direct naar inhoud van 4.7 Luchtkwaliteit
Plan: Sassenheim-Centrum
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2011SAS04003-0401

4.7 Luchtkwaliteit

4.7.1 Normstelling en beleid

In de Wet milieubeheer (Wm) zijn kwaliteitseisen voor de buitenlucht opgenomen. Titel 5.2 Wm 'Luchtkwaliteitseisen' wordt kortweg aangeduid als de Wet luchtkwaliteit (Wlk). Het doel van de Wlk is om mens en milieu bescherming te bieden tegen de negatieve effecten van luchtverontreiniging. De Wlk voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Een project draagt 'niet in betekenende mate' bij aan de luchtverontreiniging als de 3%-grens niet wordt overschreden. De 3%-grens is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van fijn stof (PM10) of stikstofdioxide (NO2). Dit komt overeen met 1,2 µg/m3 voor zowel PM10 als NO2.

In de "Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)" is aangegeven op welke manier kan worden vastgesteld of de invloed van een nieuwbouwproject op de luchtkwaliteit onder de term "niet in betekenende mate" valt. Voor woningbouw geldt bijvoorbeeld dat bij één ontsluitingsweg een aantal van 1.500 nieuwe woningen netto (vervanging van bestaande woningen geldt als bijdrageneutraal). Bij twee ontsluitingswegen geldt een aantal van 3.000 woningen.

Daarnaast dient, uit oogpunt van goede ruimtelijke ordening, te worden afgewogen of het aanvaardbaar is om het project op deze locatie te realiseren. In dit geval is getoetst aan de ambities van het regionaal beleidskader voor duurzame stedenbouw.

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. Er zijn wel enkele wijzigingsgebieden aangewezen. Bij de verschillende wijzigingsgebieden wordt beoogd om de bestaande functies en bebouwing te wijzigen naar nieuwe bestemmingen. Al deze mogelijke toekomstige ontwikkelingen bij elkaar voorzien niet in de ontwikkeling van meer dan 1.500 woningen op één ontsluitingsplan, maar slechts circa 100 woningen op meerdere ontsluitingswegen. De wijzigingsgebieden zullen dan ook 'niet in betekenende mate' bijdragen aan PM10 en NO2. Gelet op de ontwikkelingsruimte voor extra detailhandel bij wijzigingbevoegdheid 7, aan de Hoofdstraat, zal bij het opstellen van het wijzigingsplan moeten worden berekend in hoeverre deze ontwikkeling van invloed is op de luchtkwaliteit ter plaatse.

4.7.2 Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw

In het Regionaal beleidskader Duurzame Stedenbouw (RBDS) zijn voor luchtkwaliteit de volgende ambities opgenomen:

Basisambitie:

  • gevoelige bestemmingen (volgens het besluit Gevoelige bestemmingen) op minstens 100 meter van de snelweg.

Extra ambitie

  • handhaving van 5 % tot 10 % lagere waarden dan de grenswaarden NO2 en PM10;
  • voor verblijfsgebieden ( 36 tot 38 µg/m3);
  • gevoelige bestemmingen op minstens 300 meter van de snelweg;
  • geen gevoelige bestemmingen of woningen direct langs een drukke weg (>10.000 mvt/etm).

Aan deze ambities wordt getoetst om na te gaan of in het kader van een goede ruimtelijke ordening realisatie van de ontwikkelingen op die locatie gewenst is.

Om inzicht te geven in de mate van blootstelling aan luchtverontreiniging wordt gebruik gemaakt van de, door het ministerie van Infrastructuur en Milieu, beschikbaar gestelde digitale monitoringstool (www.nsl-monitoringstool.nl).

In het plangebied is een doorgaande weg, namelijk de Parklaan aanwezig. Uit de monitoringstool blijkt dat langs deze weg in 2011 de concentraties stikstofdioxide en fijn stof respectievelijk maximaal 29,4 µg/m3 en 19,0 µg/m3 zijn (incl. zeezout correctie). Het is de verwachting dat door het schoner worden van de autotechniek de concentratie van met name stikstofdioxide in de toekomst nog lager is. Hiermee wordt voldaan aan de ambities uit het regionaal beleidskader.

4.7.3 Conclusie

In het bestemmingsplan worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt en legt daarmee alleen de bestaande situatie vast. Wel zijn er 7 wijzigingsgebieden opgenomen. Deze wijzigingsbevoegdheden voor woningbouw zullen samen 'niet in betekenende mate' bijdragen aan PM10 en NO2. Wel dient in het kader van het wijzigingsplan gekeken te worden naar de invloed van wijzigingsgebied 7 (toevoeging van 1.950 m2 aan detailhandel) op de luchtkwaliteit ter plaatse.

Omdat verder geen ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt, is een onderzoek naar de luchtkwaliteit niet verplicht. Bij andere toekomstige ontwikkelingen zal wel specifiek onderzocht moeten worden of onder de grenswaarden van het Wlk wordt gebleven. Geconcludeerd wordt dat uit het oogpunt van luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied sprake is van een goed woon- en leefmilieu. Voorts dient aandacht te worden geschonken aan de locatie van de realisatie van speelterreinen. Groenstroken dicht bij drukke wegen zijn hiervoor minder geschikt, omdat blootstelling van gevoelige groepen, zoals kinderen, aan concentraties fijn stof en stikstofdioxide moet worden voorkomen. Bij de realisatie van een speelterrein op de bestemming 'Groen' en nabij een drukke weg, is het verstandig een separaat luchtadvies te vragen.

Het plan voldoet aan de Wet milieubeheer, onderdeel luchtkwaliteitseisen. Er zijn geen belemmeringen met betrekking tot luchtkwaliteit.