direct naar inhoud van 5.5 Waterparagraaf
Plan: Kleine Kernen, locatie Berghseweg Varsselder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000044-DE01

5.5 Waterparagraaf

5.5.1 Inleiding

Een belangrijke wettelijke verankering van de relatie tussen het bestemmingsplan en de waterhuishouding vond plaats in 2003, toen de zogenoemde watertoets in het Bro werd opgenomen. De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. In het kader van de totstandkoming van een bestemmingsplan houdt de verplichting tot het opstellen van een watertoets in dat in een vroegtijdig stadium van de planvorming overleg plaatsvindt met de waterbeheerder. In een dergelijk overleg wordt stilgestaan bij de consequenties van het nieuwe ruimtelijke plan ten aanzien van de waterhuishouding en de te nemen waterhuishoudkundige maatregelen. De watertoets wordt in de toelichting bij het bestemmingsplan opgenomen in de vorm van een waterparagraaf.

5.5.2 Beleid

Voor de ontwikkeling is door Civicon Engineering en Consultancy in 2010 een watertoets ("Watertoets BP Hoofdstraat 19 (Hoek Berghseweg) te Varsselder", project 2010-029, zie bijlage 10) uitgevoerd.

Waterhuishoudingsplan 3 (WHP3)

Het Waterhuishoudingsplan 3 (WHP3) schetst de mogelijkheden om de kansen van water voor de mens en natuur in Gelderland goed te benutten. In het plan zijn kansen opgenomen voor verbetering van de kwaliteit van de leefomgeving. Ook staan er maatregelen in tegen overstroming van grote rivieren en maatregelen om wateroverlast na hevige regenval te voorkomen. Goed waterbeheer is van essentieel onderdeel van de zorg voor de omgevingskwaliteit in Gelderland.

Het beleid is om in 2030 het waterbeheer volledig op orde te hebben ten behoeve van de maatschappelijke functies. Voor deze functies zal door de waterschappen het gewenste grond- en oppervlaktewaterregiem worden bepaald.

De hoofdlijnen van het provinciale beleid tot 2015 zijn terug te voeren op een drietal onderdelen, te weten:

  • basisbeleid dat provinciebreed nodig is;
  • aanvullend beleid in actiegebieden;
  • gebiedsgericht grondwaterbeheer.

In het beleid wordt onder andere ingezet op 'het voorkomen van achteruitgang van de waterkwaliteit en bescherming van de waterhuishoudkundige functies' en 'het inrichten van waterbergingsgebieden ter voorkoming van wateroverlast'.

Gemeentelijk uitgangspunt

De gemeente Oude IJsselstreek houdt rekening met de wateropgaven en volgt daarbij zoveel mogelijk het beleid van het Waterschap Rijn en IJssel. Bij de waterafvoer wordt gekeken naar de 'afkoppelingsboom' uit de Nota Omgaan met regenwater in (nieuw) stedelijk gebied van Waterschap Rijn en IJssel. Deze nota geeft ook een handreiking voor het ontwerp van infiltratie- en retentievoorzieningen.

Het waterschap heeft een watertoetstabel opgesteld met relevante en niet-relevante waterhuishoudkundige thema's. In deze tabel worden de effecten van de ruimtelijke ontwikkeling per waterthema afgewogen.

5.5.3 Geohydrologie

Het maaiveld bevindt zich op ongeveer 15 boven NAP. De bodem is opgebouwd uit rivierduinzand, rivierklei op rivierzand- en grind. De bovenste vier meter van de bodem bestaat, afhankelijk van de locatie, uit verschillende soorten zand, klei, puin en grind.

De grondwaterstand varieert van 1,7 tot 2,5 m onder het maaiveld.

5.5.4 Tabel waterthema's
Thema   Toetsvraag   Relevant  
HOOFDTHEMA'S  
Veiligheid   1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering?
2. Ligt in of nabij het plangebied een kade?  
1. Nee

2. Nee  
Riolering en afvalwaterketen   1. Is er toename van het afvalwater (DWA)?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van het waterschap?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap?  
1. Ja
2. Nee
3. Nee  
Wateroverlast (oppervlaktewater)   1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak?
2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  
1. Ja
2. Ja

3. Nee  
Grondwateroverlast   1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de IJssel?
3. Is in het plangebied sprake van kwel?
4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren?  
1. Ja

2. Nee
3. Nee
4. Nee  
Oppervlaktewaterkwaliteit   1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied?  
1. Ja

2. Nee
3. Nee  
Grondwaterkwaliteit   1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een
drinkwateronttrekking?  
1. Nee  
Volksgezondheid   1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico’s met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  
1. Nee

2. Nee  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?   1. Nee  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur?  
1. Nee
2. Nee  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  
1. Ja

2. Nee  
AANDACHTSTHEMA'S  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?   1. Nee  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?   1. Nee  

Riolering en afvalwaterketen

Ten gevolge van de ontwikkeling zal er sprake zijn van een toename van huishoudelijk afvalwater. Het huishoudelijk afvalwater zal via het gemengde stelsel van Varsselder worden afgevoerd. Het hemelwater zal door middel van een infiltratiesysteem in de bodem infiltreren en hiermee (grotendeels) binnen het plangebied geborgen worden.

Wateroverlast

Door de ontwikkeling in het plangebied neemt het verhard oppervlak toe met 881 m2. Om wateroverlast, kwantitatief en kwalitatief, nu en in de toekomst te voorkomen wordt het regenwater niet afgevoerd naar het rioolstelsel maar volgens de trits vasthouden, bergen en afvoeren behandeld. Het hemelwater zal via een Wadi met een overstort- en knijpconstructie in het plangebied worden geborgen en opgevangen.

Grondwateroverlast

In het plangebied bevinden zich slecht doorlatende lagen (puin en klei). Om grondwateroverlast in de toekomstige situatie te voorkomen, worden peilbuizen geplaatst. Indien gekozen wordt voor een infiltratiesysteem zal grondverbetering moeten worden toegepast waarbij de kleilaag doorbroken dient te worden en het puin afgegraven wordt.

Inrichting en beheer

Aan de westzijde van de woningbouwlocatie ligt een watergang. Deze watergang is eigendom van het waterschap. Het waterschap is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van deze watergang. De watergang wordt beschermd door de Waterwet en de Keur van het waterschap. In het geval er werkzaamheden worden uitgevoerd binnen een bepaalde afstand vanaf de insteek van de watergang dient er in overleg met het waterschap eventueel een vergunning aangevraagd te worden. Ook als er water op deze watergang wordt geloosd vanuit het plangebied is het noodzakelijk om in het kader van de Waterwet in overleg te treden met het waterschap en indien nodig een vergunning aan te vragen.

5.5.5 Watertoets

Uit de watertoets blijkt onder meer dat:

  • De doorlatendheid van de bodem is slecht tot goed en varieert van 0,49 tot 3,42 m/dag;
  • Uitgangssituatie is dat het totaal verharde oppervlak (2.839 m2) niet wordt aangekoppeld;
  • Op de locaties waar de bovengrond puin bevat en een kleilaag zit dient grondverbetering te worden toegepast;
  • Infiltreren kan plaatsvinden door middel van een infiltratieriool in combinatie met een wadi met daarbij een overstortmogelijkheid op de bestaande watergang;
  • De wadi kan ten westen van het parkeerterrein worden aangelegd;
  • Bij werkzaamheden in de omgeving van de insteek van de watergang, welke in beheer en onderhoud van het waterschap is, dient rekening te worden gehouden met eventuele benodigde vergunningen in het kader van de Waterwet en de Keur. Dit geldt ook voor het lozen van hemelwater op de desbetreffende watergang;
  • Bij de wadi met knijpconstructie moet rekening worden gehouden met een bodempassage van minimaal 4 mm. De knijpconstructie dient bij voorkeur op maaiveldhoogte te worden aangebracht. Het ontwerp, inclusief de overstortconstructie en knijpconstructie, dient nader te worden uitgewerkt in het waterhuishoudingsplan;
  • Het terrein incl. belendende percelen zal ingemeten moeten worden, zodat de maaiveldhoogten t.o.v. NAP bekend zijn;
  • Bij grote afwijkingen in toekomstig verhard oppervlak t.o.v. de huidige aanname dient de te realiseren berging geactualiseerd te worden.

De definitieve keuze omtrent het toe te passen afkoppelsysteem en de verdere uitwerking van het waterhuishoudingsplan dient in overleg te gebeuren met de gemeente en waterschap. De waterhuishoudkundige en civieltechnische uitwerking dient nog plaats te vinden.

Het waterschap en Vitens hebben aangegeven geen op- of aanmerkingen te hebben die wijzigingen met zich mee brengen voor dit bestemmingsplan.