Plan: | Kom Silvolde, locaties Terborgseweg 13-13a en 65-67 en Lichtenbergseweg 41 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000112-VA01 |
Er bestaat een duidelijke relatie tussen milieubeleid en ruimtelijke ordening. De laatste decennia groeien de beleidsvelden naar elkaar toe. De milieukwaliteit vormt een belangrijke afweging bij de ontwikkelingsmogelijkheden van ruimtelijke functies. Bij de besluitvorming over het al dan niet toelaten van een bepaalde ruimtelijke ontwikkeling dient onderzocht te worden welke milieuaspecten daarbij een rol kunnen spelen. Het is daarnaast van belang om milieubelastende functies (zoals bepaalde bedrijfsactiviteiten) ruimtelijk te scheiden ten opzichte van milieugevoelige functies zoals wonen. Andersom moet in de ruimtelijke ordening nadrukkelijk rekening gehouden worden met de gevolgen van ruimtelijke ingrepen voor het milieu. Milieubelastende situaties moeten voorkomen worden.
In het kader van de onderzoeksplicht van artikel 9 Bro dient onder andere de bodemgesteldheid in het plangebied in kaart gebracht te worden. Onderzocht moet worden of de bodem verontreinigd is en wat voor gevolgen een eventuele bodemverontreiniging heeft voor de uitvoerbaarheid van het plan. Een nieuwe bestemming mag pas worden opgenomen als is aangetoond dat de bodem geschikt (of geschikt te maken) is voor de nieuwe of aangepaste bestemming.
Terborgseweg 13/13a
In dit bestemmingsplan worden de omissies uit het bestemmingsplan uit 2008 hersteld. De situatie zoals deze nu feitelijk is, is legaal en gerealiseerd op basis van het destijds geldende regime. Nu in dit bestemmingsplan sprake is van het opnieuw bestemmen van de bestaande (legale) situatie, en het plan daarmee als een actualisatie te zien is, hoeft niet getoetst te worden aan het aspect bodem.
Te zijner tijd zal in het kader van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning op perceel nr. 13a bekeken moeten worden of de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Indien nodig zal daarvoor alsnog een bodemonderzoek uitgevoerd moeten worden, om na te gaan of de bodem inderdaad geschikt is voor de functie wonen.
Terborgseweg 65/67
Parkeren is een minder gevoelige functie. Het terrein is daarnaast niet verdacht op het voorkomen van bodemverontreiniging. Een bodemonderzoek is derhalve niet nodig.
Lichtenbergseweg 41
Er vindt enkel een functiewijziging van bestaande bebouwing plaats. Omdat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor de bodem is geconcludeerd dat geen nader onderzoek nodig is naar het effect van de functiewijziging.
Per 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. Hierin staat dat voor een bestemmingsplan inzichtelijk moet worden gemaakt welke geluidsbronnen in het gebied aanwezig zijn en wat de geluidsbelasting is voor woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen zoals onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen. Op basis van de Wet geluidhinder (Wgh) zijn er drie geluidsbronnen waarmee bij de vaststelling van bestemmingsplannen rekening gehouden dient te worden: wegverkeer-, railverkeer- en industrielawaai.
Artikel 76 Wgh verplicht ertoe om bij de vaststelling van een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden binnen een geluidzone terzake van de geluidsbelasting van de gevel van geprojecteerde geluidsgevoelige bestemmingen de grenswaarden uit de Wgh in acht te nemen. Bij het opstellen van een bestemmingsplan moet akoestisch onderzoek worden gedaan naar de geluidbelasting. Op grond van artikel 74 Wgh heeft iedere weg van rechtswege een geluidzone, met uitzondering van:
Terborgseweg 13/13a
In dit bestemmingsplan worden de omissies uit het bestemmingsplan uit 2008 hersteld. De situatie zoals deze nu feitelijk is, is legaal en gerealiseerd op basis van het destijds geldende regime. Nu in dit bestemmingsplan sprake is van het opnieuw bestemmen van de bestaande (legale) situatie, en het plan daarmee als een actualisatie te zien is, hoeft niet getoetst te worden aan het aspect geluid wegverkeerslawaai.
Wel wordt nog de volgende opmerking gemaakt: Volgens het Bouwbesluit moet de zgn. karakteristieke geluidwering GA;k van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied in een woning ten minste gelijk zijn aan de invallende geluidbelasting verminderd met 33 dB. Dit betekent dat te zijner tijd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen een rapport overlegd zal moeten worden waaruit zal blijken dat aan dit binnenniveau wordt voldaan.
Terborgseweg 65/67
Voor deze locatie is op 28 september 2012 een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit de resultaten van het akoestisch onderzoek blijkt, dat het geluidniveau met 1 in- uitrit aan het toelaatbare geluidniveau voor de naastgelegen woning Terborgseweg 63 voldoet, indien de bestaande 2 meter hoge schutting tussen nr. 65 en 63 aan de bovenzijde met 40 cm wordt overkapt. In het onderzoek is er ook van uit gegaan dat er na 23:00 uur 's avonds geen bezoekers meer gebruik maken van de parkeerplaats. Het akoestisch onderzoek en de bijbehorende bijlage met brongegevens is in de bijlage te vinden.
Lichtenbergseweg 41
In het voorliggende plan vindt enkel een functiewijziging van bestaande bebouwing plaats. Het perceel ligt in een 30 km zone. Omdat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor geluid is geconcludeerd dat geen nader onderzoek nodig is naar het effect van de functiewijziging.
Op 15 november 2007 is de Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Dit is feitelijk een wijziging van titel 5.2 van de Wet milieubeheer. De Wet milieubeheer bevat de wettelijke grens- en richtwaarden voor de luchtkwaliteit in Nederland. In de wet wordt rekening gehouden met de mate van luchtverontreiniging. Hierbij wordt gekeken of de ontwikkeling in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Voor woningbouw geldt een grens van niet in betekenende mate bij 500 woningen (netto) bij minimaal één ontsluitingsweg.
Gelet op de kleinschaligheid van dit plan, kan zonder meer worden gesteld dat de luchtkwaliteit hierdoor niet in betekenende mate beïnvloed wordt. Ook andersom bekeken zal de nieuwe woning geen last krijgen van de heersende luchtkwaliteit ter plaatse. Daarmee is de bouw van een woning op deze locatie geen belemmering. Een onderzoek naar luchtkwaliteit wordt dus niet noodzakelijk geacht.
Het beleid voor externe veiligheid is gericht op het verminderen en beheersen van risico's van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen in inrichtingen en tijdens het transport ervan. Hiervoor zijn het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) van belang.
Op basis van de criteria zoals onder andere gesteld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden bedrijven en activiteiten geselecteerd die een risico van zware ongevallen met zich mee (kunnen) brengen. Daarbij gaat het vooral om de grote chemische bedrijven. Ook kleinere bedrijven als LPG-stations, opslagen van bestrijdingsmiddelen, etc. zijn als potentiële gevarenbron aangemerkt. Het Bevi legt het plaatsgebonden risico vast en geeft een verantwoordingsplicht voor het groepsrisico.
Het plaatsgebonden risico is de kans dat een persoon die zich gedurende een jaar onafgebroken onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Dit risico wordt per bedrijf vastgelegd in contouren. Er geldt een contour waarbinnen die kans 10-5 (één op 100.000) en een contour waarbinnen deze kans 10-6 (één op 1.000.000) bedraagt. Kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld woningen, ziekenhuizen, verpleeghuizen, grote (kantoor)gebouwen en grotere recreatieterreinen zijn niet toegestaan binnen de 10-6 contour. Beperkt kwetsbare objecten zoals bijvoorbeeld grotere winkels, restaurants, sporthallen, grote gebouwen en speeltuinen zijn in principe niet toegestaan binnen de 10-6 contour.
Het groepsrisico is een berekening van de kans dat een groep personen binnen een bepaald gebied overlijdt tengevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. De oriëntatiewaarde geeft hierbij de indicatie van een aanvaardbaar groepsrisico. Indien een ontwikkeling is gepland in de nabijheid van een Bevi-bedrijf geldt een verantwoordingsplicht voor de gemeente voor het toelaten van gevoelige functies.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), welke op 1 januari 2011 in werking is getreden, regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen, transportactiviteiten en luchtverkeer. De normstelling is in lijn met het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Zo gelden voor hogedruk-aardgastransportleidingen risicoafstanden. Op grond van dit besluit geldt, afhankelijk van het type aardgasleiding (diameter en druk), een veiligheidsafstand tot te beschermen objecten. Als te beschermen objecten worden in de richtlijn de volgende objecten gehanteerd: woonbebouwing, incidentele bebouwing, bijzondere objecten, recreatieterrein en industrieterrein.
Uit bovenstaande afbeelding (bron: risicokaart provincie Gelderland), blijkt dat in de omgeving van de Terborgseweg 13/13a en 65/67 en Lichtenbergseweg 41 (locaties op de kaart aangegeven met blauwe cirkels) geen risicovolle inrichtingen zijn gelegen. Ook is er geen sprake van gevaarlijke transportwegen en buisleidingen. Op basis hiervan kan gesteld worden dat het aspect externe veiligheid geen belemmering oplevert voor het plangebied.
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient de invloed van bestaande (of nieuw te vestigen) bedrijvigheid op de leefomgeving afgewogen te worden. Om milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten al in het ruimtelijke spoor te voorkomen, kunnen in een bestemmingsplan grenzen worden gesteld aan de toelaatbaarheid van bedrijfsactiviteiten.
Terborgseweg 13/13a
In dit bestemmingsplan worden de omissies uit het bestemmingsplan uit 2008 hersteld. De situatie zoals deze nu feitelijk is, is legaal en gerealiseerd op basis van het destijds geldende regime. Nu in dit bestemmingsplan sprake is van het opnieuw bestemmen van de bestaande (legale) situatie, en het plan daarmee als een actualisatie te zien is, hoeft niet getoetst te worden aan het aspect overige hinder en risico's.
Terborgseweg 65/67
Zoals al eerder in dit bestemmingsplan beschreven, ziet de bestemmingsplanwijziging op het kunnen gebruiken van de buitenruimte van het perceel nr. 65 voor parkeergelegenheid en in- en uitrit. In het kader van geluidsoverlast is, zoals in paragraaf 5.1.2 is aangegeven, een geluidsonderzoek uitgevoerd. Ook is duidelijk geworden dat de bestaande woning op nr. 65 niet als 'gewone' burgerwoning in stand kan blijven, indien het achterterrein bestemd wordt tot horecaterrein. Derhalve is de bestaande woning in het nieuwe bestemmingsplan als bedrijfswoning binnen de bestemming horeca bestemd, zodat op dit punt geen problemen te verwachten zijn. Het restaurant zelf zal niet uitbreiden en een toename van hinder is op dat punt dus ook niet te verwachten. Gelet op het bovenstaande kan worden gesteld dat door de bestemmingsplanwijziging het aspect hinder en risico's geen belemmering vormt.
Lichtenbergseweg 41
In het voorliggende plan vindt enkel een functiewijziging van bestaande bebouwing plaats. Omdat het plan geen nadelige gevolgen heeft voor overige hinder is geconcludeerd dat geen nader onderzoek nodig is naar het effect van de functiewijziging.
De klimaatveranderingen, de eindigheid van de fossiele brandstof en het daarop anticiperende beleid van het Rijk, provincies en gemeenten vragen er om dat actief gekeken naar duurzaamheid in nieuwbouwplannen. Het betreft thema's zoals CO2- en energiebesparing, duurzame energie en duurzaam bouwen. De gemeente Oude IJsselstreek (Klimaatbeleid, energiekansenkaart 2006), de provincie Gelderland en het ministerie Infrastructuur en Milieu hechten allen belang aan Duurzaam Bouwen. Bouwende partijen worden gestimuleerd hier aandacht aan te geven en nu al te anticiperen op toekomstige ontwikkelingen op dit gebied.
De gemeente Oude IJsselstreek streeft naar een verscherpte EPC van minimaal 10%. In de energiekansenkaart woden de economisch meest gunstige opties uitgewerkt. Daar waar mogelijk heeft het toepassen van zongerichte verkaveling de voorkeur. Duurzaamheid is onder te verdelen in o.a. energieverbruik, materiaal verbruik, waterverbruik, maar ook het binnenmilieu en toekomstgericht bouwen.
Voor woningbouw (nieuwbouw) is in de Regio Achterhoek een puntenlijst ontwikkeld om particulieren die duurzaam willen bouwen een handvat te bieden. De vier bovengenoemde elementen zijn hierin verwerkt. Deze puntenlijst is zeer geschikt om richting en invulling te geven aan het duurzaam bouwen en het dubo gehalte van de woning te meten (www.oude-ijsselstreek.nl/ digitaalloket/ duurzaam bouwen).