direct naar inhoud van 5.2 Cultuurhistorie en archeologie
Plan: Kom Silvolde, locaties Terborgseweg 13-13a en 65-67 en Lichtenbergseweg 41
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000112-VA01

5.2 Cultuurhistorie en archeologie

Cultuurhistorisch erfgoed geeft weer hoe de gemeente zich door de tijd heen heeft ontwikkeld. Het geeft een plek in de geschiedenis en is mede bepalend voor de identiteit van een gemeente en haar bewoners.

Tegenwoordig dienen cultuurhistorische waarden uitdrukkelijk te worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Dat betekent dat gemeenten een analyse moeten verrichten van de cultuurhistorische waarden in een bestemmingsplangebied en daar conclusies aan verbinden die in een bestemmingsplan verankerd worden. Voor enkele specifieke belangen, zoals archeologie, was reeds voorgeschreven dat in de toelichting bij het bestemmingsplan dient te worden aangegeven op welke wijze met deze belangen is omgegaan. Deze wijze van borging via het systeem van de ruimtelijke ordening bestond eerder nog niet voor cultuurhistorische waarden in het algemeen. Het systeem van borging via de Wro dat al gold voor archeologie is nu als het ware uitgebreid tot alle cultuurhistorische waarden.

In de toelichting dient daarom een beschrijving te worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Archeologie is hiervan een onderdeel.

5.2.1 Cultuurhistorie

De erfgoedzorg zal zich de komende jaren, meer nog dan voorheen, richten op het opnemen van cultuurhistorische belangen in processen van ruimtelijke ordening en planvorming. De monumentenzorg heeft hierin een moderniseringsslag gemaakt, waarbij het aspect erfgoed in de meest brede zin van het woord uitgelegd wordt. Het gaat niet langer om alleen gebouwen en andere objecten (zoals eerst het geval was), maar nu wordt er ook aandacht besteed aan de grotere lijnen, structuren en gebieden. Ook het cultuurlandschap is daarmee een pijler van de erfgoedzorg geworden, naast gebouwen en archeologische monumenten. Het gaat echter niet om het op slot zetten (behoud) van ons landschap, want het landschap is per definitie veranderlijk en ook in gebruik door de landbouw. Maar het vraagt wel aandacht voor zichtlijnen, landgoederen, beplanting, hoogte-elementen, kavelstructuren, bebouwingsstructuren, openheid, etc.

Bij cultuurhistorische waarden gaat het dus over de positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. In veel gevallen bepalen deze cultuurhistorische waarden de identiteit van een plek of gebied en bieden ze aanknopingspunten voor toekomstige ontwikkelingen. Deze cultuurhistorische elementen kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we ons land beleven, inrichten en gebruiken.

In paragraaf 2.1 (ruimtelijke structuur) is nader ingegaan op de (cultuurhistorische) ontstaansgeschiedenis van Silvolde en het plangebied. Voor een opsomming van de rijks- en gemeentelijke monumenten in het plangebied wordt verwezen naar paragraaf 5.2.3. Het in het bestemmingsplan vastleggen (ofwel bestemmen) van bepaalde cultuurhistorische structuren, is gelet op de aard van het plangebied niet noodzakelijk.

5.2.2 Archeologie

Op 1 september 2007 is de Wet op de archeologisch monumentenzorg (Wamz) van kracht geworden. Hierdoor is het Verdrag van Malta (Verdrag van Valletta) inzake de bescherming van archeologisch erfgoed in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Het Verdrag van Malta gaat uit van het in de bodem bewaren van archeologische waarden op de locatie zelf (in situ). Opgravingen moeten zoveel mogelijk worden vermeden, omdat het risico bestaat dat historische informatie voor altijd verloren gaat. De achterliggende gedachte is dat de bodem zich nog steeds als de beste bewaarplaats bewezen heeft. Een andere gedachte, die hierbij speelt, is het gegeven dat latere generaties mogelijk over betere technieken van opgraven kunnen beschikken. Het verdrag wil verder bevorderen dat in een zo vroeg mogelijk stadium van ruimtelijke ordening al rekening wordt gehouden met archeologische waarden. Tenslotte gaat het verdrag uit van het beginsel 'de veroorzaker betaalt'. Dat wil zeggen dat degene die de bodem wil verstoren het archeologisch (voor)onderzoek en de eventuele opgraving zelf moet betalen.

Het is van groot belang om de archeologische kwaliteiten van locaties in kaart te brengen. Dit is in kaart gebracht in de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart (opgesteld 27 april 2010), die als basis dient voor het archeologiebeleid van de gemeente Oude IJsselstreek. Het plangebied kent voor de locatie Terborgseweg 13/13a grotendeels de aanduiding 'Dorpskern 1850', hetgeen inhoudt dat de kans op archeologische waarden in de grond aannemelijk is. Voor een klein gedeelte van het perceel Terborgseweg 13a is sprake van een hoge archeologische verwachtingswaarde. Ook de locatie Terborgseweg 65/67 kent een hoge archeologische verwachtingswaarde.

Op de plankaart zijn de gebieden, gelegen binnen 'Dorpskern 1850' dan ook aangeduid met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2', hetgeen betekent dat in principe altijd archeologisch onderzoek gedaan moet worden bij grondverstoringen. De gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarde kennen de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische Verwachting I', waar geldt pas archeologisch vooronderzoek gedaan hoeft te worden bij ingrepen groter of gelijk dan 100 m2 en dieper dan 30 cm.

afbeelding "i_NL.IMRO.1509.BP000112-VA01_0005.jpg"

afbeelding 5.1 Archeologische verwachting

Terborgseweg 13/13a

In dit bestemmingsplan worden de omissies uit het bestemmingsplan uit 2008 hersteld. De situatie zoals deze nu feitelijk is, is legaal en gerealiseerd op basis van het destijds geldende regime. Nu in dit bestemmingsplan sprake is van het opnieuw bestemmen van de bestaande (legale) situatie, en het plan daarmee als een actualisatie te zien is, hoeft niet getoetst te worden aan het aspect archeologie. Wel zal in de regels - zoals hierboven beschreven - een dubbelbestemming worden opgenomen, die in bepaalde gevallen een verplichting oplegt tot het doen van archeologische vooronderzoek bij nieuwe ontwikkelingen.

Terborgseweg 65/67

Hier geldt dat door de aanleg van een parkeerterrein de grond niet dermate geroerd gaat worden, dat vooraf al noodzaakt tot het uitvoeren van archeologisch vooronderzoek. Wel zal in de regels - zoals hierboven beschreven - een dubbelbestemming worden opgenomen, die in bepaalde gevallen een verplichting oplegt tot het doen van archeologische vooronderzoek bij nieuwe ontwikkelingen.

Lichtenbergseweg 41

In het voorliggende plan vindt enkel een functiewijziging van bestaande bebouwing plaats. Daarom hoeft nu niet getoetst te worden aan het aspect archeologie. Wel zal in de regels - zoals hierboven beschreven - een dubbelbestemming worden opgenomen, die in bepaalde gevallen een verplichting oplegt tot het doen van archeologische vooronderzoek bij nieuwe ontwikkelingen.

5.2.3 Monumenten

In Silvolde zijn een aantal panden en locaties gelegen die door hun locatie en samenhang met de functie en de omliggende bebouwing beeldbepalend zijn voor het dorp. Het handhaven van deze panden of locaties is van belang, omdat ze wat betreft functie en/of architectuur cultuurhistorische waarden hebben. Dergelijke panden worden op de gemeentelijke- of rijksmonumentenlijst geplaatst.

In het plangebied zelf zijn echter geen panden met een gemeentelijke of rijksmonumentale status.

5.2.4 Monumentale bomen

Op het perceel Terborgseweg 13a staan 2 bomen (een paardenkastanje en een linde) welke op de gemeentelijke bijzondere bomenlijst staan. Bij de plannen voor de nieuwe woning moet hiermee rekening gehouden worden. Een woning op een dergelijk perceel is namelijk niet een reden om de bomen hiervoor te gaan kappen. Daarom is in dit bestemmingsplan het bouwvlak voor de woning zodanig ingetekend, dat de de bomen niet in het gedrang komen.