Plan: | Hooghkamer 2011 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1525.BP2010VHT07001-0401 |
De Milieudienst West-Holland heeft een historisch bodemonderzoek uitgevoerd22. De algemene of diffuse bodemkwaliteit is vastgelegd in de bodemkwaliteitskaart van de voormalige gemeente Voorhout, opgesteld in 2003. De achtergrondconcentraties zijn gebaseerd op een statistische analyse van de beschikbare bodemkwaliteitsgegevens. De lokale bodemkwaliteit kan dus afwijken van de algemene bodemkwaliteit. Volgens de bodemkwaliteitskaart uit 2003 valt het bestemmingsplangebied Hooghkamer binnen de volgende bodemkwaliteitszones:
Uitgevoerde bodemonderzoeken
Binnen het plangebied zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. De bij de Milieudienst West-Holland beschikbare bodemonderzoeken (groen en rood) zijn weergegeven in onderstaande afbeelding. Waar geen kleur is weergegeven zijn bij de Milieudienst geen gegevens bekend ten aanzien van de chemische kwaliteit van de bodem. Uit de beschikbare gegevens blijkt dat waar het perceel rood is gekleurd een aanvullend- of nader bodemonderzoek noodzakelijk is. De groen gekleurde percelen zijn voldoende onderzocht. De milieudienst merkt hierbij op dat het merendeel van de beschikbare bodemonderzoeken gedateerd zijn. Bij het verlenen van een bouwvergunning mag het bodemonderzoek niet ouder zijn dan 5 jaar. De nieuwe onderzoeken kunnen zich beperken tot het plangebied. Gedetailleerd onderzoek naar de exacte ligging van gedempte sloten, puinpaden en bekende verontreinigingen is nodig om een precieze inschatting van onderzoeks- en saneringskosten te kunnen maken.
Afbeelding 10: Onderzochte locaties.
Voor het doorlopen van de bestemmingsplanprocedure is voldoende informatie beschikbaar. In het kader van de op te stellen uitwerkingsplannen en de daarbij behorende bouwvergunningaanvragen dienen nieuwe verkennende bodemonderzoeken te worden overlegd. Het bodemonderzoek mag niet ouder zijn dan 5 jaar.
In 2010 is in opdracht van Gemeente Teylingen een verkennend en nader bodemonderzoek23 uitgevoerd op een gedeelte van het plangebied (fase 1 en 2). Dit betreft het gebied ten oosten van het spoor en onder de Molentocht (grofweg tussen Molentocht en Jacoba van Beierenweg). In het onderzoek is gekeken naar gedempte sloten, puinpaden en andere verdachte activiteiten en locaties. Uit de chemische analyse van het onderzoek blijkt dat de grond plaatselijk sterk verontreinigd is met PAK, zink en/ of kobalt. De resterende grondmonsters, het grondwater en de waterbodem zijn hooguit licht verontreinigd.
De verontreiniging met PAK is nog niet voldoende afgeperkt. Voor aanvang van de bouw- en graafwerkzaamheden dient de omvang te worden vastgesteld middels een nader bodemonderzoek. Indien sprake blijkt te zijn van een geval van ernstige bodemverontreiniging dient de verontreiniging gesaneerd te worden. Alvorens de sanering wordt verricht, dient het bevoegd gezag in te stemmen met een in te dienen BUS-melding (proceduretijd 5 weken).
De omvang van de sterke verontreinigingen met zink en kobalt worden geschat op minder dan 25m3. Er is dus in deze gevallen geen sprake van een geval van bodemverontreiniging. Geadviseerd wordt een plan van aanpak op te stellen voor de verwijdering van de verontreinigingen. Wanneer uit het nader bodemonderzoek blijkt dat de verontreiniging met PAK geen geval van bodemverontreiniging is, kan de verwijdering van deze verontreiniging ook worden opgenomen in het plan van aanpak.
Rekening houdend met het bovenstaande is de locatie geschikt voor de functie wonen met tuin en openbaar groen.