direct naar inhoud van 2.1 Beleidskader
Plan: Dorp Voorhout
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501

2.1 Beleidskader

2.1.1 Rijksbeleid

Realisatieparagraaf nationaal ruimtelijk beleid (2008)

In juni 2008 heeft het kabinet de Realisatieparagraaf Nationaal ruimtelijk beleid vastgesteld welke is toegevoegd aan de Nota Ruimte. Deze paragraaf geeft inzicht in welke nationale belangen het kabinet heeft gedefinieerd en op welke wijze het Rijk deze wil verwezenlijken. In het bijzonder welke belangen zullen worden gewaarborgd in de AMvB Ruimte. De Realisatieparagraaf beschrijft enerzijds voor de Nota Ruimte hoe het beleid van de PKB-teksten worden gerealiseerd en anderzijds voor de andere vigerende ruimtelijke nota's hoe de PKB-teksten, die zijn bedoeld door te werken tot op lokaal niveau, worden gerealiseerd.

Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten in steden en dorpen maakt het mogelijk functies bij elkaar te brengen waardoor het draagvlak voor voorzieningen en arbeid, zorgtaken en ontspanning beter te combineren zijn. Bundeling van verstedelijking en economische activiteiten vereist een in onderlinge samenhang optimale benutting van het bestaande bebouwde gebied en tegelijk nieuwe bebouwing daar buiten. Volgens de Realisatieparagraaf dient in bestaand stedelijk gebied optimale benutting van bestaand bebouwd gebied plaats te vinden om verrommeling een halt toe te roepen. Hierdoor neemt de noodzaak af om open ruimte te gebruiken voor bebouwing. Het wordt moeilijker gemaakt om nieuwbouw in het buitengebied te realiseren. De bundelingsdoelstellingen uit de Nota Ruimte blijven actueel. Het Rijk toetst of provincies het bundelingsbeleid voor verstedelijking en economische activiteiten in het provinciale en regionale ruimtelijke beleid opnemen.

Het ontwikkelingsperspectief is erop gericht de ruimtelijke, culturele en economische diversiteit van de ruimtevraag binnen de Randstad, waar de kern Voorhout deel van uitmaakt, op te vangen. In de Randstad moet tussen 2010 en 2030 rekening worden gehouden met een vraag naar 360.000 tot 440.000 woningen. Een deel van de woningen kan worden gebouwd door 'verdichting' in bestaand stedelijk gebied. Het streefgetal voor de realisatie van woningen en arbeidsplaatsen in het bestaand bebouwd gebied van stedelijke netwerken is 40% van het totale uitbreidingsprogramma, hoewel het Rijk rekening houdt met 25% op basis van de tegenvallende praktijk. Een optimale benutting van het bebouwd gebied blijft van groot belang.

2.1.2 Provinciaal beleid

Provinciale Structuurvisie provincie Zuid-Holland (2010)

Een concurrerend, aantrekkelijk internationaal profiel, een duurzame en klimaatbestendige deltaprovincie, divers en samenhangend stedelijk netwerk, stad en land verbonden en een vitaal, divers en aantrekkelijk landschap, dat zijn de vijf integrale ruimtelijke hoofdopgaven die de basis vormen voor de structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland'. Deze zijn door Gedeputeerde Staten vastgesteld in de nota 'Provinciaal Belang'. De structuurvisie 'Visie op Zuid-Holland' vervangt het interimbeleid op basis van de huidige vier streekplannen in Zuid-Holland. Met de vaststelling van de provinciale structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte wordt aansluiting gezocht bij de instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Het ontwerp is vastgesteld op 29 april 2009 en gewijzigd vastgesteld op 20 april 2010.

In de Structuurvisie wordt onder meer de realisering van een hoogwaardig openbaarvervoernet beschreven waarbij de kern Voorhout onderdeel uitmaakt van de Stedenbaan. De Stedenbaan bestaat uit de spoorlijnen Haarlem - Leiden - Den Haag - Delft - Rotterdam - Dordrecht, alsmede Den Haag - Gouda en Rotterdam - Gouda. Bestaande en geplande stations aan deze railverbindingen vormen samen met het Zuidvleugelnet (bovenregionaal openbaarvervoernet) een belangrijke motor voor de ruimtelijke differentiatie in woon- en werkmilieu's. Het plangebied wordt dan ook op de kwaliteitskaart aangegeven als een dorps-/stadsgebied met een hoogwaardig openbaarvervoersnet, zie figuur 2.1.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501_0002.jpg"

Figuur 2.1 Uitsnede kwaliteitskaart OntwerpProvinciale Structuurvisie

Verordening Ruimte (2010)

De Ruimtelijke Provinciale Verordening is vastgesteld door GS op 20 april 2010.De Verordening is een beleidsmatige vertaling van structuurvisie naar verordening waarin onder andere is vastgelegd dat er in principe geen verstedelijking buiten bebouwingscontouren (geen nieuwe vestiging of uitbreiding van stedelijke functies, intensieve recreatieve functies of bebouwing voor extensieve recreatieve functies) mag plaatsvinden. Alleen onder bepaalde voorwaarden kunnen bebouwingscontouren worden aangepast. Tevens mag er geen nieuwe detailhandel en niet meer dan 10% uitbreiding van bestaande detailhandel buiten centra gerealiseerd worden.

Voor de Duin- en Bollenstreek is er een specifieke uitzondering gemaakt met betrekking op de bebouwingscontouren (artikel 2, lid 5). Hieruit blijkt dat er in het kader van het Pact en Offensief van Teylingen ruimte gereserveerd is voor een in te voegen bepaling over de bouw van 600 woningen in de genoemde regio.

2.1.3 Regionaal beleid

Regionale Structuurvisie Holland Rijnland 2020

Op 24 juni 2009 is de Regionale Structuurvisie Holland Rijnland vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Holland Rijnland. Deze bestaat uit de gemeenten Alkemade, Hillegom, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501_0003.png"

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501_0004.png"

Figuur 2.2 Uitsnede RSV 2020

Met de Regionale Structuurvisie kiezen de Holland Rijnland-gemeenten koers voor de ruimtelijke inrichting van de gelijknamige regio. In de visie zijn een aantal keuzes gemaakt die de samenhang tussen de grote deelgebieden van de regio verbeteren: de Bollenstreek, de kustzone, het stedelijk gebied en Veenweide en Plassen.

In de Regionale StructuurVisie van Holland Rijnland wordt inzicht gegeven in de ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020 (met doorkijk naar 2030). Op basis van deze visie worden de volgende zeven kernbeslissingen geformuleerd. Deze kernbeslissingen geven de belangrijkste keuzes weer.

  • 1. Holland Rijnland is een top woonregio.
  • 2. Leiden vervult een regionale centrumfunctie.
  • 3. Concentratie van stedelijke ontwikkeling.
  • 4. Groenblauwe kwaliteit staat centraal.
  • 5. De Bollenstreek en Veenweide en Plassen blijven open.
  • 6. Twee speerpunten voor economische ontwikkeling: Kennis en Greenport.
  • 7. De verbetering van de regionale bereikbaarheid.

Intergemeentelijke structuurvisie Greenport Bollenstreek

De raden van de zes greenportgemeenten hebben op 10 december (Hillegom) en op 17 december 2009 (Katwijk, Lisse, Noordwijk, Noordwijkerhout en Teylingen) de Intergemeentelijke structuurvisie Greenport Bollenstreek vastgesteld. De structuurvisie vervangt het 'Pact van Teylingen' en het 'Offensief van Teylingen'.

De ISG is voor de greenportgemeenten van de Duin- en Bollenstreek een wettelijk zelfbindend kader voor gewenste ruimtelijke ontwikkeling in het buitengebied tot 2030 en geldt als toetsingskader voor toekomstige bestemmingsplannen. De onlangs opgerichte Greenport Ontwikkelingsmaatschappij (GOM) B.V. zal samen met de aandeelhoudende greenportgemeenten verder vormgeven aan de inhoud en uitvoering van het meerjarenprogramma, dat voortvloeit uit de ISG.

De ISG is gericht op het creëren van een vitale Greenport met een vitaal landschap. Hiervoor zijn de volgende ambities en uitgangspunten opgesteld:

  • de economische herstructurering van de Greenport centraal staat;
  • de gemeenten de herstructureringsopgave zullen combineren met landschapsverbetering;
  • de gemeenten verdergaande verrommeling van het landschap tegengaan;
  • met het uitvoeren van de woningbouwopgave, zoals in de Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek overeen is gekomen, de maximale woningbouwbijdrage van de Duin- en Bollenstreek bereikt is;
  • de gemeenten het areaal aan 1e klas bollengrond van 2.625 ha duurzaam moeten handhaven, hoewel zij met het herstructureringsproces tijdelijke krimp onder nader te bepalen voorwaarden (waaronder harde tijdgebonden compensatiegaranties) toestaan;
  • primaire greenportfuncties, zoals bollencluster, vaste planten, bloemencluster en toerisme (inclusief greenportgerelateerde handel en dienstverlening), krijgen bij conflicterende ruimteclaims prioriteit boven niet primaire greenportfuncties, zoals overige landbouw en veeteelt.

Programma van Afspraken Toekomst Duin- en Bollenstreek en Leidse regio (2002)

De Leidse Regio, de Duin- en Bollenstreek en de provincie kiezen voor een behoedzame en duurzame ontwikkeling op alle gebieden. Dit houdt een koerswijziging in wat betreft het ruimtebeslag van infrastructuur, wonen en werken: van 'groei door meer ruimtebeslag' naar 'groei door slim, intensief, meervoudig en duurzaam gebruik van de ruimte'. In deze optiek is een groter ruimtebeslag hiervoor slechts bespreekbaar indien mogelijkheden tot betere benutting van bestaande locaties uitgeput zijn.

Gebiedsuitwerking Haarlemmermeer-Bollenstreek (2006)

Tussen 2020 en 2030 moeten in de hele regio Holland Rijnland circa 14.000 woningen worden gebouwd waarvan 4.000 in de vijf bollengemeenten. In de Gebiedsuitwerking wordt ten aanzien van het wonen een viersporig beleid voorgesteld. Het eerste spoor is bouwen binnen de rode contouren. Een tweede spoor is het intensiveren van het Offensief van Teylingen. Het derde spoor is ontwikkeling van stationslocaties in lijn met de Stedenbaangedachte. Als vierde spoor ten slotte bestaat de mogelijkheid om te komen tot uitleglocaties aan de rand van bestaande kernen.

2.1.4 Gemeentelijk beleid

Toekomstvisie (2008)

Op 13 maart 2008 is de Toekomstvisie Vitaal en Vernieuwend voor de gemeente Teylingen door de gemeenteraad vastgesteld. Om de vitaliteit van Teylingen ook op lange termijn te behouden en zo mogelijk te versterken zijn de volgende speerpunten in het beleid van belang:

  • streven naar zoveel mogelijk behoud van de identiteit van de kernen;
  • stimuleren van de leefbaarheid met een accent op sociale cohesie in de drie kernen. Hieronder valt ook het versterken van het aanwezige winkelbestand;
  • het afstemmen van de onderwijsvoorzieningen binnen de gemeente aan de behoefte. Het bevorderen van de totstandkoming van ontmoetingsruimten voor alle inwoners van de gemeente met een accent op ouderen en mensen met een lichamelijke en of psychische beperking;
  • benutting van woningbouwmogelijkheden in de kernen, met name met het oog op de instandhouding van voorzieningen;
  • ter bevordering van de zelfstandigheid van ouderen moeten er betaalbare levensloopbestendige woningen worden gebouwd, zo mogelijk in woonzorgzones en dichtbij voorzieningen;
  • stimuleren van een goede samenwerkingsstructuur in de zorg, waarbij onder meer op maat gesneden arrangementen van wonen, welzijn en zorg worden aangeboden;
  • zorg dragen voor voldoende beschikbare en betaalbare woonruimte voor jongeren.

Specifiek voor de Herenstraat in het centrum van Voorhout zijn de volgende doelstellingen opgenomen:

  • opwaardering van het kernwinkelgebied;
  • onderzoek naar het ontwerp voor het Dorpsplein (evenementen);
  • selectief hoger bouwen op zorgvuldig gekozen locaties.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501_0005.jpg"

Figuur 2.3 Kaart Toekomstvisie Vitaal & Vernieuwend

Woonvisie Teylingen 2008-2020

Parallel aan de Toekomstvisie is een Woonvisie opgesteld als een belangrijke uitwerking om de doelen uit de Toekomstvisie te concretiseren en te realiseren. Gemeente Teylingen wil een gemeente zijn waarin het goed wonen is in een dorpse sfeer met voldoende voorzieningen voor verschillende leeftijdsgroepen. Daarbij is bereikbaarheid voor huishoudens met verschillende inkomensniveau's van belang en dienen identiteiten van de drie kernen behouden en versterkt te worden waarbij ook ruimte op eigen grondgebied beschikbaar blijft voor recreatie, natuur en bedrijvigheid (waaronder de bollenteelt).

Voor de bestaande woningvoorraad moet de kwaliteit op peil blijven en verbeteren. In de nieuwbouwstroom wil de gemeente zo gericht mogelijk woningen toevoegen, met als doel meer balans in de totale woningvoorraad aan te brengen. Daarbij is flexibiliteit een belangrijk begrip: woningen die gebouwd worden moeten voldoen aan de huidige woningbehoefte, maar ook aan die op de middellange en lange termijn. Dit vraagt om een lange termijnvisie bij de commerciële en maatschappelijke ontwikkelaars.

De Woonvisie schetst de gemeentelijke kijk op het wonen voor de periode tot 2020. Voor de toekomstige ontwikkeling staan de volgende beleidsdoelstellingen centraal:

  • 1. Het inzetten van instrumenten om het gat tussen huur en koop te verkleinen.
  • 2. Het bouwen voor jonge starters, gehandicapten en senioren op de woningmarkt.
  • 3. Het bouwen van sociale en middeldure huurwoningen en goedkope en middeldure koopwoningen.
  • 4. Het faciliteren van de vraag naar dure huur- en meergezinswoningen (senioren) en ruimere eengezinswoningen.
  • 5. Het verbeteren van de kwaliteit van de woonomgeving in de bestaande woningvoorraad.
  • 6. Bij woningbouw het maximaal en kwalitatief goed benutten van de mogelijkheden die de uitbreidingslocaties binnen de rode contouren bieden. Bovendien het transformeren en mogelijk daarbij verdichten binnen de bestaande bebouwde gebieden.

Stedenbouwkundige visie Herenstraat, herijking Structuurvisie centrum 2001 (2010)

In de Stedenbouwkundige visie Herenstraat waarmee de gemeenteraad op 4 februari 2010 met wijziging van de in de visie genoemde maximale bouwhoogte heeft ingestemd (en dat een herijking is van de Structuurvisie Centrum 2001) zijn de ontwikkelingsmogelijkheden aan de Herenstraat opnieuw beoordeeld zodat het gebied tussen beide nieuwe centrumcomplexen (ten oosten en westen van de spoorlijn Leiden-Haarlem) werkelijk de brugfunctie zoals bedoeld in de structuurvisie zowel ruimtelijk als functioneel zal kunnen gaan vervullen. Deze visie geldt als onderlegger voor het bestemmingsplan Dorp Voorhout.

Haltermodel

Het streven is er op gericht om het centrum van het dorp herkenbaarder te maken en de bestaande en nieuwe publiektrekkende functies in een compact gebied te bundelen. Uitgangspunt voor de ruimtelijke visie op het centrumgebied is het ‘haltermodel’, zoals dit is beschreven in de structuurvisie 2001.

Dit model gaat uit van twee bronpunten die verbonden zijn door een ruimtelijk-functionele lijn/strip. De beide bronpunten liggen op een loopafstand van elkaar en de afstand is aantrekkelijk genoeg voor winkelend publiek om van het ene punt naar het andere te gaan. De route wordt het beste daarom geflankeerd door publiektrekkende functies.

In de structuurvisie wordt vooral ingezet op de realisatie van de beide bronpunten die destijds in 2001 nog niet bestonden. Nu deze beide centrumcomplexen gerealiseerd zijn dient de aandacht gericht te worden op de volgende fase, namelijk de kwalitatief goede verbinding tussen de beide bronpunten.

Ontwikkeling detailhandelsstructuur

Het winkelaanbod in het centrum van Voorhout moet verder uitgebreid worden om vooral de centrumfunctie te behouden met het oog op de groei van het aantal inwoners de komende jaren. Er zullen niet alleen nieuwe winkels bij moeten komen, ook bestaande vestigingen moeten kunnen groeien. De uitbreiding van de winkelmeters in Voorhout moet voornamelijk in het centrum plaatsvinden. Een ruim aanbod aan winkels in niet dagelijkse goederen profiteert van de aantrekkende werking van het winkelaanbod in dagelijkse goederen. Deze wisselwerking tussen beide detailhandelssectoren werkt versterkend voor het functioneren van het centrumgebied als geheel. Door nieuwe winkelunits te realiseren in het centrumgebied, ontstaat fysieke ruimte voor bestaande aanbieders om te verhuizen naar een grotere winkel en kunnen nieuwe aanbieders de gaten opvullen. Dit betekent nieuwe dynamiek in het centrum van Voorhout.

Deelgebieden

In het stedenbouwkundig plan worden twee deelgebieden onderscheiden, namelijk het gedeelte tussen Herenstaete en de spoorlijn (het kernwinkelgebied) enerzijds en het gedeelte tussen Herenstaete en de Schoonoord (het aanloopgebied) anderzijds. Voor beide deelgebieden van de Herenstraat zal getracht worden om stijlkenmerken, materiaalgebruik en sfeer van de panden die enige authenticiteit hebben te verzamelen en toe te passen in de nieuwe bebouwing, juist om het karakter van de Herenstraat te behouden en zelfs te verbeteren. Het beeldkwaliteitskader voor herontwikkelingslocatie is opgenomen in paragraaf 2.2.3.

Voor het kernwinkelgebied zijn de volgende beleidsdoelstellingen opgesteld:

  • uitbreiding van publiektrekkende vestigingen en van het etalagefront aan beide zijden van de Herenstraat waarbij winkels in dagelijkse goederen en winkels die belang hebben bij passanten zich met name in het kernwinkelgebied vestigen;
  • publiektrekkende functies op 'strategische zichtlocaties' in de Herenstraat, zoals de locatie rond de Prins Bernardstraat (tegenover de kerk);
  • de locatie rond Prins Bernardstraat (veld 3a en 3b) per veld integraal ontwikkelen zodat een sterke functionele én ruimtelijke verbinding tot stand komt. Hierbij zijn kleine losse pandjes niet gewenst vanwege het missen van vloeroppervlak en flexibiliteit voor indeling van de plint. Tevens zal parkeren adequaat opgelost moeten worden om bij te dragen aan intensiever grondgebruik in het centrum van Voorhout en overloop in de bestaande openbare ruimte tegen te gaan;
  • woonfunctie op verdieping aanmoedigen waardoor de Herenstraat ook op tijden dat winkels gesloten zijn zal ogen als een vriendelijke straat en de sociale veiligheid gewaarborgd blijft;
  • indeling openbare ruimte Herenstraat als voetgangersgebied en voor winkelend publiek makkelijk oversteekbare straat;
  • terrassen en andere verblijfmogelijkheden in de openbare ruimte;
  • inpassing bus en doorgaand autoverkeer Herenstraat;
  • bij nieuwe planologische ontwikkelingen zullen parkeerplaatsen in het openbaar gebied zoveel mogelijk verdwijnen, waarbij in eigen parkeerbehoefte voorzien dient te worden en parkeren geclusterd opgelost moet worden op strategische plekken (met name ondergronds);
  • maximale bouwhoogte vier bouwlagen, waarvan de vierde laag onder een individuele dwarskap of als een set-back op 3 m uit de bouwgrens langs de Herenstraat, met een goothoogte van 10 m en een bouwhoogte van 14 m, waarbij een accent tot 15 m, geen bouwlaag zijnde is toegestaan. Deze hogere wanden zorgen voor een echter centrumstraat met een dorpse allure;
  • maximale bouwhoogte van drie bouwlagen aan de Prins Bernardstraat en de Irenestraat;
  • bouwgrens aan de openbare ruimte van de Herenstraat.

Voor het aanloopgebied zijn de volgende beleidsdoelstellingen opgesteld:

  • naast wonen zijn ondersteunende functies, zaken voor specifieke diensten en producten, toegestaan;
  • detailhandel in bestaande winkelpanden in dagelijkse goederen is toegestaan om het kernwinkelgebied aan te vullen, evenals horeca mits dit geen overlast voor de omgeving oplevert;
  • bestaande centrumvoorzieningen langs de Herenstraat mogen gehandhaafd worden, detailhandel in de tweede linie (PLUS) zal verdwijnen;
  • omzetting van de centrumvoorziening naar wonen of kantoor (zonder baliefunctie) is toegestaan;
  • het aanloopgebied hoeft niet te bestaan uit een sterk aaneengesloten winkelfront;
  • handhaven van individuele (dorpse) karakter van de bebouwing;
  • handhaven van bebouwing die kenmerkend en exemplarisch is voor de tijd waarin deze is gerealiseerd;
  • maximale bouwhoogte twee bouwlagen met een kap of de bestaande situatie als deze hoger is;
  • indeling van de openbare ruimte van de Herenstraat is gericht op autoverkeer in twee richtingen, waar mogelijk gestoken parkeren of langsparkeerplaatsen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1525.BP2008VHT08001-0501_0006.png"

Figuur 2.4 Ruimelijke en functionele analyse