Plan: | Hutten Zuid, deelplan 2 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1509.BP000002-VA01 |
Het uitvoeren van een watertoets en het opnemen van een waterparagraaf in ruimtelijke plannen is ingegeven vanuit het "Waterbeleid voor de 21 eeuw" (WB21) en het daaruit voortvloeiende Nationaal Bestuursakkoord Water, getekend op 2 juli 2003. De watertoets is wettelijk verankerd in het Besluit op de ruimtelijke ordening en verplicht tot het opnemen van 'een beschrijving van de wijze waarop rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding'. Onder 'plan' wordt mede een gemeentelijk bestemmingsplan verstaan. De watertoets heeft betrekking op alle wateren en alle waterhuishoudkundige aspecten. Gedacht kan worden aan aspecten als veiligheid, riolering, verdroging, wateroverlast etc. De invulling van de watertoets wordt per plan in maatwerk afgestemd. Voor het opstellen van deze waterparagraaf is gebruik gemaakt van de “Standaard Waterparagraaf voor bestemmingsplannen” (december 2007) van het Waterschap Rijn en IJssel.
Inleiding
In diverse rijks-, provinciale en waterschapsnota's wordt aandacht besteed aan het aspect water. In algemene zin is daarbij van belang, dat in de waterhuishouding bij ruimtelijke ontwikkelingen de tritsen vasthouden-bergen-afvoeren en voorkomen-scheiden-zuiveren als leidende principes worden gehanteerd.
De gemeente heeft in samenwerking met het Waterschap Rijn en IJssel in 2009 het gemeentelijke Waterplan 2010-2020 opgesteld. Dit waterplan, dat gebaseerd is op het bovengemeentelijke beleidskader, komt in deze paragraaf aan de orde omdat dit plan beleid bevat dat bij het beheer van het plangebied van belang is.
Waterplan 2010-2020
De basis van het waterplan wordt gevormd door de beleidsvisie “Water, stromend op weg naar 2020”, die binnen het plantraject van het waterplan geformuleerd is. In deze, politiek gedragen, visie wordt onderscheid gemaakt in de volgende vier wateraspecten:
Deze wateraspecten zijn uitgewerkt in een aantal maatschappelijke streefeffecten. Deze streefeffecten zijn model voor de waterambitie van de gemeente Oude IJsselstreek. Voor de ontwikkeling en het beheer van Hutten Zuid zijn met name de volgende streefeffecten van belang.
De waterambities zijn niet afzonderlijk te realiseren. Samenhang, samenwerking en afstemming zijn zeer belangrijk om de gestelde doelen te bereiken. In vorm van een integrale visie is dit geformuleerd. Op hoofdlijnen houdt de visie het volgende in: 'De gemeente Oude IJsselstreek en het waterschap Rijn en IJssel willen een waterketen en een watersysteem dat goed functioneert onder wisselende omstandigheden en dat rekening houdt met voortdurende ontwikkelingen'.
Voor de uitwerking van de visie wordt vastgehouden aan een aantal algemeen geldende principes:
Enkele kenmerkende beleidsdoeleinden van deze visie zijn: goed grondwaterniveau; optimaal grondgebruik; geen verdroging, vernatting of vervuiling; flexibel watersysteem; optimaal peilbeheer; voldoende waterberging; weinig hinder, minimale overlast en geen schade; een kwalitatief en kwantitatief goede waterketen en watersysteem; afkoppelen en infiltreren; bronmaatregelen; vermindering gebruik meststoffen en chemische bestrijdingsmiddelen; gewaarborgd beheer en onderhoud; een vanzelfsprekende klanttevredenheid, waterbewustzijn en waterbetrokkenheid;
Bij het onderhavige gebied Hutten Zuid is duurzaam waterbeheer uitgangspunt geweest vanaf het begin in de planvorming. Om de mogelijkheden voor duurzaam watergebruik optimaal te kunnen benutten is de “Gecombineerde Water- en Energievisie” opgesteld (DHV, juni 2001). In deze visie worden concrete maatregelen genoemd voor de wijze waarop ambities op het gebied van (onder andere) integraal waterbeheer waargemaakt kunnen worden. Bij dit proces zijn de voormalige gemeente Gendringen, de provincie Gelderland, het Waterschap Rijn en IJssel, het Waterbedrijf Gelderland en het energiebedrijf Nuon betrokken geweest.
Geohydrologie
Bodemopbouw
Op basis van de Bodemkaart van Nederland (kaartblad 41 west) is de regionale bodemopbouw gedefinieerd als poldervaaggronden, met als hoofdindeling Oude rivierkleigronden. De grondsoort behoort tot (zware) zavel, met klei op grof zand.
Het eerste watervoerende pakket heeft een dikte van circa 25 meter. De slecht doorlatende ondiepe kleilaag varieert in dikte en wordt daarnaast niet in alle boringen waargenomen.
Lokale bodemopbouw
0 – 1,0 à 1,5 m-mv: Matig fijn tot grof zand, zwak siltig, zwak humeus
1,0 à 1,5 – 3,0 m-mv: Klei (oude rivierafzettingen, lokaal aanwezig)
3,0 – 25 m.mv: Grof tot uiterst grof zand, lokaal grindig, zwak siltig
Doorlatendheid
De locaties aan de oostzijde van de Bongersstraat worden gekenmerkt door een lage bodemdoorlatendheid. De humeuse en siltige fractie in de opgebrachte grond zijn iets meer doorlatend, maar niet ideaal om hemelwater te kunnen infiltreren. Een locatie is in principe geschikt voor het toepassen van infiltratievoorzieningen, maar verwacht wordt dat hier nog ophoging plaatsvindt. Omdat de kenmerken van de op te brengen grond niet bekend zijn, is de eerder bepaalde doorlatendheid minder relevant.
Grondwaterstroming
Uit de Grondwaterkaart van Nederland (kaartblad 41 west) volgt dat de regionale grondwaterstroming west tot westzuidwest is gericht.
Grondwatertrappen
De grondwatersituatie en hoogte van de grondwaterstanden in het gebied kunnen getypeerd worden door de indeling in grondwatertrappen. Hieruit volgt dat Hutten-Zuid getypeerd wordt door grondwatertrap IV. De GHG zit gemiddeld dieper dan 40 centimeter beneden maaiveld. De GLG varieert overwegend tussen 80 en 120 cm-mv.
Grondwaterstanden
De GHG in het plangebied is bepaald op circa 13,4 m+NAP. Het verschil tussen de GHG en het toekomstige maaiveldniveau bedraagt circa 2,4 meter (15,8 - 13,4 m+NAP). De openbare groenzones komen iets lager te liggen, maar op basis van de grondwaterstand is het verschil ruim voldoende om zowel boven- als ondergrondse infiltratie in het plangebied toe te passen, ook wanneer de grondwaterstand incidenteel nog iets hoger komt.
Oppervlaktewatersituatie
Direct ten oosten van het plangebied stroomt de Oude IJssel, een voormalige zijtak van de Rijn. De rivier komt vanuit Duitsland en stroomt richting Doesburg, alwaar het uitkomt in de IJssel. In de Oude IJssel nabij Ulft ligt een stuw met vistrap.
Waterhuishoudkundige oplossingen
Afvalwater
In het plangebied wordt een gescheiden rioleringssysteem aangelegd, waarbij het huishoudelijke afvalwater apart van het hemelwater wordt ingezameld en getransporteerd. De nieuwe stelsels van de verschillende fasen worden op het bestaande vuilwaterriool in de Bongersstraat aangesloten. De riolering wordt op traditionele wijze aangelegd met uitleggers naar de woningen.
Hemelwater
Het oppervlak aan verhard oppervlak bedraagt zowel in de referentiesituatie als de toekomstige situatie meer dan 2.500 m2, zodat de standaardeisen van het waterschap van toepassing zijn. De feitelijke afname van het verhard oppervlak (van 4,60 naar 2,67 ha) verandert de situatie niet.
Systeemkeuze
Hemelwater wordt gescheiden van het afvalwater behandeld. Het schone hemelwater wordt bij voorkeur in het plangebied geborgen, alwaar het in de bodem kan infiltreren. Een deel van de neerslag mag naar oppervlaktewater worden afgevoerd.
Op basis van de bodemopbouw en de grondwaterstanden in het plangebied is geconcludeerd dat aan de westzijde van de Bongersstraat zowel onder- als bovengrondse infiltratie van hemelwater goed mogelijk is. Voorgesteld wordt om hier IT-riolering toe te passen. Aan de oostzijde van de Bongersstraat zijn de gemeten doorlatendheden laag, waardoor infiltratie van hemelwater hier niet goed mogelijk is. Afgeraden wordt om hier infiltratievoorzieningen toe te passen. Groene berging langs de Oude IJssel is geen alternatief gezien de beperkt beschikbare ruimte. Omdat de mogelijkheden beperkt zijn, wordt voorgesteld om neerslag te bergen en infiltreren middels IT-riolering, met een afvoer/overloop naar oppervlaktewater. Aanvullend kunnen infiltratiekratten worden toegepast om extra berging te creëren. Een klein deel van de neerslag zal in de bodem infiltreren.
Het ingenieursbureau Tauw bv heeft in opdracht van de gemeente Oude IJsselstreek in september 2010 de waterhuishouding van het gehele plangebied van Hutten Zuid onderzocht (Tauw bv Waterhuishouding Hutten-Zuid, d.d. 28 september 2010, nr. R001-4672222LIG-mfv- V02-NL). Dit onderzoek is verricht ten behoeve van de watertoets van de verschillende bestemmingplannen die op het gebied betrekking hebben. Voor de toetsing van de waterthema's is gebruik gemaakt van de informatie uit het bovenvermelde onderzoek.
Het Waterschap Rijn en IJssel heeft een 'Handreiking Standaard Waterparagraaf voor bestemmingsplannen' opgesteld, waarin een watertoetstabel is opgenomen. In de betreffende tabel zijn voor verschillende thema's toetsvragen opgenomen welke voor deelplan 2 zijn beantwoord. Deze tabel is ontleend aan het bovenvermelde onderzoek.
De toetsvragen die met 'ja' worden beantwoord zijn belangrijke thema's. Die thema's worden nader toegelicht in de volgende subparagraaf.
Thema | Toetsvraag | Relevant | |
HOOFDTHEMA'S | |||
Veiligheid | 1. Ligt in of nabij het plangebied een primaire of regionale waterkering? 2. Ligt in of nabij het plangebied een kade? |
Nee Nee |
|
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is er toename van het afvalwater (DWA)? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? |
Ja Nee Nee |
|
Wateroverlast (oppervlaktewater) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak? 2. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 3. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Ja Ja |
|
Grondwateroverlast | 1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in ondergrond? 2. Bevindt het plangebied zich in de invloedzone van de Rijn of IJssel? 3. Is in het plangebied sprake van kwel? 4. Beoogt het plan dempen van slootjes of andere wateren? |
Ja Nee Nee Nee |
|
Oppervlaktewater- kwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied water op oppervlaktewater geloosd? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Ligt het plangebied geheel of gedeeltelijk in een Strategisch actiegebied? |
Ja Nee Nee |
|
Grondwaterkwaliteit | 1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? |
Nee | |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde of verbeterde gescheiden stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
|
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? | Nee | |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Bevindt het plangebied zich in of nabij beschermingszones voor natte natuur? |
Ja Nee |
|
Inrichting en beheer | 1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Ja Ja |
|
AANDACHTSTHEMA'S | |||
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? |
Nee | |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? |
Nee |
De toetsvragen die in de tabel positief zijn beantwoord zijn hieronder opgenomen, inclusief een korte beschrijving hoe voor dit plan met de thema's wordt omgegaan.
Toelichting Riolering en Afvalwaterketen
De hoeveelheid afvalwater is toegenomen door de ontwikkeling van dit plan. Het afvalwater wordt afgevoerd naar het gescheiden rioolstelsel van Ulft. Regenwater wordt niet via het riool naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie afgevoerd. Het rioolsysteem is hierop ontworpen.
Toelichting Wateroverlast (oppervlaktewater)
Door de ontwikkelingen in het plangebied is het mogelijk om verhard oppervlak af te koppelen van het rioolstelsel, zodat de kans op wateroverlast door toekomstige regenbuien wordt verminderd.
Het afgekoppelde regenwater wordt volgens de trits vasthouden – bergen – afvoeren behandeld. In dit plan is ruimte gereserveerd voor IT-riolering.
Het plangebied is opgehoogd, waardoor het risico op wateroverlast vanuit oppervlaktewater is verkleind.
Toelichting Grondwateroverlast
In het plangebied bevinden zich lokaal slecht doorlatende lagen. Om grondwateroverlast in de toekomstige situatie te voorkomen zijn de volgende maatregelen genomen: ophogen van het plangebied langs de oever van de Oude IJssel. Aan de rand van het plangebied wordt een keermuur toegepast welke op de kleilaag is gefundeerd.
Toelichting Oppervlaktewaterkwaliteit
Vanuit het plangebied wordt hemelwater vanaf het dakoppervlak geloosd op het oppervlaktewatersysteem (zie ook wateroverlast). Het plan maakt geen functies mogelijk die tot extra belasting van de waterkwaliteit leiden.
Toelichting Natte natuur
Het plangebied bevindt zich in of nabij de ecologische verbindingszone (EVZ) Oude IJssel. De beoogde ontwikkelingen zijn geen belemmering voor de EVZ, maar versterken juist de ontwikkeling en bescherming van de gewenste natuurwaarden. In het ontwerp is rekening gehouden met de waterlijn van de Oude IJssel, de EVZ-strook en de EVZ-overgangszone.
Toelichting Inrichting en beheer
Nabij het plangebied bevindt zich de Oude IJssel, een oppervlaktewater welke in beheer is bij het waterschap Rijn en IJssel. De keur van het Waterschap is daarom van toepassing op deze waterloop. In de Oude IJssel bevindt zich ter hoogte van het plangebied een stuw. De stuw van Ulft is tevens in beheer bij het waterschap. Het plan heeft mede de herinrichting van de Oude IJssel tot doel. De inrichting van deze waterlopen is in overleg met het waterschap bepaald.
Het oppervlaktewaterpeil wordt binnen de gewenste of vastgestelde marges gehandhaafd. De maaipaden langs de waterlopen zijn opengesteld voor wandelaars (passief medegebruik). Het gaat om paden langs de watergangen die in beheer en onderhoud zijn van het waterschap.
Overleg met het waterschap
Het bestemmingsplan wordt in het kader van het vooroverleg voorgelegd aan het waterschap.