direct naar inhoud van Artikel 3 Bedrijventerrein
Plan: IJsselweide 2010
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000043-DE01

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding
    • 1. 'bedrijf tot en met categorie 2': Bedrijven in de categorie 1 en 2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten – bedrijventerrein;
    • 2. 'bedrijf tot en met categorie 3.1': Bedrijven in de categorie 1 tot en met 3.1 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten – bedrijventerrein;
    • 3. 'bedrijf tot en met categorie 3.2': Bedrijven in de categorie 1 tot en met 3.2 van de als bijlage opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten – bedrijventerrein;
  • b. productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit;
  • c. een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • d. een metaalbewerkingsbedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - metaalbewerking';
  • e. een woninginrichtingsbedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - woninginrichting';
  • f. een detailhandelsbedrijf in dier- en tuinbenodigheden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - dieren- en tuinartikelen';
  • g. een benzinestation met LPG uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  • h. bijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • i. parkeer-, groenvoorzieningen en kunstwerken;
  • j. water en voorzieningen voor de waterhuishouding;
  • k. straatmeubilair en nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Het bebouwingspercentage per bouwperceel mag niet meer zijn dan binnen het bouwvlak met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven.

3.2.2 Bedrijfsgebouwen
  • a. Bedrijfsgebouwen moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte per bouwperceel mag niet meer zijn dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde onder 3.2.2, sub a, mogen bedrijfsgebouwen van ondergeschikte aard, zoals een fietsenberging en dergelijke, buiten het bouwvlak worden gebouwd tot een gezamenlijke oppervlakte van 50 m2 per bouwperceel met een bouwhoogte van niet meer dan 3 meter.

3.2.3 Bedrijfswoningen
  • a. Bedrijfswoningen moeten binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd;
  • b. De goothoogte is maximaal 6 m.;
  • c. De bouwhoogte is maximaal 10 m.
  • d.
3.2.4 Bijbehorende gebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. Bijbehorende gebouwen bij een bedrijfswoning moeten binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. De goothoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 3 meter;
  • c. De bouwhoogte van een bijbehorend gebouw bij een bedrijfswoning is maximaal 6 meter.

3.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. De bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen, is maximaal 2 meter;
  • b. De bouwhoogte voor masten, is maximaal 10 meter;
  • c. De bouwhoogte voor windmolens, is maximaal 15 meter;
  • d. De bouwhoogte voor antennemasten voor zendinstallaties, is maximaal 40 meter;
  • e. De bouwhoogte voor bedrijfsinstallaties, is maximaal 8 meter;
  • f. De bouwhoogte voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is maximaal 5 meter. Hieronder is mede begrepen een overkapping bij de functieaanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg'.

3.2.6 Ondergronds bouwen
  • a. Ondergronds bouwen is alleen toegestaan onder hoofd- en bijgebouwen;
  • b. De verticale diepte is maximaal 3,50 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Buitenopslag
  • a. Buitenopslag is alleen toegestaan binnen het bouwvlak;
  • b. Voor zover hiervoor het open erf wordt gebruikt is de totale oppervlakte maximaal 1500 m2.

3.3.2 Productiegebonden detailhandel als nevenactiviteit
  • a. De oppervlakte van de ruimte voor detailhandel is 30% van het bedrijfsvloeroppervlak met een maximum van 100 m2;
  • b. Een zelfstandige vorm van detailhandel is niet toegestaan.
3.4 Afwijking van de gebruiksregels
3.4.1 Detailhandel buiten winkelcentra

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het toestaan van detailhandel in goederen waarvan de verkoop in winkelcentra niet past in verband met de verstoring van het aldaar gewenste milieu, zoals de verkoop van brand- en explosiegevaarlijke of andere milieubelastende stoffen en goederen.

3.4.2 Detailhandel in volumineuze goederen

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor detailhandel in volumineuze goederen.

3.4.3 Afwijking vergelijkbare bedrijven

Het bevoegd gezag kan afwijken van de regels voor het toestaan van bedrijven die niet zijn opgenomen in de als bijlage toegevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten. De afwijking wordt toegestaan onder de voorwaarden dat:

  • a. het nieuwe bedrijf naar de aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen is met bedrijven die ter plaatse volgens de aanduiding op de verbeelding zijn toegestaan en zijn genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten - bedrijventerrein;
  • b. het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft.

3.4.4 Nadere voorwaarden voor afwijking

Het bevoegd gezag wijkt enkel af van de regels zoals hierboven genoemd onder de voorwaarden dat:

  • a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het woon- en leefklimaat;
  • b. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig worden geschaad;
  • c. de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden benadeeld;
  • d. de sociale veiligheid niet onevenredig wordt benadeeld;
  • e. de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden geschaad;
  • f. er geen onevenredige milieutechnische belemmeringen zijn.