worden dat van een toename van de verkeersaantrekkende werking in het geheel geen sprake is;
  • e. er is sprake van voldoende parkeergelegenheid die op eigen terrein is of wordt gerealiseerd;
  • f. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt beoordeeld of sprake is van voldoende parkeergelegenheid aan de hand van de normen die zijn neergelegd in de 'Parkeernota Teylingen 2014', met dien verstande dat indien gedurende de planperiode een nieuwe versie verschijnt, met deze nieuwe versie rekening wordt gehouden; hierbij kunnen voorschriften bij de afwijking worden opgenomen over het realiseren en in stand houden van parkeergelegenheid op eigen terrein;
  • g. bij toepassing van de wijziging, dient bij een toename aan verhard oppervlak voorzien te worden in passende maatregelen voor watercompensatie;
  • h. de toepassing van de wijziging, dient geen milieubelemmering te vormen voor omliggende functies;
  • i. bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid, dient aangetoond te worden dat voldaan wordt aan de bereikbaarheid/ calamiteitenroutes van de hulpdiensten;
  • j. de goot- en bouwhoogte niet meer dan 3 m respectievelijk 5 m mag bedragen;
  • k. de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – geen kampeermiddelen' mag niet worden gewijzigd

Artikel 41 Recreatie - Verblijfsrecreatie - kampeerterrein 2

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - kampeerterrein 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kampeerterrein met ten hoogste 40 standplaatsen voor kampeermiddelen of stacaravans;
  • b. botenopslag;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

41.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

41.2.1 Algemeen
  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de goothoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • e. de bouwhoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 4 m;
  • f. de oppervlakte van stacaravans bedraagt ten hoogste 45 m² per stacaravan;
  • g. bij een standplaats voor een stacaravan is een bijgebouw en een overkapping toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 4 m² per standplaats en een goot- en bouwhoogte van ten hoogste respectievelijk 2 m en 2,5 m;

41.2.2 Bedrijfswoningen
  • a. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;
  • b. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 750 m3;
  • c. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 10 m.

41.2.3 Bedrijfsgebouwen
  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de oppervlakte van bedrijfsgebouwen bedraagt ten hoogste de bestaande oppervlakte.

41.2.4 sport- en speelvoorzieningen
  • a. de bouwhoogte van sport- en speelvoorzieningen in de vorm van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • b. de bouwhoogte van overige sport- en speelvoorzieningen bedraagt ten hoogste 5 m.

41.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  • botenopslag zoals opgenomen in lid 41.1 onder b is uitsluitend in de periode 1 november tot en met 1 maart toegestaan.

Artikel 42 Recreatie - Verblijfsrecreatie - passantenhaven

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - passantenhaven' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een passantenhaven;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

42.2 Bouwregels
42.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 43 Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 1

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'steiger': tevens steigers;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

43.2 Bouwregels
43.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1;
  • d. de inhoud, goothoogte en bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste de bestaande inhoud, goothoogte en bouwhoogte;
  • e. bijgebouwen zijn niet toegestaan;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

 

43.3 Specifieke gebruiksregels

De gronden met de aanduiding 'steiger' mogen uitsluitend gebruikt worden voor lig- en aanlegplaatsen voor pleziervaartuigen ten behoeve van het verblijfsrecreatieve gebruik van de op het perceel aanwezige recreatiewoning.

Artikel 44 Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 2

44.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

44.2 Bouwregels
44.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • c. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • d. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • e. de bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 10 m;
  • f. het aantal recreatiewoningen en bijgebouwen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
  • g. de oppervlakte van recreatiewoningen exclusief bijgebouwen, bedraagt ten hoogste de bestaande oppervlakte, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak (m²)' de aangegeven oppervlakte is toegestaan;
  • h. de oppervlakte van bijgebouwen bij recreatiewoningen bedraag ten hoogste de bestaande oppervlakte;
  • i. de goothoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste de bestaande goothoogte;
  • j. de bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste de bestaande bouwhoogte;
  • k. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen bij recreatiewoningen bedraagt ten hoogste respectievelijk 3 m en 4 m;
  • l. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • m. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • n. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 45 Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 4

45.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. recreatiewoningen;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

45.2 Bouwregels
45.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • c. de oppervlakte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste de bestaande oppervlakte;
  • d. de goothoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 2,75 m;
  • e. bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • f. per recreatiewoning is ten hoogste 1 bijgebouw toegestaan, met dien verstande dat de oppervlakte ten hoogste 10 m² en de bouwhoogte ten hoogste 3 m bedraagt;
  • g. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 5 m.

45.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 45.2.1 onder c, teneinde de oppervlakte van zomerhuizen te vergroten, met inachtneming van de voorwaarde dat de oppervlakte per zomerhuis niet meer dan 45 m² mag bedragen.

Artikel 46 Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 5

46.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kampeerterrein inclusief standplaatsen voor stacaravans;
  • b. recreatiewoningen;
  • c. recreatieappartementen;
  • d. centrale voorzieningen in de vorm van douche- en toiletgelegenheden, een kantine, een opslagruimte en een winkel;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

46.2 Bouwregels
46.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het aantal gebouwen ten behoeve van recreatieappartementen bedraagt ten hoogste 2;
  • c. het aantal recreatieappartementen bedraagt ten hoogste 6;
  • d. de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van recreatieappartementen bedragen ten hoogste de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - geen kampeermiddelen' zijn geen standplaatsen voor kampeermiddelen toegestaan;
  • f. de goothoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • g. de bouwhoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 4 m;
  • h. de oppervlakte van stacaravans bedraagt ten hoogste 45 m² per stacaravan;
  • i. bij vaste standplaatsen zijn bijgebouwen en overkappingen toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 4 m² per standplaats en een goot- en bouwhoogte van ten hoogste respectievelijk 2 m en 2,5 m;
  • j. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • k. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.

46.2.2 Bedrijfswoningen
  • a. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • b. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 600 m³;
  • c. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • d. de bouwhoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 10 m.

46.2.3 Bedrijfsgebouwen
  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen en -overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en -overkappingen bedraagt ten hoogste 400 m².

46.2.4 Recreatiewoningen
  • a. het gezamenlijk aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 19;
  • b. de oppervlakte van recreatiewoningen bedraagt per recreatiewoning ten hoogste 250 m²;
  • c. de goothoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 6 m.

Artikel 47 Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 6

47.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - recreatiewoningen 6' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een kampeerterrein inclusief standplaatsen voor stacaravans;
  • b. recreatiewoningen;
  • c. centrale voorzieningen in de vorm van douche- en toiletgelegenheden, een kantine, werkplaatsen en opslagruimtes een winkel, een wasserette, een botenloods en een receptie;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

47.2 Bouwregels
47.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en overkappingen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 3,5 m;
  • c. de bouwhoogte van stacaravans bedraagt ten hoogste 4 m;
  • d. de oppervlakte van stacaravans bedraagt ten hoogste 45 m² per stacaravan;
  • e. bij vaste standplaatsen zijn bijgebouwen en overkappingen toegestaan, met een gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste 4 m² per standplaats en een goot- en bouwhoogte van ten hoogste respectievelijk 2 m en 2,5 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 4 m.

47.2.2 Bedrijfswoningen
  • a. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • b. de inhoud van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 600 m³;
  • c. de goothoogte van bedrijfswoningen bedraagt ten hoogste 6 m.

47.2.3 Bedrijfsgebouwen
  • a. de goothoogte van bedrijfsgebouwen en -overkappingen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen en -overkappingen bedraagt ten hoogste 825 m².

47.2.4 Recreatiewoningen
  • a. het gezamenlijk aantal recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 13;
  • b. de oppervlakte van recreatiewoningen bedraagt per recreatiewoning ten hoogste 250 m²;
  • c. de goothoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 3 m;
  • d. de bouwhoogte van recreatiewoningen bedraagt ten hoogste 6 m.

Artikel 48 Recreatie - Verblijfsrecreatie - scouting 1

48.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - scouting 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een scoutingterrein;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

48.2 Bouwregels
48.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan in de vorm van bergingen en sanitaire voorzieningen;
  • c. het aantal gebouwen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • e. de oppervlakte van gebouwen bedraagt per gebouw ten hoogste 40 m²;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

48.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de volgende regel:

  • a. kamperen in kampeermiddelen is toegestaan mits deze functie ondergeschikt is en blijft aan de hoofdfunctie.

Artikel 49 Recreatie - Verblijfsrecreatie - scouting 2

49.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - scouting 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een scoutingterrein;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, sport- en speelvoorzieningen, water en toegangswegen.

49.2 Bouwregels
49.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt per bouwperceel ten hoogste het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven bebouwingspercentage van het bouwvlak;
  • c. het aantal bedrijfswoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het bestaande aantal bedrijfswoningen;
  • d. goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • e. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • f. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daarvan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

49.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de regel dat kamperen in kampeermiddelen is toegestaan mits deze functie ondergeschikt is en blijft aan de hoofdfunctie.

Artikel 50 Recreatie - Verblijfsrecreatie - zeilschool

50.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie - zeilschool' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een zeilschool;
  • b. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

50.2 Bouwregels
50.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen bedraagt per bouwvlak ten hoogste het met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het bouwvlak;
  • c. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan;
  • d. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 4 m;
  • e. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 6 m;
  • f. de bouwhoogte van erf- of terreinafscheidingen bedraag ten hoogste 1,5 m;
  • g. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

 

50.3 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik geldt de regel dat kamperen in kampeermiddelen is toegestaan mits deze functie ondergeschikt is en blijft aan de hoofdfunctie.

Artikel 51 Tuin

51.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. water;
  • c. toegangswegen.

51.2 Bouwregels
51.2.1 Algemeen

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw en geen overkapping zijnde ten dienste van de 1 bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het denkbeeldige verlengde van) de voorgevel bedraagt ten hoogste 1 m;
  • c. de bouwhoogte van erfafscheidingen elders bedraagt ten hoogste 2 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

51.2.2 Specifieke bouwregels erkers
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 51.2.1 onder a is het toegestaan op deze gronden erkers te bouwen;
  • b. voor erkers aan de voorgevel van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte, gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste 1,5 m;
    • 2. de breedte van de erker bedraagt ten hoogste 50% van de breedte van de gevel;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m, hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de betreffende voorgevel;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van erkers gebouwd tegen gestapelde woningen ten hoogste de hoogte van de bovenste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m, hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de betreffende voorgevel;
    • 5. de afstand van de erker tot het betreffende openbaar toegankelijk gebied bedraagt ten minste 1,5 m;
  • c. voor erkers aan de zijgevel van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste 1,5 m;
    • 2. de breedte bedraagt ten hoogste 30% van de breedte van de zijgevel van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m, hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de betreffende zijgevel;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van erkers gebouwd tegen gestapelde woningen ten hoogste de hoogte van de bovenste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m, hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de betreffende zijgevel;
    • 5. de afstand van de erker tot het openbaar toegankelijk gebied bedraagt ten minste 1 m;
    • 6. de afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 1 m;
    • 7. de afstand tot de achtergevel van het hoofdgebouw bedraagt ten minste 0,5 m.

Artikel 52 Tuin 1

52.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. parkeren bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • c. perceelontsluitingen;
  • d. erkers ten behoeve van het wonen;
  • e. luifels ter plaatse van entree van hoofdgebouw;
  • f. nutsvoorzieningen.

52.2 Bouwregels
52.2.1 Algemene bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en géén overkappingen, worden gebouwd.

52.2.2 Specifieke bouwregels erkers
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 52.2.1 is het toegestaan op deze gronden erkers te bouwen;
  • b. voor erkers aan de voorgevel van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
    • 1. de diepte, gemeten vanuit de voorgevel van het hoofdgebouw, bedraagt ten hoogste 1,5 m;
    • 2. de breedte bedraagt ten hoogste 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
    • 3. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m; hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de betreffende voorgevel;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van erkers gebouwd tegen gestapelde woningen ten hoogste de hoogte van de bovenste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m; hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de betreffende voorgevel;
    • 5. de afstand van de erker tot het openbaar toegankelijk gebied bedraagt ten minste 1,5 m.

52.2.3 Specifieke bouwregels luifels ter plaatse van entree van het hoofdgebouw
  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 52.2.1 is het toegestaan op deze gronden luifels te bouwen;
  • b. de diepte van de luifel bedraagt maximaal 1,5 m;
  • c. de breedte van de luifel bedraagt ten hoogste de breedte van de deur(en) van de entree vermeerderd met 1 m;
  • d. de bouwhoogte van de luifel bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,3 m; hierbij mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan de aanwezige goothoogte van de gevel, waartegen de luifel wordt gebouwd;
  • e. de luifel wordt gebouwd tegen de gevel, waarin de entree is gelegen.

52.2.4 Bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 1 m;
  • b. in afwijking van sub a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen op het zijerf en achtererf ten hoogste 2 m;
  • c. in afwijking van sub a is het toegestaan om een erfafscheiding te bouwen, die is samengesteld uit kolommen met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m met daartussen een open constructie met een bouwhoogte van ten hoogste 1,25 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 53 Verkeer

53.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met ten hoogste 2 x 1 doorgaande rijstrook, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en fietspaden, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2x2' 2 x 2 doorgaande rijstroken zijn toegestaan;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag 1': een opslagterrein voor het weg- en waterbeheer daaronder begrepen de opslag van klein chemisch afval;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag 2': een opslagterrein voor het weg- en waterbeheer;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - vrachtwagenparkeerterrein': tevens een vrachtwagenparkeerterrein;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' uitsluitend antennemasten zijn toegestaan;
  • f. kruisingen met andere verkeersvormen;
  • g. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, reclame-uitingen en water.

53.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van bedrijf - opslag 1' en 'specifieke vorm van bedrijf - opslag 2', met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 6 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 9 m bedraagt;
    • 3. het aantal bedrijfswoningen per bouwperceel ten hoogste het bestaande aantal bedraagt;
    • 4. de oppervlakte aan gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - opslag 1' ten hoogste 20% van de oppervlakte van het aanduidingsvlak bedraagt;
  • b. het aantal antennemasten ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag niet toenemen;
  • c. de bouwhoogte van antennemasten ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' bedraagt ten hoogste 40 m;
  • d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 54 Verkeer - Railverkeer

54.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. spoorwegen en de daarbij behorende bermen, taluds en spoorwegovergangen;
  • b. kruisingen met andere verkeersvormen;
  • c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en toegangswegen.

54.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte ten hoogste 6 m bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte ten hoogste 10 m bedraagt;
  • b. bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de wegaanduiding of de verlichting, bedraagt ten hoogste 3 m.

Artikel 55 Water

55.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water ten behoeve van de waterhuishouding (peilvlakniveau);
  • b. verkeer te water;
  • c. recreatie te water;
  • d. ondergeschikt groen;
  • e. bruggen, ten behoeve van langzaam verkeer en/of bestemmingsverkeer;
  • f. duikers en steigers;
  • g. oeverbeschoeiingen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in bebouwd gebied.
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in bebouwd gebied.
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in landelijk gebied;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied': tevens ligplaatsen voor woonschepen en woonschepen liggend in landelijk gebied;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats boekhorsterweg': tevens ligplaatsen voor verblijfsrecreatieve woonschepen;
  • m. voorzieningen behorende bij woonschepen zoals opgenomen onder h t/m k;
  • n. evenementen zoals bedoeld in de Algemeen Plaatselijke Verordening Teylingen.

55.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

55.2.1 Algemeen
  • a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouw zijnde ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, anders dan ten behoeve van de verkeersregeling, de verlichting en bruggen, bedraagt ten hoogste 2 m.

55.2.2 Voorzieningen bij woonschepen

zie artikel 72, lid 72.7 t/m 72.10.

55.3 Specifieke gebruiksregel
55.3.1 Pleziervaartuigen

Ligplaatsen ten behoeve van pleziervaartuigen zijn niet toegestaan, met inachtneming van het bepaalde in artikel 55.3.2 en 55.3.3 en het bepaalde in artikel 72.5.

55.3.2 Woonschepen in het bebouwd en landelijk gebied

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied', 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied', specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' en 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonschepen per aanduiding bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van een maatvoeringaanduiding is aangegeven;
  • b. het aanmeren van woonschepen anders dan genoemd in bijlage 4 is niet toegestaan;
  • c. drijvende vlonders zijn niet toegestaan;
  • d. per woonschip zijn ten dienste van het woonschip ten hoogste 2 pleziervaartuigen toegestaan met dien verstande dat:
    • 1. de doorvaart niet belemmerd mag worden;
    • 2. de pleziervaartuigen in zijn geheel binnen een afstand van maximaal 5 m van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied', 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied', specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' aangemeerd worden;
    • 3. indien, als gevolg van belemmering van de doorvaart, het aanmeren van pleziervaartuigen uitsluitend parallel van de wal in zone B en C (zoals aangegeven in bijlage 3) mogelijk is, mag in afwijking van lid 2 een afstand van maximaal 7 m aangehouden worden;
    • 4. indien het pleziervaartuig een hoogte heeft van maximaal 1 meter, gemeten vanaf de waterlijn, mag in afwijking van lid 3 een afstand van maximaal 8 meter worden aangehouden;
    • 5. de denkbeeldige middellijn tussen twee woonschepen niet overschreden mag worden;
  • e. pleziervaartuigen bij woonschepen zijn uitsluitend in de periode 1 april t/m 31 oktober toegestaan met dien verstande dat pleziervaartuigen bij woonschepen buiten de periode buiten 1 april t/m 31 oktober wel zijn toegestaan indien is aangetoond dat het pleziervaartuig noodzakelijk is voor de bereikbaarheid van het woonschip.

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'woonschip 1 t/m 22 6 7' gelden tevens de volgende regels:

  • f. de hoogte van het woonschip bedraagt ten hoogste 3 m, met dien verstande dat:
    • 1. indien de bestaande hoogte zoals opgenomen in bijlage 4 meer bedraagt dan 3 m, deze bestaande hoogte als maximaal aangehouden mag worden;
  • g. de breedte en lengte van de uiterste bakmaat en de opbouwmaat van bestaande woonschepen en bijbehorende voorzieningen zoals opgenomen in het bijlage 4 mag niet worden overschreden.

55.3.3 Woonschepen aan de Boekhorsterweg

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen recreatie - woonschepenligplaats Boekhorsterweg' gelden de volgende regels:

  • a. het aantal recreatieve woonschepen per ligplaats bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van een maatvoeringaanduiding 'maximum aantal woonschepen' is aangegeven;
  • b. de lengte van het woonschip bedraagt ten hoogste 15 m;
  • c. de breedte van het woonschip bedraagt ten hoogste 4 m
  • d. de hoogte van het woonschip bedraagt ten hoogste 3 m
  • e. gangboorden, puntdaken, tweede verdiepingen en nieuwe dakterrassen zijn niet toegestaan;
  • f. hekwerken, omheiningen, balustrades, windschermen of soortgelijke objecten op het dak zijn niet toegestaan.

Artikel 56 Wonen

56.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning': tevens recreatiewoningen;
  • c. paardenweide/dierenweide;
  • d. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen, water en toegangswegen.

56.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ten dienste van de bestemming worden gebouwd;
  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing op erf- en terreinafscheidingen;
  • c. het aantal woningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste 1 tenzij anders door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven; op de gronden met de aanduiding 'erf' zijn geen zelfstandige woningen toegestaan maar uitsluitend aan- en uitbouwen van de aangrenzende woning, bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • d. in aanvulling op het bepaalde onder c, is een tweede woning ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend toegestaan als de twee woningen gestapeld zijn; 
  • e. het aantal recreatiewoningen per bouwvlak bedraagt ten hoogste het met de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' aangegeven aantal;
  • f. overigens geldt het volgende:

  max. oppervlak per bouwperceel   max. inhoud   max. goothoogte   max. bouwhoogte  
vrijstaande woningen, inclusief aan- en uitbouwen   -   750 m³, inclusief aan- en uitbouwen
tenzij met een maatvoeringsaanduiding anders is aangegeven  
6 m   10 m  
woningen, inclusief aan- en uitbouwen, op de gronden met een bebouwingspercentage   maximaal gelijk aan het bebouwings- percentage op de verbeelding   -   6 m   10 m  
woningen, inclusief aan- en uitbouwen, ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld'   -   de bestaande, gezamenlijke inhoud geldt als maximum inhoud voor de twee woningen samen   bestaand   bestaand  
overige woningen, inclusief aan- en uitbouwen   -   650 m³, bijgebouwen en overkappingen meegerekend   6 m   10 m  
bijgebouwen en overkappingen          
- bij vrijstaande woningen   50 m²   -   3 m   6 m  
- bij overige woningen   -   650 m³, hoofdgebouwen en aan- en uitbouwen meegerekend   3 m   6 m  
recreatiewoningen   bestaand   -   3 m   3,5 m  
erf- of terreinafscheidingen:   -   -   -    
- voor de voorgevel
- buiten bouwvlakken
- overige plaatsen  
      1,5 m
1,5 m
2 m  
overige bouwwerken, geen gebouw zijnde   -   -   -   3 m  

- = Niet van toepassing

  • g. in afwijking van het bepaalde onder e f, zijn ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - afwijkende maten' de volgende maten als ten hoogste toelaatbaar:
    • 1. gezamenlijke inhoud van bouwwerken binnen het bouwvlak: 850 m3;
    • 2. goothoogte woning: 6 m;
    • 3. bouwhoogte woning: 9 m;
    • 4. de gezamenlijk oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50% van het zijerf en achtererf met een maximum van 100 m²; hierbij dient ten minste 25 m² van het zij- en/of achtererf onbebouwd en onoverdekt te blijven;

met dien verstande dat voor overige maten het bepaalde onder e van toepassing is;

  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voormalig agrarische bebouwing':
    • 1. mogen geen nieuwe gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van ten hoogste één gebouw met een oppervlakte van ten hoogste 6 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 2,5 m;
    • 2. mogen bestaande gebouwen zowel in oppervlakte als in hoogte niet worden uitgebreid, met uitzondering van woningen die geen onderdeel uitmaken van een groter hoofdgebouw, waarvan de inhoud ten hoogste 750 m³ mag bedragen;
  • i. de afstand van vrijstaande woningen tot de zijdelingse perceelsgrens bedraagt ten minste 3 m;
  • j. in afwijking van het bepaalde onder e f , gelden ter plaatse van de aanduiding 'erf' de volgende maten als ten hoogste toelaatbaar:
    • 1. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen bedraagt per bouwperceel ten hoogste 50% van het bouwperceel, met een maximum van 60 m2 per bouwperceel;
    • 2. de maximale bouwhoogte van een bijgebouw bedraagt 3 m;
    • 3. de maximale bouwhoogte van een aan- of uitbouw bedraagt 4 m en:
      • is niet hoger dan 0,25 m boven de vloer van de eerste verdieping van de woning waar tegenaan wordt gebouwd;
      • is niet hoger dan de woning waar tegenaan wordt gebouwd;
    • 4. tenzij bijgebouwen in de zijdelingse perceelsgrens worden gebouwd, bedraagt de afstand van de bijgebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 1 m;
    • 5. met dien verstande dat voor overige maten het bepaalde onder e van toepassing is;
  • k. in afwijking van het bepaalde onder e f geldt ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 6' een maximaal toelaatbare inhoud van de woning van 900 m3 indien voldaan wordt aan de voorwaardelijk verplichting om voorafgaand aan de vergroting van de woning het voormalige bedrijfsgebouw binnen het bouwvlak en de kassen op het aangrenzende perceel te slopen;
  • l. in afwijking van het bepaalde onder f geldt ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - maten conform bestaand' alleen de maten conform bestaand zijn toegstaan,
  • m. voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:
    • 1. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw van de bedrijfswoning en op aan- en uitbouwen daaraan indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
    • 2. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
    • 3. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

56.3 Afwijken van de bouwregels
56.3.1 Ten behoeve van uitbreiding recreatiewoningen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 56.2 onder e f , teneinde uitbreiding van de oppervlakte voor een recreatiewoning toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de oppervlakte per recreatiewoning bedraagt ten hoogste 45 m²;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de binnen het bouwvlak aanwezige recreatiewoningen neemt niet toe;
  • c. het aantal recreatiewoningen binnen het bouwvlak neemt af.
56.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. een aan-huis-gebonden beroep en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten mogen uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalig bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde  bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
    • 3. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
    • 5. er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis.
    • 6. in afwijking van het bepaalde onder 2 mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen-1' het volledige bijgebouw gebruikt worden ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten.
    • 7. er mogen in geringe mate publieksaantrekkende beroepsactiviteiten plaatsvinden;
  • b. paardenbakken zijn niet toegestaan.
56.5 Afwijken van de gebruiksregels
56.5.1 Ten behoeve van paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 56.4 om paardenbakken toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. paardenbakken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan;
  • b. de afmeting van een paardenbak bedraagt ten hoogste 800 m²;
  • c. de afstand tussen de paardenbak en de bestemmingsvlakken van derden of agrarische bouwvlakken bedraagt ten minste 25 m;
  • d. lichtmasten zijn niet toegestaan;
  • e. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing.

56.5.2 Ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 56.1 om een bed & breakfast toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
  • b. per bouwperceel mogen ten hoogste 3 kamers met een maximum van 8 bedden worden gebruikt voor bed & breakfast, waarvan de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag bedragen;
  • c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij per kamer ten minste 1 parkeerplaats wordt gerealiseerd;
  • d. de bed & breakfast is milieuplanologisch inpasbaar.

56.6 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd gronden ter plaatse van de 'wetgevingszone - wijzigingsgebied glastuinbouw 5' te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de vestiging van gespecialiseerde glastuinbouwbedrijven, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. wijziging is alleen mogelijk in het kader van nieuwvestiging, hervestiging dan wel verplaatsing en uitbreiding van bestaande glastuinbouwbedrijven;
  • b. er dient een inrichtingsplan te zijn waaruit ten minste het volgende moet blijken:
    • 1. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient voor waterbergingsdoeleinden te worden gereserveerd;
    • 2. ten minste 10% van de oppervlakte van de in het plan begrepen gronden dient landschappelijke inpassing worden gereserveerd;
    • 3. op welke wijze eventuele aantasting van natuur- en landschapswaarden wordt gecompenseerd;
    • 4. dat voldaan wordt aan de principes van de duurzaamheidsladder, artikel 2.1.5 lid 6 van de Verordening Ruimte zoals vastgesteld door Provinciale Staten van Zuid-Holland bij besluit van 30 juni 2014;
  • c. vooraf dient een onderzoek te zijn uitgevoerd naar de aanwezigheid van plant- en diersoorten die zijn beschermd bij of krachtens de Flora- en faunawet;
  • d. wijziging is alleen mogelijk indien geen sprake is van een toename van ammoniakdepositie binnen Natura 2000 als gevolg van de wijziging, dan wel met een toename van ammoniakemissie als gevolg van de wijziging geen afbreuk wordt gedaan aan bestaande natuurwaarden.

Artikel 57 Wonen - 1

57.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen daaronder begrepen aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. het wonen in vrijstaande woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  • c. op de gronden met de aanduiding 'aaneengebouwd': uitsluitend aaneengebouwde woningen;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden': behoud van de cultuurhistorische waarden;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, tuinen en water.
57.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

57.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. hoofdgebouwen worden vrijstand van elkaar gebouwd, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' waar hoofdgebouwen aaneen worden gebouwd;
  • c. per bouwvlak is ten hoogste één woning toegestaan, tenzij met een maatvoeringsaanduiding anders is bepaald;
  • d. de inhoud van een woning inclusief aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste 750 m³;
  • e. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 10 m tenzij met de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders aangegeven;
  • f. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste 6 m tenzij met de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' anders aangegeven;
  • g. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met dakkapellen onder de voorwaarde, dat deze constructie minimaal 0,5 m onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak minimaal 0,5 m boven de goot is geplaatst;
  • h. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met een dakopbouw op een zadeldak onder de voorwaarde dat de dakhelling van deze zadeldak maximaal 30 graden bedraagt.

57.2.2 Erfbebouwing

Algemene regels

  • a. de oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste 50 m2, met dien verstande dat op de gronden met de aanduiding:
    • 1. 'specifieke bouwaanduiding - 7' ten hoogste 100 m2 aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is toegestaan;
    • 2. 'specifieke bouwaanduiding - 8' ten hoogste 150 m2 aan aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen is toegestaan;
  • b. de afstand van aan- en uitbouwen en bijgebouwen en overkappingen tot bouwperceelsgrenzen bedraagt ten minste 1 m;

Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen

  • c. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;
  • d. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • e. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;

Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

  • f. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan indien aan de volgende regels wordt voldaan:
    • 1. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden op ten minste 1 m afstand van het hoofdgebouw en op ten minste 1 m afstand van de erfbebouwing zoals bedoeld in lid 57.2.2 onderdelen c en d gebouwd;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen op of binnen een afstand van 2 m van de bouwperceelgrens ten hoogste 3 m indien ingevolge toepassing van het figuur D in artikel 1.136 nadelige verandering optreedt in de bezonningssituatie;
    • 5. de bouwhoogte van een overkapping bedraagt ten hoogste 3 m.

Bestaand bijgebouw

  • g. in afwijking van het bepaalde in lid 57.2.2 is ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' het bestaande bijgebouw toegestaan, met dien verstande dat:
  • h. voor de berekening van de oppervlakte als bedoeld onder a, de oppervlakte van het bestaand bijgebouw tevens wordt meegenomen;
  • i. het bijgebouw uitsluitend ten behoeve van wonen wordt gebruikt
  • j. deze bepaling niet van toepassing is op/voor herbouw van het bestaande bijgebouw.

57.2.3 Dakterrassen

Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de terinzagelegging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:

  • a. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
  • b. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
  • c. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

57.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. in afwijking van lid a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m;
  • c. in afwijking van sub b is het toegestaan om een erfafscheiding te bouwen, die is samengesteld uit kolommen met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 meter met daartussen een hekwerk bestaande uit open constructie met een bouwhoogte van ten hoogste 1,25 meter;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
57.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels;

  • a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 57.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor een aan-huis-gebonden beroep in gebruik te nemen;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan een beroep aan huis;
      • er mogen in geringe mate publieksaantrekkende beroepsactiviteiten plaatsvinden.
57.4 Voorwaardelijke bouwbepaling

57.4 Voorwaardelijke bouwbepaling

De bouw van 3 woningen op de gronden met de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' is uitsluitend toegestaan indien de cultuurhistorische waarde van het pand behouden blijft, een en ander in overleg met de gemeentelijke monumentencommissie.

57.5 Afwijken van de gebruiksregels
57.5.1 Ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 57.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in een woning met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  • b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen met een maximum van 50 m²;
  • d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  • e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  • f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid.

57.5.2 Ten behoeve van bed & breakfast

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 57.1 om een bed & breakfast toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. bed & breakfast is uitsluitend toegestaan in de woning;
  • b. per bouwperceel mogen ten hoogste 3 kamers met een maximum van 8 bedden worden gebruikt voor bed & breakfast, waarvan de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de woning mag bedragen;
  • c. parkeren dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij per kamer ten minste 1 parkeerplaats wordt gerealiseerd;
  • d. de bed & breakfast is milieuplanologisch inpasbaar.

Artikel 58 Leiding - Gas

58.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een aardgastransportleiding.

58.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 58.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

58.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 58.2 onder b. Deze omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen, de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de gasleiding.

58.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
58.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen/rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het permanent opslaan van goederen.

58.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 58.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels is verleend, zoals in lid 58.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

58.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 58.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de gasleiding.

Artikel 59 Leiding - Hoogspanningsverbinding 1

59.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor een hoogspanningsverbinding van ten hoogste 150 kV.

59.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 59.1 genoemde bestemming uitsluitend worden gebouwd:
    • 1. hoogspanningsmasten met een bouwhoogte van ten hoogste 40 m;
    • 2. overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

59.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 59.2 onder b, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de verbinding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de hoogspanningsverbinding.

59.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
59.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding 1' zonder of in afwijking van een schriftelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van hoogopgaande beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  • g. het aanleggen van onroerende objecten geen bebouwing zijnde zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

59.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 59.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels is verleend, zoals in lid 59.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

59.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 59.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de hoogspanningsverbinding.

 

Artikel 60 Leiding - Hoogspanning

60.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse hoogspanningsverbindingen met de daarbij behorende beschermingszone aan weerszijden uit het hart van de kabel.

60.2 Bouwregels

Voor het bouwen geldt dat in afwijking van het bepaalde bij de bestemmingen zoals bedoeld in artikel 60.1 niet mag worden gebouwd.

60.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 60.2 en toestaan dat in de andere daar voorkomende bestemming(en) gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, mits:

  • a. deze afwijkingsbevoegdheid wordt toegepast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - boren';
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbindingen als bedoeld in artikel 60.1;
  • c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

60.4 Specifieke gebruiksregels
60.4.1 Voorwaardelijke verplichting ligging kabel

Bij de aanleg van de hoogspanningsverbindingen zoals bedoeld in 60.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting ten aanzien van de ligging van de kabel en de wijze van aanleggen:

  • a. het hart van de kabel dient minimaal 3 m van de bestemmingsgrens te liggen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - boren' dient de aanleg van de hoogspanningsverbindingen verplicht door middel van een gestuurde boring plaats te vinden;
  • c. de kabel dient op een minimale diepte gelegen te zijn, waarbij per gebied de volgende minimale diepten gelden:
    • 1. algemeen geldt een minimale diepte van 1,2 m, gemeten ten opzichte van maaiveld;
    • 2. in afwijking van het bepaalde onder 1 geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - boren' een minimale diepte van 4 m geldt, gemeten ten opzichte van maaiveld;
    • 3. in afwijking van het bepaalde onder 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - in- en/of uittredepunt' dat de diepte minimaal 1,2 m moet zijn.

60.4.2 Voorwaardelijke verplichting flora en fauna

Gelijktijdig met de aanleg van de hoogspanningsverbindingen zoals bedoeld in 60.1, moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichtingen ten aanzien van flora en fauna:

  • a. de aanleg van de hoogspanningsverbindingen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van waarde - sectie 4' en 'specifieke vorm van waarde - sectie 6', dient buiten het broedseizoen van relevante algemene vogelsoorten uitgevoerd te worden, zodat schade aan algemene broedvogels wordt uitgesloten. De periode waarin gewerkt mag worden verschilt per sectie en is opgenomen in de onderstaande tabel;
  • b. in aanvulling op het bepaalde in sub a geldt voor de aanleg van de hoogspanningsverbindingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - sectie 4' dat de open sleuf in de overwinteringsperiode van de rugstreeppad uitgevoerd dient te worden, zodat voorkomen wordt dat exemplaren zich op de werklocatie bevinden. De periode waarin gewerkt mag worden is opgenomen in onderstaande tabel;

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2016TEY01038-VA01_0007.png"

  • c. direct vóór de aanleg van de hoogspanningsverbindingen wordt het tracé, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - in- en/of uittredepunt' en in de directe omgeving daarvan, gecontroleerd op de aanwezigheid van de rietorchis. Indien deze aanwezig zijn worden de exemplaren ruim uitgestoken en verplaatst naar een geschikte groeiplaats in de directe omgeving.

60.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
60.5.1 Verbod

In het belang van de hoogspanningsverbindingen als bedoeld in artikel 60.1 is het, behoudens het bepaalde in artikel 60.5.2, verboden op en in de in artikel 60.1 bedoelde gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het veranderen van het huidige maaiveldniveau door ontginnen, bodemverlagen of afgraven, dieper dan 1 m onder peil;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en/of bomen,
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. diepploegen, dieper dan 1 m onder peil;
  • e. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving aangegeven, en daarmee verband houdende constructies, dieper dan 1 m onder peil;
  • f. het aanleggen van watergangen of het vergraven, verruimen of dempen van reeds bestaande watergangen, dieper dan 1 m onder peil;
  • g. het aanbrengen van verhardingen;
  • h. het aanleggen van onroerende objecten geen bebouwing zijnde zoals lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair.

60.5.2 Uitzonderingen

Het verbod als bedoeld in artikel 60.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
  • d. plaatsvinden voordat de hoogspanningsverbindingen als bedoeld in artikel 60.1 worden aangelegd, of;
  • e. de uitvoering betreffen van het plan.

60.5.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in artikel 60.5.1 zijn slechts toelaatbaar, mits:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de hoogspanningsverbindingen als bedoeld in artikel 60.1;
  • b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder.

Artikel 61 Leiding - Riool

61.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een rioolleiding.

61.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 61.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

61.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 61.2 onder b. Deze omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de rioolleiding.

61.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
61.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Riool' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

61.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 61.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels is verleend, zoals in lid 61.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

61.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 61.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de rioolleiding.

Artikel 62 Leiding - Water

62.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor een waterleiding.

62.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 62.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

62.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 62.2 onder b. Deze omgevingsvergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding(en) door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de waterleiding.

62.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
62.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Leiding - Water' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • b. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  • c. het aanleggen van andere kabels en leidingen dan in de bestemmingsomschrijving is aangegeven, en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • d. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  • e. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  • f. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.

62.4.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van lid 62.4.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het afwijken van de bouwregels is verleend, zoals in lid 62.3 bedoeld;
  • b. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.

62.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 62.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien het leidingbelang daardoor niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de waterleiding.

Artikel 63 Waarde - Archeologie 1

63.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

63.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 63.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn ;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
      • het behoud van de archeologische resten in de bodem;
      • het doen van opgravingen;
      • het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in lid 63.2 onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht.

63.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
63.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met 0,5 m;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en aanleggen van drainage;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

63.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 63.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden, die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 63.2 in acht is genomen;
  • b. de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. werkzaamheden in de bodem betreffen tot een diepte van 30 cm onder het maaiveld.

63.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 63.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenaanleg een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

Artikel 64 Waarde - Archeologie 5

ter vervanging van Waarde - Archeologie 1

64.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 1 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

64.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 64.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn ;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
      • het behoud van de archeologische resten in de bodem;
      • het doen van opgravingen;
      • het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in lid 64.2 onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht óf het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 100  250 m²;
    • 3. artikel 64.2 c 2 is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3 “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6 Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.

64.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
64.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 1 5' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met 0,5 m;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en aanleggen van drainage;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

64.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 64.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden, die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 64.2 in acht is genomen;
  • b. de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. werkzaamheden in de bodem betreffen tot een diepte van 30 cm onder het maaiveld óf het gebied van de werken een omvang heeft, die kleiner is dan 100  250  m²;
  • f. artikel 64.3.2 e is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3 “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6 Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.

64.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 64.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenaanleg een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
64.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 1e lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. op de verbeelding de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1 5' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of van omvang te veranderen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is;
  • b. op gronden alsnog de aanduiding 'Waarde - Archeologie 1 5 ' te leggen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

 

Artikel 65 Waarde - Archeologie 6

ter vervanging van Waarde - Archeologie 2

65.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 2 6' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

65.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 65.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
      • het behoud van de archeologische resten in de bodem;
      • het doen van opgravingen;
      • het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in lid 65.2 onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 100  30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht óf het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 500 m²;
    • 3. artikel 64.3.2 e is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3  “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5  Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6  Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.
65.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
65.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 2 6 ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met 0,5 m;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en aanleggen van drainage;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

65.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 65.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden, die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 65.2 in acht is genomen;
  • b. de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. werkzaamheden in de bodem betreffen tot een diepte van 100  30 cm onder het maaiveld óf het gebied van de werken een omvang heeft, die kleiner is dan 500 m².

65.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 65.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenaanleg een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

65.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 1e lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. op de verbeelding de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2 6 ' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of van omvang te veranderen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is;
  • b. op gronden alsnog de aanduiding 'Waarde - Archeologie 2 6' te leggen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

 

Artikel 66 Waarde - Archeologie 7

ter vervanging van Waarde - Archeologie 3

66.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 3 7' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

66.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 66.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
      • het behoud van de archeologische resten in de bodem;
      • het doen van opgravingen;
      • het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in lid 66.2 onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 100 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht óf het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 500 m²;
    • 3. artikel 66.2 c 2 is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3 “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6 Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.
    • 4.
66.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
66.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologische verwachtingswaarde 3 7 ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met 0,5 m;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en aanleggen van drainage;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

66.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 66.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden, die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 66.2 in acht is genomen;
  • b. de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. werkzaamheden in de bodem betreffen tot een diepte van 30 100 cm onder het maaiveld óf het gebied van de werken een omvang heeft, die kleiner is dan 500 m²;
  • f. artikel 66.3.2 e is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3 “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6 Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.

66.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 66.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenaanleg een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

66.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 1e lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. op de verbeelding de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3 7 ' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of van omvang te veranderen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is;
  • b. op gronden alsnog de aanduiding 'Waarde - Archeologie 3 7 ' te leggen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

 

Artikel 67 Waarde - Archeologie 8

ter vervanging van Waarde - Archeologie 4

67.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie  4 8' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

67.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 67.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
  • b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek, zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
    • 2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het bouwen voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
      • het behoud van de archeologische resten in de bodem;
      • het doen van opgravingen;
      • het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in lid 67.2 onder b1 en b2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en/of waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. er geen grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder maaiveld en er geen hei- en schroefwerkzaamheden zullen worden verricht óf het te bouwen oppervlak een omvang heeft die kleiner is dan 1.000 m²;
    • 3. artikel 67.2 c 2 is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3 “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6 Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.
67.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
67.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 8 ' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ophogen van de bodem met 0,5 m;
  • b. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren en aanleggen van drainage;
  • c. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en het op een of ander wijze indrijven van voorwerpen;
  • d. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd;
  • f. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen;
  • g. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

67.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 67.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden, die:

  • a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 67.2 in acht is genomen;
  • b. de werken en/of werkzaamheden het gewone onderhoud betreffen, met inbegrip van onderhouds- en vervangingswerkzaamheden van bestaande bestratingen en beplantingen binnen bestaande tracés van kabels en leidingen;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
  • d. ten dienste van het archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • e. werkzaamheden in de bodem betreffen tot een diepte van 30 cm onder het maaiveld óf het gebied van de werken een omvang heeft, die kleiner is dan 1.000 m²;
  • f. artikel 67.3.2 e is niet van toepassing op de gronden met de volgende bestemmingen: Artikel 3 “Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 1”, artikel 4 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 2”, artikel 5 Agrarisch-Bollenteelt-bollenzone 3”, artikel 6 Agrarisch-Bollenteelt-glastuinbouwconcentratiegebied” en artikel 7 “Agrarisch –Bollenteelt-waardevolle graslanden”; hier geldt dat geen grondwerk wordt verricht dieper dan 70 cm onder maaiveld.

67.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 67.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden aan de hand van archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenaanleg een rapport heeft overgelegd van een archeologisch onderzoek zoals gesteld in de kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie, waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, dan wel anders dan met een archeologisch onderzoek, kan aantonen dat de grond zodanig is verstoord dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden voorschriften en beperkingen te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van de archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. het begeleiden van het bouwrijp maken en van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.

67.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen met toepassing van artikel 3.6 1e lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening, geheel of gedeeltelijk de verbeelding van het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. op de verbeelding de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4 8 ' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen of van omvang te veranderen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische bescherming of zorg nodig is;
  • b. op gronden alsnog de aanduiding 'Waarde - Archeologie 4 8 ' te leggen indien op basis van een definitief goedgekeurd archeologisch onderzoeksrapport blijkt, dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.

 

Artikel 68 Waarde - Beschermd dorpsgezicht

68.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in artikel 36 van de Monumentenwet 1988.

68.2 Bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande:

  • a. voorgevelrooilijnen;
  • b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  • c. de breedte en de indeling van de voorgevel van gebouwen;
  • d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  • e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

68.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van de instandhouding van de cultuurhistorische waarden naast de in de betreffende artikelen tevens nadere eisen te stellen aan:

  • a. de situering van bouwwerken;
  • b. de maximale bouwhoogte van bouwwerken;
  • c. de maximale omvang van bouwwerken;
  • d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van gebouwen;
  • e. de oriëntatie van bouwwerken.

De nadere eisen mogen worden gesteld voor zover deze noodzakelijk zijn ter waarborging van de ter plaatse aanwezige cultuurhistorische waarden. Alvorens overgaan tot het stellen van nadere eisen wordt de Monumentencommissie gehoord.

68.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaald in lid 68.2 betreffende:

  • a. voorgevelrooilijnen;
  • b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  • c. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
  • d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  • e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • f. er mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de ruimtelijke en functionele karakteristiek van het beschermde dorpsgezicht;
  • g. voor het afwijken wordt de gemeentelijke Monumentencommissie om advies gevraagd.

68.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
68.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. onroerende zaken, geen gebouwen zijnde, hieronder begrepen straten, wegen, pleinen, bomen, erfafscheidingen – niet zijnde bouwwerken – te wijzigen;
  • b. gronden met de bestemming 'Tuin' welke grenzen aan het openbaar gebied, te verharden;
  • c. de aanleg van verharding voor een fietspad.

68.5.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod zal bedoeld in lid 68.5.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

68.6 Voorwaarde voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 68.5.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waarden van het beschermde dorpsgezicht;
  • b. vooraf advies is ingewonnen bij de gemeentelijke Monumentencommissie.

Artikel 69 Waterstaat

69.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor waterstaatkundige voorzieningen.

69.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 69.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

69.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 69.2. Deze vergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterstaatkundige belang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de watergang.

Artikel 70 Waterstaat - Waterkering

70.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - mede bestemd voor de waterkering.

70.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  • a. op de gronden mogen ten behoeve van de in lid 70.1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

70.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 70.2. Deze vergunning wordt verleend, indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterkeringsbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad. Hiervoor is een schriftelijk advies nodig van de beheerder van de waterkering.

 

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 71 Antidubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 72 Algemene bouwregels

72.1 Overschrijding bouwgrenzen
  • a. De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden door:
    • 1. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, balkons, entreeportalen en veranda's, mits de overschrijding ten hoogste 1,5 m bedraagt;
    • 2. andere ondergeschikte onderdelen van gebouwen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1m bedraagt;
  • b. De bouw- en bestemmingsgrenzen mogen worden overschreden, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, door ondergeschikte bouwdelen, zoals dakoverstekken, gevelversieringen en funderingen, mits de overschrijding ten hoogste 1 m bedraagt.

72.2 Bestaande maten
  • a. Voor een bouwwerk, dat bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden en dat in het plan ingevolge de bestemming is toegelaten, maar waarvan de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen afwijken van de bouwregels van de betreffende bestemming, geldt dat:
    • 1. bestaande maten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
    • 2. bestaande maten, die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
  • b. Ingeval van herbouw is lid a onder 1 en 2 uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
  • c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voormalig agrarische bebouwing';
  • d. Op een bouwwerk als bedoeld onder lid a, is het Overgangsrecht bouwwerken als opgenomen in dit plan niet van toepassing.

72.3 Herbouw (bedrijfs)woningen

Algehele herbouw van (bedrijfs)woningen mag uitsluitend plaatsvinden op bestaande fundamenten van de (bedrijfs)woningen.

72.4 Ondergronds bouwen en aanleggen
72.4.1 Ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde

Het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen bepalingen, is toegestaan.

72.4.2 Ondergrondse bouwwerken

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken, gelden de volgende bepalingen, tenzij in de regels anders is opgenomen:

  • a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitende toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. de ondergrondse bouwhoogte van de ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 m beneden maaiveld;
  • c. bij het berekenen van de bebouwingspercentages, of van het maximaal te bebouwen oppervlak, wordt de oppervlakte van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking genomen;
  • d. bij het berekenen van de maximaal te bebouwing inhoud, wordt de inhoud van ondergrondse gebouwen (gedeeltelijk) gelegen buiten de buitenwerkse gevels mede in aanmerking genomen.

72.4.3 Afwijken voor ondergronds bouwen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 72.4.2 voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken met een ondergrondse bouwhoogte van maximaal 10 m onder maaiveld onder de voorwaarde dat de waterhuishouding niet ontoelaatbaar wordt verstoord.

72.5 Steigers ten behoeve van woningen

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van steigers, geen steigers ten behoeve van woonschepen zijnde, zijn ten behoeve van de aanwezige woning uitsluitend toegestaan op gronden met een van de volgende bestemmingen:

met dien verstande dat:

  • a. per bouwvlak ten hoogste 1 steiger voor het aanmeren van ten hoogste 2 pleziervaartuigen per bouwvlak met de bestemming Wonen is toegestaan, die overigens ook buiten het betreffende bouwvlak mag worden gebouwd;
  • b. per bouwvlak ten hoogste 1 steiger voor het aanmeren van ten hoogste 1 pleziervaartuig per bouwvlak voor alle overige bestemmingen is toegestaan, die overigens ook buiten het betreffende bouwvlak mag worden gebouwd;
  • c. de steiger gerealiseerd mag worden ten behoeve van de (bedrijfs-, recreatie)woning grenzend aan het water, of daarvan ten hoogste gescheiden door de bestemming Verkeer;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a, is voor bouwvlakken met de bestemming 'Wonen' waarbinnen meerdere woningen zijn toegestaan op basis van hoofdstuk 2, hetzelfde aantal steigers als woningen toegestaan;
  • e. in afwijking van het bepaalde onder a, geldt dat bestaande steigers in de vorm van de aanlegvoorziening ten behoeve van de pont tevens zijn toegestaan zonder dat deze gekoppeld zijn aan een bouwvlak;
  • f. de lengte en breedte van de steiger ten hoogste respectievelijk 6 m en 1,5 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van de steiger ten hoogste de hoogte van het peil bedraagt;
  • h. de steiger de oeverlijn aan de landzijde met ten hoogste 0,5 m overschrijdt;
  • i. steigers in de Haarlemmertrekvaart en de Leidsevaart niet zijn toegestaan met uitzondering van 1 steiger met een lengte van 6,5 meter en een breedte van 40 cm evenwijdig aan de oeverlijn ten behoeve van 1 pleziervaartuig op de gronden met de aanduiding 'steiger';
  • j. het bepaalde onder a t/m d niet van toepassing is op steigers ter plaatse van de jachthavens als bedoeld in de artikelen 31 tot en met 34 en artikel 40 en passantenhavens als bedoeld in artikel 42, met dien verstande dat steigers ten behoeve van nieuwe ligplaatsen uitsluitend zijn toegestaan indien voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
  • k. dit lid opgenomen regels geen betrekking hebben op steigers ten behoeve van woonschepen, waarvoor de regeling is opgenomen in lid 72.7 t/m 72.9 72.9;
  • l. steigers uitsluitend zijn toegestaan als de landschaps- en natuurwaarden in de vorm van rietkragen niet onevenredig worden aangetast.
72.6 Steigers ten behoeve van percelen

Ten behoeve van de bereikbaarheid over water van percelen, voor zover voorzien van één of meer van de bestemmingen zoals opgenomen in bovenstaande regels, zijn steigers uitsluitend toegestaan met inachtname van het volgende:

  • a. de steiger dient bij de bedoelde gronden evenwijdig aan de oever gebouwd te worden;
  • b. de lengte en breedte van de steiger mogen niet meer bedragen dan 6 m x 1,5 m;
  • c. de maximale bouwhoogte van de steiger mag niet meer bedragen dan het peil;
  • d. de steiger mag de oeverlijn niet meer dan 0,5 m overschrijden.
72.7 Bouwregels voor gronden aansluitend aan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied' en 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied'

In de bestemming grenzend aan de bestemming 'Water' grenzend aan met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied', specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' en de overige bestemmingen gelegen in zone A en B zoals opgenomen in bijlage 3 gelden de volgende bouwregels:

72.7.1 Bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken geen gebouwen zijnde (niet zijnde erfafscheidingen en windschermen)
  • a. bijgebouwen, overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan in zone A en B zoals opgenomen in bijlage 3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 3 m;
  • c. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 30 m², met dien verstande dat ten hoogste 50% van de gronden en steigers behorende bij het woonschip en gelegen in zone A en B bebouwd mag worden;
  • d. bijgebouwen overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen in de erfgrens dan wel op ten minste 1 m van de erfgrens gebouwd te worden;
  • e. de afstand van tot de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied' of specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' bedraagt ten minste 1 m.

72.7.2 Erfafscheiding en windschermen
  • a. erfafscheidingen en windschermen zijn uitsluitend toegestaan in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 2 m.

72.7.3 Steigers

Steigers zijn uitsluitend toegestaan in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3, met dien verstande dat:

  • a. in zone C zoals opgenomen in bijlage 3 de steiger binnen 3 m vanaf de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied' of specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' gerealiseerd dient te worden;
  • b. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de steiger binnen 3 m vanaf de zijgevelrooilijn gerealiseerd dient te worden;
  • c. in zone B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de denkbeeldige middellijn tussen 2 woonschepen ten minste 1 m bedraagt;
  • d. in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de oppervlakte ten hoogste 100% van de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied' of specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied' bedraagt;
  • e. in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tussen de oeverlijn en het woonschip niet mag toenemen;

72.7.4 Verhardingen ten behoeve van het woonschip

Verhardingen ten behoeve van woonschepen zijn uitsluitend toegestaan in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3.

72.8 Bouwregels voor gronden aansluitend aan de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' en 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied'

In de bestemming grenzend aan de bestemming 'Water' met de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' en 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' en de overige bestemmingen gelegen in zone A en B zoals opgenomen in bijlage 3 gelden de volgende bouwregels:

72.8.1 Bijgebouwen, overkappingen
  • bijgebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan.

72.8.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde (niet zijnde erfafscheidingen en windschermen)
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn uitsluitend toegestaan in zone A zoals opgenomen in bijlage 3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 1 m;
  • c. de oppervlakte bedraagt ten hoogste 12 m²;
  • d. de afstand van tot de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' bedraagt ten minste 1 m;

met dien verstande dat:

  • e. de bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen 4 m vanaf de oeverlijn gerealiseerd dienen te worden.

72.8.3 Erfafscheiding en windschermen
  • a. erfafscheidingen en windschermen zijn uitsluitend toegestaan op de begane grond van het woonschip en in zone A zoals opgenomen in bijlage 3;
  • b. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 1,5 m;

met dien verstande dat:

  • c. de erfafscheidingen en windschermen binnen 4 m vanaf de oeverlijn gerealiseerd dienen te worden.

72.8.4 Steigers

Steigers zijn uitsluitend toegestaan in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3; met dien verstande dat:

  • a. in zone C zoals opgenomen in bijlage 3 de steiger binnen 3 m vanaf de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' gerealiseerd dient te worden;
  • b. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de steiger binnen 3 m vanaf de zijgevelrooilijn gerealiseerd dient te worden;
  • c. in zone B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de denkbeeldige middellijn tussen 2 woonschepen ten minste 1 m bedraagt;
  • d. in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de oppervlakte ten hoogste 100% van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' bedraagt;
  • e. in zone A, B en C, zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tussen de oeverlijn en het woonschip niet mag toenemen;

72.8.5 Verhardingen ten behoeve van het woonschip
  • a. verhardingen ten behoeve van woonschepen zijn uitsluitend toegestaan in zone A en B zoals opgenomen in bijlage 3;
  • b. de breedte van de verharding bedraagt ten hoogste 4 m gemeten vanaf de oeverlijn;

met dien verstande dat:

  • c. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de zijgevelrooilijn ten hoogte 3 m bedraagt;
  • d. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de denkbeeldige middellijn tussen 2 woonschepen ten minste 1 m bedraagt.

72.9 Bouwregels ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats boekhorsterweg'

72.9.1 Bijgebouwen, overkappingen
  • a. de oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bij/per woonschip bedraagt ten hoogste 12 m²;
  • b. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bij/per woonschip bedraagt ten hoogste 2,5 m;
  • c. de bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen bij/per woonschip bedraagt ten hoogste 3 m.

72.9.2 Terreinafscheidingen en overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de hoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. de hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde bedraagt ten hoogste 4 m.

72.9.3 Steigers

Steigers zijn uitsluitend toegestaan in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3; met dien

verstande dat:

  • a. in zone C zoals opgenomen in bijlage 3 de steiger binnen 3 m vanaf de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' gerealiseerd dient te worden;
  • b. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de steiger binnen 3 m vanaf de zijgevelrooilijn gerealiseerd dient te worden;
  • c. in zone B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de denkbeeldige middellijn tussen 2 woonschepen ten minste 1 m bedraagt;
  • d. in zone A, B en C zoals opgenomen in bijlage 3 de oppervlakte ten hoogste 100% van gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied' of 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' bedraagt;
  • e. in zone A, B en C, zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tussen de oeverlijn en het woonschip niet mag toenemen.

72.9.4 Verhardingen ten behoeve van het woonschip
  • a. verhardingen ten behoeve van woonschepen zijn uitsluitend toegestaan in zone A en B zoals opgenomen in bijlage 3;
  • b. de breedte van de verharding bedraagt ten hoogste 4 m gemeten vanaf de oeverlijn;

met dien verstande dat:

  • c. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de zijgevelrooilijn ten hoogte 3 m bedraagt;
  • d. in zone B zoals opgenomen in bijlage 3 de afstand tot de denkbeeldige middellijn tussen 2 woonschepen ten minste 1 m bedraagt.

72.10 Bouwregels ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'bijgebouwen en overkappingen toegestaan'

Ter plaatse van de specifieke bouwaanduiding 'bijgebouwen en overkappingen toegestaan' gelden de volgende bouwregels:

  • a. op deze gronden zijn uitsluitend bijgebouwen en overkappingen toegestaan;
  • b. de oppervlakte van bijgebouwen en overkappingen bij/per woonschip bedraagt ten hoogste 12 m²;
  • c. de goothoogte van bijgebouwen en overkappingen bij/per woonschip bedraagt ten hoogste 2,5 m.

72.11 Oeververbindingen

Buiten bouwvlakken mogen, zo nodig in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, uitsluitend oeververbindingen worden gebouwd indien zulks plaatsvindt ter plaatse van:

  • a. wegen op gronden met de bestemming 'Verkeer';
  • b. tijdelijke bouwwegen;
  • c. fiets- en of wandelpaden die op de verbeelding zijn aangegeven of gerealiseerd kunnen worden door middel van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden;
  • d. volwaardige of reëele agrarische bedrijven;
  • e. reeds aanwezige oeververbindingen (ter vervanging, herstel of verbetering).

72.12 Dakterrassen bij woonschepen

Dakterrassen bij woonschepen zijn niet toegestaan met uitzondering van legaal tot stand gekomen dakterrassen zoals aanwezig op het moment van ter inzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan.

Artikel 73 Algemene gebruiksregels

73.1 Algemeen
  • a. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning, niet zijnde een afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
  • b. Het gebruik van bedrijfswoningen, woningen en/of wooneenheden anders dan voor één huishouden is niet toegestaan.
  • c. Het gebruik van recreatiewoningen, recreatieappartementen, stacaravans, kampeermiddelen of vergelijkbare recreatieve onderkomens voor permanente bewoning is niet toegestaan;
  • d. Kamerverhuur is niet toegestaan; tenzij een aanduiding 'bed & breakfast' is toegekend of met afwijking een bed & breakfast is toegestaan;
  • e. Prostitutiebedrijven zijn niet toegestaan;
  • f. permanente bewoning van woonschepen ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied', 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied en 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats Boekhorsterweg' is niet toegestaan.
  • g. Het gebruik van gronden met de bestemming 'Water' grenzend aan gronden met de aanduidingen:
    • 1. 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied';
    • 2. 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied';
    • 3. 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied';
    • 4. 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied' ;
    • 5. 'specifieke vorm van wonen recreatie - woonschepenligplaats boekhorsterweg';

en gronden met overige bestemmingen gelegen in zone A en B zoals opgenomen in bijlage 3 mogen, in aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 2, tevens in gebruik genomen worden ten behoeve van het gebruik behorende bij het woonschip.

73.2 Permanente bewoning

In afwijking van het bepaalde in lid 73.1 onder b, geldt voor recreatieve onderkomens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - terrein 7' (De Hoflee) het volgende:

  • a. uitsluitend een natuurlijke persoon met een persoonsgebonden gedoogbeschikking of persoonsgebonden omgevingsvergunning voor het permanent mogen bewonen ter plaatse van een specifiek perceel zoals met datum van de beschikking is opgenomen in Bijlage 8 en die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan het recreatief onderkomen zoals opgenomen in Bijlage 8 permanent bewoont, mag de permanente bewoning van het recreatief onderkomen op het specifieke perceel voortzetten;
  • b. op het moment dat de permanente bewoning als bedoeld onder sub a door een natuurlijke persoon met een persoonsgebonden gedoogbeschikking of persoonsgebonden omgevingsvergunning voor het specifieke perceel zoals met nummer en datum van de beschikking is opgenomen in Bijlage 8, op het specifieke perceel als opgenomen in Bijlage 8 wordt beëindigd, of langer dan een half jaar wordt onderbroken of de hoofdbewoner zich uit de Basisregistratie Personen heeft uitgeschreven, is permanente bewoning in het betreffende recreatief onderkomen daarna niet langer toegestaan.
73.3 Evenementen
73.3.1 Evenemententerrein 1

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 1' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar zijn ten hoogste 2 evenementen toegestaan waarvan de kindervakantieweek (1 evenement);
  • b. de maximale duur van de kindervakantieweek bedraagt 4 dagen, exclusief op- en afbouwen;
  • c. de maximale duur van het andere evenement bedraagt 1 dag;
  • d. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.2 Evenemententerrein 2

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 2' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar zijn ten hoogste 6 evenementen toegestaan;
  • b. de maximale duur per evenement bedraagt 4 dagen, inclusief op- en afbouwen;
  • c. per evenementendag zijn ten hoogste 1000 bezoekers toegelaten, met dien verstande dat voor 3 van de 6 toegestane evenementen een maximum bezoekersaantal van 500 bezoekers per evenementendag geldt;
  • d. uitsluitend zijn evenementen toegestaan passend bij de cultuurhistorische aard en waarden van de kasteelruïne en/of de Duin- en Bollenstreek;
  • e. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.3 Evenemententerrein 3

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 3' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar zijn ten hoogste 3 evenementen toegestaan waarvan de sinterklaasintocht (1 evenement) en het tonknuppelen (1 evenement);
  • b. de maximale duur per evenement bedraagt 1 dag, inclusief op- en afbouwen;
  • c. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.4 Evenemententerrein 4

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 4' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar zijn ten hoogste 2 evenementen toegestaan waarvan het buitentheater (1 evenement);
  • b. de maximale duur per evenement bedraagt 1 dag, inclusief op- en afbouwen;
  • c. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.5 Evenemententerrein 5

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 5' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar zijn ten hoogste toegestaan:
    • 1. 1 evenement (kerstloop) met een maximale duur van 1 dag;
    • 2. 1 evenement (voetbalvakantieweek) met een maximale duur van 5 dagen, exclusief op- en afbouwen;
    • 3. 1 evenement voor 1 dag per vereniging, binnen de gebouwen;
    • 4. 1 evenement voor 1 dag per vereniging op het buitenterrein;
    • 5. 1 dagen, inclusief op- en afbouwen;
  • b. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.6 Evenemententerrein 6

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 6' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar is ten hoogste 1 evenement toegestaan (natte Kaagweek);
  • b. de maximale duur per evenement bedraagt 5 dagen, exclusief op- en afbouwen;
  • c. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.7 Evenemententerrein 7

Voor de gronden met de aanduiding 'overige zone - evenemententerrein 7' gelden de volgende regels:

  • a. per jaar is ten hoogste 1 evenement toegestaan (natte Kaagweek);
  • b. de maximale duur per evenement bedraagt 5 dagen, exclusief op- en afbouwen;
  • c. de gronden mogen tijdens de natte Kaagweek gebruikt worden als kampeerterrein;
  • d. op deze gronden zijn geen privé-feesten toegestaan.

73.3.8 Overige evenementen

Onverminderd het bepaalde in 73.3.1 tot en met 73.3.7 van dit bestemmingsplan geldt ten aanzien van het gebruik de volgende regels:

  • a. het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 73.3.1 tot en met 73.3.7 voor evenementen buiten de aangewezen gebieden of evenementen in afwijking van de in 73.3.1 tot en met 73.3.7 gestelde voorwaarden met dien verstande dat:
    • 1. parkeergelegenheid ten behoeve van het evenement in voldoende mate is verzekerd;
    • 2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van natuurlijke en landschappelijke kenmerken;
    • 3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de belangen van eigenaren en gebruikers van de omliggende gronden;
  • b. op en rond de Kagerplassen zijn per jaar 28 evenementen voor zeilwedstrijden en andere wedstrijden op het water toegestaan voor maximaal 54 dagen per jaar;
  • c. op de gronden met de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie - golfbaan' zijn per jaar 2, niet aan de golfsport gerelateerde evenementen toegestaan - waaronder de poldercross (1 evenement) - voor maximaal 1 dag per evenement.

73.4 Parkeren en laden of lossen
  • a. Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
    • 1. het gebruiken van gronden en bouwwerken, voor zover die zijn ingericht voor parkeren ter uitvoering van het gemeentelijk parkeerbeleid, voor ander gebruik dan parkeren;
    • 2. het gebruiken van gronden en bouwwerken, voor zover die zijn ingericht voor laden of lossen, voor ander gebruik dan voor laden of lossen;
  • b. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a.:
    • 1. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien, dan wel;
    • 2. mits het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan
      • wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
      • een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf;
      • een bestemming die zich verzet tegen een gebruik ten dienste van het parkeren en/of laden of lossen.

Artikel 74 Algemene aanduidingsregels

74.1 Molenbiotoop
74.1.1 Molenbiotoop en molen in buitengebied

In afwijking van hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' de volgende regels:

  • a. binnen een afstand van 100 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht hoger dan de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • b. binnen een afstand van 100 tot 400 m tot het middelpunt van de molen wordt geen bebouwing opgericht met een hoogte die meer bedraagt dan 1/100 van de afstand van het bouwwerk tot het middelpunt van de molen, gerekend vanaf de onderste punt van de verticaal staande wiek;
  • c. het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van dit lid onder a en b, indien:
    • 1. de vrije windvang of het zicht op de molen al zijn beperkt vanwege aanwezige bebouwing en de windvang en het zicht op de molen niet verder worden beperkt vanwege de nieuw op te richten bebouwing;
    • 2. toepassing van de in dit lid onder a bedoelde afstands- en/of hoogtematen de belangen in verband met de nieuw op te richten bebouwing onevenredig zouden schaden;
  • d. indien op grond van hoofdstuk 2 een lagere maximale bouwhoogte geldt dan de maximaal toelaatbare bouwhoogte ingevolge dit lid onder a t/m c, prevaleert de maximaal toelaatbare bouwhoogte van hoofdstuk 2.

74.2 overig zone - kasteelbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - kasteelbiotoop' geldt in aanvulling op hoofdstuk 2 dat bij ontwikkelingen de waarden van de landgoed- en kasteelbiotoop te beschermden dienen te worden, en waar mogelijk dienen ontwikkelingen gericht te zijn op verbetering en versterking van de kwaliteit van het kasteel en de bijbehorende biotoop.

74.3 overig zone - landgoedbiotoop

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - landgoedbiotoop' geldt in aanvulling op hoofdstuk 2 dat bij ontwikkelingen de waarden van de landgoed - en kasteel biotoop te beschermden dienen te worden, en waar mogelijk dienen ontwikkelingen gericht te zijn op verbetering en versterking van de kwaliteit van het landgoedkasteel en de bijbehorende biotoop.

Artikel 75 Algemene afwijkingsregels

75.1 Maten en bouwgrenzen

Het bevoegd gezag kan - tenzij hiervoor op grond van hoofdstuk 2 al een omgevingsvergunning kan worden verleend - een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels voor overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein; de overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bouwvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot. Deze omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

75.2 Prostitutiebedrijven

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in artikel 73.1 onder -e voor het toestaan van maximaal één prostitutiebedrijf en één escortonderneming binnen de gemeente Teylingen met dien verstande dat:

  • a. deze afwijkingsbevoegdheid is uitsluitend toegestaan op gronden met een agrarische of bedrijfsbestemming zoals opgenomen in de artikelen 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10,11, 12 14, 15, 16, 17 en 18;
  • b. het niet openlijke prostitutie betreft;
  • c. horeca uitsluitend als ondergeschikt onderdeel van het prostitutiebedrijf is toegestaan;
  • d. de afstand tot woningen en woonschepen minimaal 50 meter bedraagt;
  • e. in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein wordt voorzien;
  • f. geen nadelig effect ontstaat op de normale afwikkeling van het verkeer.

75.3 Afwijkingsregels voor de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten bestaande fundamenten

Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afwijking mogelijk is - bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 72.3 ten behoeve van de herbouw van (bedrijfs)woningen buiten de bestaande fundamenten met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. de herbouw vindt plaats binnen hetzelfde bouwvlak;
  • b. de nieuwe situering dient milieuplanologisch inpasbaar te zijn;
  • c. er mogen geen milieutechnische beperkingen voor omliggende, bestaande (agrarische) bedrijven optreden (dit betreft zowel de bestaande bedrijfsvoering als de uitbreidings- en ontwikkelingsmogelijkheden);
  • d. de geluidsbelasting aan de gevel ten gevolge van weg- en railverkeer mag de voorkeursgrenswaarde, zoals vastgelegd in de Wet geluidhinder, niet overschrijden.
75.4 Kleine afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in hoofdstuk 2 (artikel 55.3.2 lid g) teneinde een overschrijding van de begrenzing van de functieaanduidingen:

  • 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats bebouwd gebied';
  • 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats bebouwd gebied';
  • 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats landelijk gebied';
  • 'specifieke vorm van recreatie - woonschepenligplaats landelijk gebied';
  • 'specifieke vorm van wonen - woonschepenligplaats boekhorsterweg';

toe te staan, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. overschrijding van de aanduidingsgrens is uitsluitend toegestaan indien door initiatiefnemer is aangetoond dat de huidige begrenzing tot onevenredig nadelige gevolgen leidt.
  • b. overschrijding van de aanduidingsgrens is uitsluitend toegestaan indien dit tot een meer wenselijke situatie uit het oogpunt van stedenbouw, landschap of redelijke eisen van welstand leidt;
  • c. overschrijding is uitsluitend toegestaan indien de lengte c.q. breedte van de uiterste bakmaat en uiterste- opbouwmaat van het woonschip, zoals opgenomen in bijlage 4, tot ten hoogste 5% wordt vergroot.
  • d. in afwijking van het bepaalde onder c is een verdere overschrijding toegestaan om de breedte van de uiterste bakmaat en uiterste opbouwmaat van het woonschip te vergroten tot ten hoogste 4 meter indien deze breedte, inclusief de onder c genoemde afwijkingsmogelijkheid van 5%, kleiner zijn dan 4 meter. Dit is uitsluitend toegestaan indien er sprake is van behoud van een goede doorvaart.

Artikel 76 Algemene wijzigingsregels

76.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover zulks van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover zulks noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijdingen mogen echter ten hoogste 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met ten hoogste 10% worden vergroot.

76.2 Waarde archeologie

Burgemeester en wethouders kunnen een of meer bestemmingsvlakken van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie 1', 'Waarde - Archeologie 1 5', 'Waarde - Archeologie 2 6', 'Waarde - Archeologie 3 7' geheel of gedeeltelijk:

  • a. verwijderen, indien uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
  • b. verwijderen, indien het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet; of
  • c. wijzigen, indien op grond van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse een andere verwachtingswaarde van toepassing is.

76.3 Nieuwe natuur

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 te wijzigen in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan een terreinbeherende instantie of contractueel afspraken zijn gemaakt over een inspanningsverplichting en vergoedingen om tot bepaalde natuurdoeltypen te komen;
  • b. wijzing is uitsluitend toegestaan ten behoeve van de realisatie van de door de provincie aangewezen Ecologische verbindingen als onderdeel van de Ecologische hoofdstructuur;
  • c. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen;
  • d. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de bollengrondcompensatie.

76.4 Nieuw water

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemmingen zoals opgenomen in hoofdstuk 2 te wijzigen in de bestemming 'Water', met inachtneming van de volgende voorwaarden:

  • a. een besluit tot planwijziging wordt niet eerder genomen dan nadat de betrokken gronden in eigendom zijn overgedragen aan de waterbeheerder of contractueel afspraken zijn gemaakt over de wateraanleg;
  • b. er mogen geen onevenredige beperkingen ontstaan als gevolg van de wijziging voor omringende bestaande bestemmingen;
  • c. wijziging wordt niet toegepast alvorens, mits noodzakelijk, een privaatrechtelijke overeenkomst is gesloten over de bollengrondcompensatie.

Artikel 77 Overige regels

77.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

77.2 Parkeren en laden of lossen
  • a. Een bouwwerk, waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht, kan niet worden gebouwd wanneer op het bouwperceel of in de omgeving daarvan niet in voldoende parkeergelegenheid is voorzien en in stand wordt gehouden.
  • b. Bij een omgevingsvergunning wordt aan de hand van op dat moment van toepassing zijnde beleidsregels bepaald of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid.
  • c. Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub a en worden toegestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien, mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie.

  • a. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor een afwijking van het gebruik wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat wordt of zal worden voldaan aan het gemeentelijke parkeerbeleid, zoals dat geldt op het tijdstip van indiening van de aanvraag om een omgevingsvergunning.
  • b. Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw of een omgevingsvergunning voor een afwijking van het gebruik waarvoor een behoefte bestaat voor ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt slechts verleend, indien is aangetoond dat op het betreffende bouwperceel in voldoende mate ruimte voor het laden of lossen van goederen wordt of zal worden aangebracht.
  • c. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a. en/of b.:
    • 1. voor zover op andere wijze in de benodigde parkeergelegenheid of laad- of losruimte wordt voorzien, dan wel;
    • 2. mits het voldoen aan deze regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit, tot welke bijzondere omstandigheden in elk geval worden gerekend:
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal gehandicapte gebruikers of bezoekers van het gebouw;
      • een te verwachten meer dan gemiddeld aantal klanten of bezoekers, indien het gebouw bestemd is voor de vestiging van één of meer detailhandelsbedrijven, dan wel openbare dienstverlening of vermakelijkheid;
      • een bestemming van het gebouw als parkeergarage, dan wel garagebedrijf;
      • een bestemming die zich verzet tegen een gebruik ten dienste van het parkeren en/of laden of lossen.

77.3 Relatie

Ter plaatse van de aanduiding 'relatie' zijn 2 of meer bouwvlakken gekoppeld en gelden de volgende regels:

  • a. voor de toepassing van:
    • 1. gebruiksregels;
    • 2. bouwregels;
    • 3. afwijkingsbevoegdheden;
    • 4. wijzigingsbevoegdheden;

worden de gekoppelde bouwvlakken als één bouwvlak aangemerkt;

  • b. het bepaalde onder a is niet van toepassing indien de betreffende regel voortvloeit uit de op het bouwvlak opgenomen aanduiding.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 78 Overgangsrecht

78.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid onder a met maximaal 10%;
  • c. dit lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

78.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 79 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Teylingen, 1e herziening'.