direct naar inhoud van Artikel 15 Wonen - 1
Plan: Sassenheim-Noord en Buurtschap Teijlingen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2011SAS06002-0501

Artikel 15 Wonen - 1

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen in vrijstaande woningen met de mogelijkheid van aan-huis-gebonden beroepen;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'garage' zijn uitsluitend garages en bergplaatsen toegestaan ten behoeve van de vrijstaande woningen;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning': een zorgwoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte': tevens een praktijkruimte;
  • e. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals erven, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, perceelontsluitingen, tuinen en water.

15.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en hiervoor gelden de volgende regels:

15.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. per bouwvlak is ten hoogste één woning toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • d. de goothoogte van hoofdgebouwen bedraagt ten hoogste de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goothoogte (m)' aangegeven goothoogte;
  • e. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met dakkapellen onder de voorwaarde, dat deze constructie minimaal 0,5 m onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak minimaal 0,5 m boven de goot is geplaatst;
  • f. bij hoofdgebouwen mag de goothoogte worden doorbroken met een dakopbouw op een zadeldak, onder voorwaarde dat de dakhelling van dit zadeldak maximaal 30 graden bedraagt.

15.2.2 Erfbebouwing

Algemene regels

Aan-/uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen

  • c. de gezamenlijke breedte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de zijgevels van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende zijgevel ten hoogste 60% van de breedte van het hoofdgebouw met een maximum van 5 m;
  • d. de gezamenlijke diepte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen en -overkappingen, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, bedraagt ter plaatse van de betreffende achtergevel ten hoogste 4 m;
  • e. de goothoogte van aan- en uitbouwen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;
  • f. de bouwhoogte van aanbouwen, uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;

Vrijstaande bijgebouwen en overkappingen

  • h. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen zijn toegestaan indien aan de volgende regels wordt voldaan:
    • 1. vrijstaande bijgebouwen en overkappingen worden op ten minste 1 m afstand van het hoofdgebouw en op ten minste 1 m afstand van de erfbebouwing zoals bedoeld in lid 15.2.2 sub c en d gebouwd;
    • 2. de goothoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 3 m;
    • 3. de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen bedraagt ten hoogste 4,5 m;
    • 4. in afwijking van het bepaalde onder 3 bedraagt de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen op of binnen een afstand van 2 m van de bouwperceelgrens ten hoogste 3 m indien de in Figuur D in lid 1.106.3 beschreven nadelige verandering optreedt in de bezonningssituatie;
    • 5. de bouwhoogte van overkappingen bedraagt ten hoogste 3 m.

15.2.3 Dakterrassen

Voor dakterrassen, die nog niet aanwezig zijn tijdens de ter inzage legging van dit bestemmingsplan, gelden de volgende regels:

  • a. dakterrassen zijn toegestaan op de achtergevel en/of zijgevel van het hoofdgebouw en op aan- en uitbouw indien zowel de achtergevel als de zijgevel is gericht naar openbaar toegankelijk gebied;
  • b. dakterrassen zijn niet toegestaan aan de voorgevel van de woning;
  • c. de bouwhoogte van terrashekken ten behoeve van dakterrassen bedraagt ten hoogste 1,2 m boven de vloer van het dakterras.

15.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde
  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
  • b. in afwijking van lid a bedraagt de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m;
  • c. in afwijking van sub b is het toegestaan om een erfafscheiding te bouwen, die is samengesteld uit kolommen met een bouwhoogte van ten hoogste 1,5 m met daartussen een hekwerk bestaande uit open constructie met een bouwhoogte van ten hoogste 1,25 m;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.

15.2.5 Zwembaden

Achter de voorgevelrooilijn is per woning één zwembad toegestaan, met dien verstande dat:

  • a. de oppervlakte van het zwembad maximaal 10% van de oppervlakte van het bouwperceel mag
    bedragen, met een maximum van 50m2;
  • b. de afstand van het zwembad tot de perceelsgrens minimaal 5 m dient te bedragen;
  • c. de afstand van het zwembad tot de grens van de weg minimaal 15 m dient te bedragen;
  • d. de bouwhoogte van de rand van het zwembad en de overige bij het zwembad behorende
    voorzieningen maximaal 0,3 m mag bedragen, gemeten vanaf het aangrenzende maaiveld.

15.3 Specifieke gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik gelden de volgende regels:

  • a. de uit te oefenen functie van bijgebouwen zoals bedoeld in lid 15.2.2 sub h is ondergeschikt aan de woonfunctie;
  • b. een aan-huis-gebonden beroep mag uitsluitend worden uitgeoefend met inachtnemening van de volgende regels:
    • 1. de woonfunctie blijft als primaire functie gehandhaafd;
    • 2. de vloeroppervlakte ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m² met inachtneming van de volgende voorwaarden:
      • ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
      • het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
      • het gebruik van vrijstaande bijgebouwen is niet toegestaan;
      • er vindt geen horeca en geen detailhandel plaats, uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van beroep aan huis.

15.4 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.1 voor het toestaan van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten met in achtneming van de volgende regels:

  • a. de activiteiten worden door de bewoner uitgeoefend;
  • b. de woning behoudt in overwegende mate haar woonfunctie en heeft een ruimtelijke uitstraling, die met de woonfunctie in overeenstemming is;
  • c. de vloeroppervlakte ten behoeve van kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten bedraagt ten hoogste 30% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning, inclusief aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen, met een maximum van 50 m²;
  • d. het is niet toegestaan om vrijstaande bijgebouwen voor kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in gebruik te nemen;
  • e. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de afwikkeling van het verkeer;
  • f. ten behoeve van de activiteiten is voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • g. seksinrichtingen zijn niet toegestaan.