direct naar inhoud van Artikel 9 Landgoed
Plan: Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501

Artikel 9 Landgoed

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Landgoed aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een landgoed inclusief de bescherming en instandhouding van de voorkomende landschaps- en natuurwaarden en een park;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch': tevens agrarische bedrijvigheid;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor': tevens een kantoor;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens gezondheidszorg, jeugd- en kinderopvang, onderwijs, religieuze en levensbeschouwelijke activiteiten en bijeenkomsten, openbare dienstverlening, evenementen en verenigingsleven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'tuin': tevens tuin;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'verkeer': tevens wegen en verkeersvoorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'wonen': tevens woningen;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - theehuis': een theehuis;
  • i. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, nutsvoorzieningen en water.

9.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:

9.2.1 Gebouwen en overkappingen
  • a. gebouwen en overkappingen worden binnen het bouwvlak gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'garage' uitsluitend bijgebouwen in de vorm van een garage zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt 3 m;
  • e. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste het met de maatvoeringsaanduiding aangegeven 'maximum bebouwingspercentage (%)' van het bouwperceel; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven, geldt een bebouwingspercentage van 100% van het bouwperceel;
  • f. de afstand van gebouwen tot de bouwperceelgrens bedraagt ten minste 1 m, tenzij het gebouw in de bouwperceelgrens is gebouwd;
  • g. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 1 m.

9.2.2 Bouwwerken geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. in afwijking van lid a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt ten hoogste 9 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.3.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Landgoed zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het aanleggen van paden en het aanbrengen van verhardingen;
  • b. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de gronden;
  • c. het scheuren van het gazon;
  • d. het aanleggen, veranderen of dempen van waterlopen of (speel) vijvers;
  • e. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport- , energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. het vellen, rooien, kappen of snoeien van de op deze gronden aanwezige bomen, houtgewassen en andere opgaande begroeiing;
  • g. het planten van bomen en andere houtige gewassen ter plaatse waar deze gronden niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan.

9.3.2 Uitzondering op het aanlegverbod

Het verbod van 9.3.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. zijn aan te merken als normaal onderdeel van het beheer en onderhoud van de gronden gericht op de bestemming;
  • b. noodzakelijk zijn ter uitvoering van een bouwplan waarvoor een omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend;
  • c. dienen ter instandhouding of voltooiing van werken die sedert het van kracht worden van het plan bestaan of in uitvoering zijn genomen, dan wel geacht moeten worden te bestaan of in uitvoering te zijn genomen.

9.3.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 9.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien en voor zover:

  • a. door die werken en werkzaamheden dan wel door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de landschaps- en natuurwaarden niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;
  • b. door het stellen van voorwaarden, schade aan de landschaps- en natuurwaarden, als bedoeld in dit lid onder a, zal zijn te voorkomen dan wel het herstel van die waarden kan worden zekergesteld.