direct naar inhoud van Artikel 3 Tuin
Plan: 't Gietelinck, aanpassing verkaveling vrije kavels Molenbeek
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1509.BP000031-DE01

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen zijn bestemd voor:

  • a. (sier)tuin;
  • b. aan-, uitbouwen en erkers na een verleende ontheffing als bedoeld in 3.3.1;

met de daarbijbehorende:

  • c. toegangspaden waarop tevens mag worden geparkeerd;
  • d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  • e. een keerwand, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1'.
3.2 Bouwregels
3.2.1

Uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming mogen worden gebouwd.

3.2.2

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel ten hoogste 1 m mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 2 m bedragen;
  • c. in afwijking van het gestelde onder artikel 3.2.2. sub b, bedraagt de bouwhoogte voor de keerwand maximaal 1,20 meter ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding-1'.
3.3 Ontheffing van de bouwregels
3.3.1

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten aanzien van het bepaalde:

  • a. in 3.1 voor het bouwen van een aan- of uitbouw ten hoogste 1 m voor (het verlengde van) de naar de weg gekeerde gevel van de van de op de aansluitende gronden toegelaten woningen met een maximale grondoppervlakte van 6 m²;
  • b. in 3.1 voor het bouwen van een erker ten hoogste 1 m voor de naar de weg gekeerde gevel van de op de aansluitende gronden toegelaten woningen, waarbij de breedte niet meer mag bedragen dan de helft van de breedte van de woning en de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning.
3.3.2

Burgemeester en wethouders betrekken bij de beoordeling of al dan niet ontheffing zal worden verleend in ieder geval de volgende omstandigheden:

  • a. de functie van het bouwwerk;
  • b. de hoogte van het aangevraagde bouwwerk, mede in relatie tot de hoogte van andere bouwwerken op het erf en op aangrenzende percelen;
  • c. lengte van het bouwwerk, in relatie tot de naastliggende erfgrens;
  • d. de afstand tot de erfgrens;
  • e. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • f. de verkeersveiligheid;

daarnaast wordt een belangenafweging gemaakt tussen het belang van de aanvrager bij het verlenen van de ontheffing enerzijds en het algemeen belang en de belangen van belanghebbenden anderzijds.

3.3.3

Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan het bepaalde in 3.3.1. dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in artikel 9 (Algemene procedureregels).